De regering kondigt een hardere aanpak van de jeugdcriminaliteit aan. Twee jaar geleden nam Paars zich ook al voor om de werking van politie en justitie te verbeteren. De praktijk is vaak een ander paar mouwen.
‘Nu is het aan de politici’, zei de vader van de vermoorde Joe Van Holsbeeck na de Stille Mars op zondag 23 april. Paars heeft niet gewacht met een antwoord op die aanmaning. De regering greep vorige week de maatschappelijke beroering aan om de jeugdcriminaliteit harder aan te pakken. Ze legt daarbij de klemtoon op stadsbendes, steaming en spijbelen. Maar echt nieuwe initiatieven levert dit niet op.
Zes jaar na het eerste geruzie binnen de meerderheid over een aanpassing van de wet op de jeugdbescherming van 1965 – aan de Franstalige zijde blijft men gehecht aan een model van ‘bescherming en heropvoeding’, aan Vlaamse zijde is men gewonnen voor een gevarieerder jeugdsanctierecht – heeft de Kamer het licht eindelijk op groen gezet voor een vernieuwd jeugdrecht. Naast een plaatsing in een open of gesloten instelling, kan een jeugdrechter aan jonge delinquenten alternatieve sancties opleggen, zoals een gemeenschapsdienst of herstelbemiddeling. Voor jongeren die zware misdrijven hebben gepleegd, komen er gespecialiseerde kamers in de jeugdrechtbanken. Voor de zwaarste misdaden, zoals moord en verkrachting, blijft een ‘uithandengeving’ aan het hof van assisen mogelijk. Ouders die hun verantwoordelijkheid niet nemen, moeten een opvoedingsstage volgen.
Jongeren die een zwaar misdrijf hebben begaan, komen terecht in een nieuwe ‘jeugdgevangenis’ (200 plaatsen). Die wordt vier keer groter dan De Grubbe in Everberg. De kosten van het hervormde jeugdrecht worden geraamd op minstens 45 miljoen euro (waarvan 26 miljoen voor die nieuwe instelling). De inwerkingtreding, allicht vanaf 2007, vergt een samenwerkingsakkoord met de gemeenschappen. Daarbij legt de Vlaamse regering een eigen investering van 25 miljoen op tafel voor onder meer 20 nieuwe opvangplaatsen in de gemeenschapsinstelling in Mol, 32 extra plaatsen voor jongeren die voor het eerst een misdrijf plegen en 64 bijkomende plaatsen voor ‘veelplegers’.
Federale overheid en gemeenschappen overleggen ook om het spijbelen terug te dringen. Bij de jeugdrechtbanken worden hiervoor 27 criminologen ingezet en ouders riskeren strafrechtelijke vervolging als ze zich niet bekommeren om de leerplicht van hun kinderen. De kans dat er een vermindering van de kinderbijslag als sanctie voorzien wordt, is klein.
De verscherpte strijd tegen stadsbendes en tegen steaming of afpersing op straat door jongeren wordt een bijkomende prioriteit in de veiligheidsplannen. Daarvoor haalt Paars een rist maatregelen uit de kast: ‘aanspreekpunten’ in de politiezones en ‘referentiemagistraten’ bij de parketten, meer camera’s op openbare plaatsen en meer politiecontroles in de grote stations, de elektronische aangifte van misdrijven, langdurige preventie- en veiligheidscontracten. Het aantal stadswachten (nu 440) wordt verhoogd met 250 (waarvan 160 al eerder waren beslist). Dat laatste past in de federale aanpak van de jongerenwerkloosheid, die minister van Werk Peter Vanvelthoven (SP.A) vorige week voor de zevenentwintigste keer in een jaar tijd aan de media mocht slijten.
VERONTRUSTEND
Het paarse antwoord op de Stille Mars en de opluchting over de arrestatie van de twee jonge Poolse daders van de moord op Joe Van Holsbeeck werden vorige week overigens snel overschaduwd. Er was een groeiende ergernis over het feit dat die twee jongeren al enkele keren in aanraking waren geweest met de Brusselse politie wegens kleinere diefstallen, maar dat kreeg geen vervolg voor de jeugdrechtbank. Tegelijkertijd zakte de relatie van minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) met het Brusselse parket onder het vriespunt. Onkelinx, die in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in oktober als nieuw PS-boegbeeld in Schaarbeek electorale nattigheid voelt, vond dat het parket zich moest verontschuldigen omdat het eerst over daders van Noord-Afrikaanse afkomst had gesproken en hierdoor vooral de Marokkaanse gemeenschap in Brussel had gestigmatiseerd. Maar het parket sprak op basis van eerste getuigenverklaringen, wilde daarom geen excuses aanbieden en kondigde prompt een persstop af.
Die verzuring over en weer verminderde niet na de bekendmaking door CD&V-Kamerlid Tony Van Parys van een nieuw rapport van de Hoge Raad voor Justitie (HRJ) over de lamentabele werking van het Brusselse gerecht. Na een eerste negatieve audit in 2001 kwamen daar elf magistraten en veertien parketjuristen bij, maar de dossierachterstand is in de periode 2002-2004 nog groter geworden. Bovendien wordt 80 procent van de correctionele dossiers geseponeerd en zijn 800 andere dossiers gewoon aan de kant gelegd omdat ze niet binnen de verjaringstermijnen afgehandeld kunnen worden.
