Een dag lang stonden de lichten van camera’s uit de hele wereld op Antwerpen gericht. Het verhaal van een stad.
Als Antwerpenaars dromen, dan dromen ze altijd tot aan de hemel.
Donderdagavond, de Consciencebuurt. Lege, donkere straten. De gordijnen zijn dicht. In alle cafés en restaurants staan de stoelen op de tafels: in de Lenny’s, de Plansjee, de Rucolla, de Facade. Zelfs aan de toog van De Kat is geen enkele stadsbewoner een cri du coeur aan het uitstorten. ‘Vanavond uitzonderlijk gesloten. De Consciencebuurt’ staat op een papier aan het raam.
‘Ge weet wel waarom, hè, mijnheer’, zegt een cafébaas.
De Consciencebuurt legt vanavond een cordon sanitaire. Op haar plein vindt de slotmeeting van het Vlaams Belang plaats. Een bejaarde coverband speelt Summer of 69 van Bryan Adams. Een zeventigtal VB-militanten kijkt toe.
‘Bedankt om hier vanavond massaal aanwezig te zijn’, zegt Anke Van dermeersch.
Ze kijkt naar boven. Het begint wat te regenen. Hugo Coveliers klimt het podium op.
‘Beste vrienden’, zegt hij, ‘Het is herfst. De winter is op komst.’
Hij kijkt naar boven. Het begint te stortregenen.
Dewinter komt naast hem staan. ‘Vliegt de blauwvoet’, schreeuwt hij. ‘Storm op zee!’ schreeuwen de militanten terug. ‘Beste vrienden,’ vervolgt Dewinter, ‘het is niet toevallig dat we hier staan, in de schaduw van Conscience. We hebben het laatste plein voor de Grote Markt ingepalmd. Zondag staan we…’
Iemand schreeuwt vanonder zijn paraplu: PHILIP, EIGEN VOLK EERST! De rest volgt: EIGEN VOLK EERST! EIGEN VOLK EERST!
Dewinter maant aan tot stilte en gaat verder. In de uithoek van het plein echoot een clochard met een fles whisky. ‘Eeeuuiggggeee vooolk eeeerssst, eeuuuug…’ Een man van de VB-ordedienst neemt hem bij de arm en zegt: ‘Man, verpest ons feest niet. Ga ergens iets drinken.’ ‘En wor, menier? Alles is toe.’
Een paar uur later, een paar kilometer verder. Zes acteurs stappen de griffiezaal van het oude gerechtsgebouw aan de Leien binnen. In hun handen hebben ze dozen vol dromen van Antwerpenaars. Ze zetten zich achter een bureau en lezen de dromen voor. Dat Ronaldinho op bezoek kwam in hun school, dat de dierenkooien in de Zoo groter waren, dat het Zeemanshuis bleef staan, dat Dewinter ook ‘ns lieve woorden sprak, dat de multikul zou ophouden. ‘Ik droom dat ik morgen niet meer met een rolkarreke moet rijden’, schrijft Suzanne, 94 jaar. En Servaas, 7 jaar: ‘Dag Antwerpen. Ik hoop dat de droom lukt.’
Aan de buitenkant van het justitiegebouw hangt een grote microfoon, die de dromen de stad instuurt, 48 uur aan een stuk. Achtduizendzeshonderdvierennegentig dromen later stappen de acteurs het gerechtsgebouw weer buiten. Ze kijken naar boven. De zon schijnt. Het lijkt weer zomer. In de haven toetert een boot. Heel lang en uitgerekt: teeeeeeuuuuuuuu.
Tijdens de hoogmis in de kathedraal vertelt de pastoor uit het evangelie volgens Marcus. Over de man en de vrouw (en dat ze bij elkaar moeten blijven). ‘Maar,’ zegt de pastoor in zijn preek, ‘het is zoals met alle dromen en wetten: ze moeten worden waargemaakt tegen de wisselvalligheden van het leven in.’
De Grote Markt in Antwerpen lijkt vandaag wel het Colosseum in Rome. Er staat volk, veel volk. Iemand schreeuwt: ‘Janssens boiten! Cools terug!’ Een koppel uit Kapellen, dat voor het VB gestemd heeft, kijkt met grote ogen naar de deur van het stadhuis: ‘Straks gaan we naar een optreden van Madame de Coeur Brisé. Maar we zijn speciaal wat vroeger afgezakt naar Antwerpen. Om bekende politici te zien aan het stadhuis. Dan kunnen we twee keer lachen.’
Plots, geroep in een zijstraat van de Grote Markt. Voor de gevel van de 0110-tentoonstelling in de Hofstraat schreeuwt kunstenaar Fred Bervoets: ‘Waaai kunnen d’er allemaal nie oep.’ Naast hem staat artistiek Antwerpen: Lanoye, Barman, Tuymans… Te poseren voor een groepsfoto. Bervoets fluistert in het oor van Tuymans: ‘Dat dit kan in mijn stad. Amai, goed dat jullie dat organiseerden… Dit had ik nooit alleen gedurfd.’
De kunstenaars vertrekken weer. Met een kus op de wang en een warme knuffel, spreken ze elkaar moed in: ‘Sterkte voor vanavond.’ Als ze weg zijn, wordt de straat ingepakt met touwen. Een kunstwerk. Maar niet voor iedereen. Een oude buurtbewoner, die met zijn fiets onder de touwen door worstelt, mokt: ‘Verdoeme, wat is dat hier na toch in ’t Stad? Wacht maar tot vanavond. Dan winnen wij. En is ’t gedaan met Mr. T-shirt. En zenne flauwekul.’
Intussen in Hoboken, acht kilometer verder. Ook hier, in de Kapelstraat, willen ze winnen. Zondagen zijn hier loom zoals zondagen overal kunnen zijn. Maar vandaag is de spanning te snijden in de zaal van het Gildenhuis, waar de 23e volksfeesten van Moretusburg worden gehouden. Gisteren heeft de KAV sketches opgevoerd en werd er gezongen en geswingd met aansluitend een travestietenshow. Iedereen zong: ‘Zak es lekker door, zak es lekker door, dat is toch zo fijn…’ Veel politici kwamen langs ‘om hun gezicht te laten zien’.
‘Wij zitten hier samen met de katholieke verenigingen, maar we doen niet aan politiek.’
Nu, bij de opgewarmde appelstrudel en een koffie, zitten 250 Hobokenaars gespannen naar een op de muur geprojecteerd computerscherm te kijken. Opluchting als er op dat scherm UITSLAGEN VAN DE TOMBOLA verschijnt. Vreugde en ontgoocheling bij het vergelijken van de uitslagen met de nummers op het tombolabiljet. Een wafelijzer komt altijd van pas.
‘We hebben gouden tijden gekend. Vroeger kwamen er duizenden mensen naar onze volksfeesten’, zegt organisator Karel Collier. ‘De mensen hebben graag vedetten, maar de vedetten zijn te duur geworden. Vroeger hadden we hier Will Tura en Micha Marah. We moesten een grote tent huren voor al dat volk. Dit jaar heb ik Laura Lynn nog proberen te engageren. Ze vroeg 6000 euro. Dat kunnen wij niet betalen.’
‘Het verenigingsleven is kapot in Hoboken’, zegt Marc Blockx. ‘In Moretusburg zijn er geen jeugdbewegingen meer, geen fanfare, alle feestzalen zijn afgebroken. De socialisten hebben hun Volkshuis overgegeven aan particulieren. Het is alleen nog een naam.’
Het Gildenhuis heeft moeten bedelen voor wat geld om zijn zaal te kunnen vernieuwen. ‘Ook bij de stad, maar we hebben niets gekregen. Ze gaven het geld liever aan de Krugerbrug, iets waar ze beter mee kunnen uitpakken. In hun ogen zijn wij maar het klootjesvolk dat op het Vlaams Belang stemt.’ De frustratie is groot. Marc: ‘Er zijn hier investeerders van het Vlaams Belang gekomen. “Hoeveel geld hebben jullie nodig?”, vroegen ze. Ze wilden 120.000 euro op tafel leggen om de zaal te vernieuwen, maar we hebben dat als bestuur niet gewild. Uiteindelijk hebben we de zaal kunnen vernieuwen dankzij de sponsoring van Umicore.’
Karel verkoopt jetons voor bier en koffie. Op de jetons staat een afbeelding van de kerk van Moretusburg, een kraan van de scheepswerf en de schouw van Umicore. ‘Als er een spaceshuttle omhoog gaat, is die bedekt met goud van Umicore’, zegt Johnny. Hij komt met koksmuts en schort uit de keuken. Hij heeft de hele namiddag achter het fornuis gestaan om de familiemenu’s klaar te maken en de appelstrudel op te warmen. In zijn vrije tijd gaat hij de huizen langs met het KWB-tijdschrift Raak. Hij is arbeider op Umicore. De PVDA noemt hij geen partij voor hem: ‘Een arbeider heeft niet graag dat een partij over zijn fabriek reclameert.’
De discussie komt los. Marc: ‘Nu doet de ronde dat het Vlaams Belang hier een meerderheid zal halen. Dan krijgen we het deksel op onze neus. Dan verhuis ik.’
Johnny: ‘ Strontkokers, zo noemen ze ons in Hoboken hè. Dat is al van voor de fabrieken hier stonden. Wij waren landbouwers. De Antwerpenaren maakten er een gewoonte van hun beer naar ons te brengen.’