De HRJ-doorlichting, die de situatie bij het Brusselse gerecht als ‘bijzonder verontrustend’ omschrijft, is een nieuwe illustratie van het feit dat de praatkracht van Paars vaak in ruime mate haar daadkracht overtreft. Zo organiseerde de regering ook op 30 en 31 maart 2004 al een ‘superministerraad’ over het veiligheidsbeleid. Een van de blikvangers toen was een forse toename van de mankracht voor terrorismebestrijding. Daarnaast schoven Onkelinx en haar collega van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) drie grote werkpunten naar voren: minder gerechtelijke achterstand, minder gedetineerden in de gevangenissen en ‘meer blauw op straat’. Twee jaar later blijkt dat de uitvoering van veel aangekondigde maatregelen grote vertraging heeft opgelopen of niet eens begonnen is.
INCIDENTEEL
Met een doelgerichte capaciteitsversterking van politie en parket werd allicht nog het meeste succes geboekt in de strijd tegen ‘rondtrekkende dadergroepen’ of dievenbendes uit Oost-Europese landen. Maar in de gerechtelijke laboratoria (die sporen en bewijzen verzamelen en analyseren) bijvoorbeeld is de beloofde uitbreiding met meer dan 100 personeelsleden nog altijd niet gerealiseerd. Die operatie dreigt ook te verzanden in een discussie over de vraag of daarvoor ook meer burgers (en dus geen politieambtenaren) aangeworven mogen worden. De Raad van State vindt alvast van niet.
Om meer vacatures bij de rechtbanken en hoven in te vullen, is er intussen een wet om advocaten met 20 jaar ervaring aan de balie via een mondeling examen toe te laten. Maar de inwerkingtreding blijft uit en de kritiek dat deze ‘derde weg’ (nu geven een stage of een beroepsexamen toegang tot een magistratenambt) de objectivering van de benoemingen opnieuw onderuit zal halen, verstomt niet. Van twee andere grote plannen van Onkelinx om de organisatie van de rechtspraak te verbeteren, komt totnogtoe ook niets in huis. Het Phenixplan voor een uniform informaticasysteem is niet verder geraakt dan drie mislukte proefprojecten (Turnhout, Eupen, Doornik) en toch is al bijna de helft van het budget (25 miljoen) opgebruikt. De blauwdruk van het Themisplan om naast de korpsoversten managers voor het beheer van het personeel en de budgetten van de rechtbanken aan te wijzen, is op het terrein en door de HRJ afgewezen.
De bouw van nieuwe gevangenissen ziet minister van Justitie Onkelinx niet zitten, maar het probleem van overvolle instellingen (ongeveer 9300 gedetineerden voor 8133 plaatsen) raakt niet opgelost. Een herziening van de wet op de voorlopige hechtenis heeft niet geholpen (35 tot 40 procent van de gedetineerden zit in voorlopige hechtenis). Vreemdelingen hun straf doen uitzitten in het land van herkomst voor een misdrijf dat ze hier hebben gepleegd, brengt evenmin soelaas (Onkelinx behandelt pas sinds kort de eerste 56 dossiers). Voorts zouden er duizend mensen onder elektronisch toezicht worden geplaatst, maar voorlopig zijn het er niet meer dan 350. Een lichtpunt is dat er dit jaar kredieten voorzien zijn voor de bouw van nieuwe instellingen voor geïnterneerden of psychisch zieke gedetineerden die niet in de gevangenis thuishoren. Maar aan Vlaamse kant is men sceptisch over ‘een mastodontinstelling waar 200 en meer mensen alleen bewaakt en niet verzorgd’ kunnen worden.
De oprichting van nieuwe strafuitvoeringsrechtbanken, die onder meer zullen beslissen over de voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden, is gepland op 1 september 2006 (in plaats van 1 september 2005). Maar de HRJ heeft al gewaarschuwd dat bij gebrek aan genoeg mensen en middelen deze hervorming ‘het vertrouwen van de burger in justitie’ nog meer kan aantasten en ook voor nieuwe frustraties bij het gerecht zelf zal zorgen.
‘Meer blauw op straat’ ten slotte wilde minister Dewael bereiken met onder meer een veiligheidskorps voor het vervoer van gevangenen en een interventiekorps van 700 federale agenten om lokaal op te treden bij betogingen en andere evenementen (en nu ook voor controles in de stations). De globale doelstelling was om door allerlei ingrepen 3200 mensen meer voor lokaal politiewerk te kunnen inzetten. Volgens Dewael zouden er dat eind dit jaar al 1920 zijn en zit hij op schema. ‘Behalve dat dit moeilijk controleerbaar is, ontbreekt vooral een sterkere wijkpolitie. Dat hangt samen met de rekrutering. Veel kandidaat-agenten zijn beïnvloed door het tv-programma Flikken. De basispolitiezorg is voor hen ook minder interessant omdat ze met interventie- en opsporingsopdrachten tot 300 euro per maand meer kunnen verdienen’, zegt Van Parys. ‘Mijn belangrijkste kritiek is dat Paars een incidenteel beleid voert. Zoals ook nu weer met de jeugdcriminaliteit, schiet men pas in gang na een tragisch gebeuren. De regering heeft geen businessplan voor veiligheid.’
Patrick Martens