De avond valt in Hoboken. Verderop in de Kapelstraat ligt het Vlaams Belang-clubhuis. De euforie valt op. De uitslagen van Antwerpen zijn dan nog niet bekend. ‘Maar in heel Vlaanderen winnen we.’ Sommigen trekken hun geel T-shirt al aan met het opschrift ‘Filip Dewinter’. In zwarte letters.
Acht uur op de Grote Markt. Nog altijd geen uitslagen. Geduld is een mooie deugd, maar Antwerpen moet in het avondnieuws.
‘Het VB heeft hier vanavond alweer een zeer grote overwinning behaald’, zegt een journaliste van een Brits tv-station in haar stand-up.
Negen uur. Nog altijd geen uitslag. Er wordt heen en weer gebeld. Plots roept iemand: ‘De winter is voorbij! De winter is voorbij!’
Applaus. Mensen vallen elkaar in de armen. Hugo Claus schuifelt de Grote Markt op. ‘Dit is de eerste keer dat ik in mijn leven ben gaan stemmen’, vertelt hij, met lijzige stem aan de omstanders. ‘En ik heb al meteen een trend gezet.’ Iedereen lacht.
Applaus. ‘Merci Tommeke! Tommeke!’ Tom Barman komt de Grote markt op. Hij slaat zijn arm om Luc Tuymans. ‘Er is een mentaliteitswijziging op gang gebracht’, zegt Tuymans. ‘Dat is de grootste slag die men een partij als het Vlaams Belang kon toebrengen.’
‘Pas op’, zegt Barman. ‘Het Vlaams Belang heeft nog altijd te veel stemmen. Maar met de 0110-concerten hebben we iets kunnen doen aan de gelatenheid in de stad.’
Een meisje met een roze trui wandelt de Grote Markt op. Ze spreekt Claus aan: ‘Mijnheer, ik heb u daarnet op het nieuws gezien. Toen dacht ik: ik kan niet meer binnen blijven zitten.’
Halfeen ’s nachts. De Grote Markt is leeg. Tom Lanoye, Hugo Claus, Jan Decleir, Josse De Pauw zitten samen op een terras. Ze zingen luidkeels ‘I did it my way.’ Een Elvis-imitator komt voorbij. Jan Decleir vraagt hem om ‘in the ghetto’ te zingen.
Honderd meter verder, op het terras van de Karbonkel op de Groenplaats, zit Ludo Van Campenhout. Ineengezakt. Te staren naar een bolleke Koninck. ‘Toen ik daarjuist uit het Stadhuis kwam, werd ik omhelsd… “Proficiat Ludo! Proficiat Ludo!” Ik zeg: “Waarom? We hebben zwaar verloren…” “Jamaar”, zeiden ze, “De ploeg heeft gewonnen.”‘
Hij haalt de schouders op. ‘De ploeg, de ploeg… En wij dan? Den Dirk, de Luc, de Leo, ik: we hebben allemaal nachtenlang gewerkt om de stad op het goede spoor te zetten. En nu dit… als alleen een goede mediacampagne telt. Het was Vlaanderen maar om één ding te doen: Dewinter op zijn bek zien gaan. En nu zijn wij daar het slachtoffer van. Ik weet dat ik morgen ga opstaan en in de spiegel kijken en zeggen: “Verdomme Ludo, ge hebt veel goeds gedaan voor de stad.” Maar vertel mij, wat koopt ge daarmee?’
Berchem station. In het groen huis staat nog een tiental partijmensen van Groen! aan de toog. ‘The winner takes it all, ‘ zegt Freya Piryns van Groen, ‘dat is het eerste gevoel. Ik kan alleen maar hopen dat Antwerpen, ongeacht wat er morgen gebeurt, een progressief beleid krijgt.’
Intussen in het clubhuis van het Vlaams Belang in Hoboken. De uitslagen zijn net binnengekomen. ‘Er zijn problemen met de computer geweest’, zegt iemand. ‘Sabotage’, denkt een ander.
Via telefoontjes en sms’en ontvingen ze in het clubhuis de berichten. ‘Een zetel te weinig in Hoboken om ons te wreken. We zullen Patrick Janssens niet verslaan.’
Marie-Louise Deelen: ‘Ik heb altijd gezegd: het is een droom.’ ‘Ik geloofde erin’, zegt Julien Vlaeminck. ‘Ik heb de markten gedaan.’
Marie-Louise: ‘Nu de nieuwe Belgen mogen stemmen, beïnvloedt dat de stemming. Die zijn van een andere mening.’ ‘We hebben gewonnen, maar toch zijn we ontgoocheld’, zegt ze.
Marie-Louise en Julien, die beiden op de VB-lijst staan, blijven hopen tot het laatst. ‘Nu hopen we dat CD&V woord zal houden en niet met de PVDA samen wil gaan. Weet gij nog de naam van die lijsttrekker? Die donkere met dat brilletje. Een geblokte. Die dus, daar hangt alles nu van af.’
Twee uur. De poetsploeg begint te dweilen. Morgen is het markt en is het clubhuis open. ‘Dan moet dat hier proper zijn.’
In het Zuiderpershuis in Antwerpen wordt er gedanst op het SP.A-feest. Bij het binnenkomen moet iedereen de glazen deur door met de woorden van een dode dichter: Het wordt tijd dat wij orde op zaken stellen. De woede verzamelen. Een republiek voorspellen…
Niemand slaat acht op de woorden van Eddy Van Vliet. Patrick Janssens toont zich een gelukkig man die zijn geluk nooit durven hopen had: ‘De Antwerpenaars hebben gezien dat een groep aan de stad heeft gewerkt.’
Sommige feestgangers bekennen kleur: ‘Het was voor ons echt Dewinter of Janssens. Volgende keer weer groen.’
Er valt nog niet veel te voorspellen. Alleen dit: ‘Het wordt hier feesten tot de vroege uren.’
In Hoboken maken de mannen met de vroege shift zich klaar om naar de fabriek te gaan. Johnny zit in het Gildenhuis tussen de toneelattributen van de KAV-vrouwen. ‘Zaterdagnacht is een vriend van ons verongelukt met zijn motor. Bocht gemist. Daar zit ik nu mee in mijn kop.’ Hij heeft het niet over coalities en kartels, noch over cordons. Hij zegt: ‘Marokkanen en Turken moeten met ons leren samenleven, waarom kunnen de mannen die aan de kop staan dat dan niet? Zij moeten toch ook werken aan een betere stad. De politiek moet het voorbeeld geven aan ons. Maar ze kunnen het niet. Ze kunnen niet verkroppen dat de een wat meer wint dan de ander.’ En wat hij denkt over de 0110-concerten? ‘Daar gaan wij nooit naartoe. Wij gaan een keer per jaar naar een blijspel in ’t stad. In de Peerdestal van Napoleon. Omdat we daar ons drinken bij ons mogen houden.’
Hij wandelt naar de fabriekspoorten van Umicore. Het werkvolk stroomt toe. René, die ook de Raak leest, heeft gestemd ‘voor degenen die het net niet gehaald hebben’. ‘Omdat de mens die opkwam voor het Belang ook de enige was die opkwam voor onze wijk.’
Youssef zegt dat hij voor de Janssens heeft gestemd omdat hij bang was voor de toekomst van zijn kinderen. Youssef en Abdel lopen Umicore binnen. ‘Welkom’, staat er aan de fabriekspoorten. Het bedrijf heeft onlangs forse saneringen doorgevoerd.
Zes uur ’s ochtends. De marktkramers op het Kioskplein in Hoboken bouwen hun kramen op. Aan de tramhalte wacht Jan Debrouwere op tram 2. Tachtig jaar. Een befaamde communist. Hij heeft de avond voordien naar de verkiezingsshow zitten kijken. ‘Het is een vedettestrijd geworden, een clash om de stad. Ik ben blij dat het Vlaams Belang psychologisch afgeknapt is. Voor Patrick Janssens is het een driedubbele winst. Hij heeft een persoonlijke strijd tegen Dewinter gewonnen. Hij heeft het ook gewonnen van de oude sociaaldemocraten binnen zijn partij. De nieuwe kiezers van Janssens zijn geen mensen die naar volkshuizen lopen. En hij is op nationaal vlak incontournable geworden. Hij heeft nu een stem in de Belgische politiek die te vergelijken is met die van Stevaert.’ De tweestrijd, het deed hem wat denken aan een politieke strijd zoals ze voor de oorlog werd gevoerd. ‘Van Paul van Zeeland en Leon Degrelle. Degrelle, die ik sterk vergelijk met Dewinter nu, heeft er toen zijn partij mee vernietigd.’ Debrouwere haalt de schouders op. ‘Ik heb geen pint gedronken op de overwinning. Daarvoor heb ik te veel van de politiek gezien. Deze verkiezingsuitslag zou wel eens nieuwe problemen kunnen inleiden. Er zullen nu snelle oplossingen gevraagd worden voor problemen als illegaliteit en vuilnis. En als Patrick Janssens in zee wil gaan met de andere partijen die zwaar verliezen, zullen die partijen zich sterk moeten profileren. Ik weet niet of Janssens dat zal toelaten.’
Op de markt roept een marktkramer dat de snijbonen maar drie euro kosten. ‘Het zijn de wetten van de veiling: hoe later op het seizoen, hoe lager de prijzen’, zegt zijn vrouw. ‘Zo’n prijs, daar kun je niet voor sukkelen.’
DOOR STIJN TORMANS & ANNA LUYTEN/Foto’s Patrick de spiegelaere