De paars-groene coalitie dompelt zich met volle overgave in de opendebatcultuur. Dat partijvoorzitters een grote mond opzetten, vindt Louis Tobback (SP.A) niet zo erg. Maar dat ministers openlijk met elkaar in de clinch gaan, is volgens hem onhoudbaar. ‘Die fantasietjes zullen op een dag fataal zijn.’

Die zelfverzekerdheid over de paars-groene cohesie kon de vele tegenstellingen niet verbergen. Minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (PRL) bezorgde de begrotingsspecialisten van de regering nieuwe nachtmerries met zijn factuur voor de politiehervorming. Minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP.A) moest hemel en aarde bewegen om alle regeringspartners op één lijn te houden in zijn dispuut met artsen en ziekenfondsen over de kostenbeheersing in de gezondheidszorg.

Maar die disputen werden enigszins in de schaduw gezet door een scherpe aanvaring over de openbare dienstverlening van overheidsbedrijven zoals de NMBS, De Post en Belgacom. Onmiddellijk na de afwikkeling van het faillissement van Sabena was Verhofstadt net iets te gretig om over te schakelen naar de gewone dagorde. PS-voorzitter Elio Di Rupo en zijn vice-premier Laurette Onkelinx gebruikten alle mogelijke manieren _ persmededelingen, directe verwijten en ijzige telefoongesprekken _ om de liberaal Verhofstadt aan het verstand te brengen dat het Sabenadossier geen alibi kan zijn om overheidsbedrijven in een slecht daglicht te stellen en privé-ondernemingen de hemel in te prijzen.

Terwijl dit conflict volop speelde, vond gedelegeerd bestuurder Frans Rombouts van De Post het tijd om de mogelijke sluiting van een vierhonderdtal kantoren aan te kondigen. Meteen joeg hij de vakbonden, die nog lang niet klaar zijn met het Sabenatrauma, weer in de gordijnen. Op verzoek van vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A) wordt deze week bekeken of Rombouts wel de juiste man is om De Post verder te leiden.

Oud-minister, oud-partijvoorzitter en burgemeester Louis Tobback (SP.A) kijkt in het stadhuis van Leuven toe vanaf de zijlijn. Vreemd genoeg is hij niet bijzonder verontrust over het lot van paars-groen. De samenhang van de coalitie is volgens hem niet meer bedreigd dan anders. En bij een zoveelste bericht over vroegtijdige verkiezingen haalt Tobback de schouders op. ‘In de periode 1995-1999 was er ook voortdurend sprake van nakende verkiezingen, maar we hebben de rit uitgedaan.’ Zijn stad deelt intussen wel in de sociale en economische klappen van het Sabenadossier.

Louis Tobback: De werkwijze van de regering had beter gekund, maar het resultaat zou hetzelfde geweest zijn. Het faillissement van Sabena stond in de sterren geschreven. De overheid kon niets meer doen wegens de Europese regels. Voorts was het voor iedereen duidelijk dat de privé-sector pas in actie zou komen na een faillissement. Achteraf is het makkelijk praten. Allicht zou de maatschappij nog bestaan indien de twaalfduizend personeelsleden vijf jaar geleden bereid waren geweest om 20 procent minder te verdienen en 20 procent meer uren te presteren. Ik pleit daar niet voor. Ik zie wel dat mensen nu aanschuiven om opnieuw te beginnen en 30 procent harder te werken voor 30 procent minder loon.

Ex-Sabenavoorzitter Pierre Godfroid vergeleek het faillissement met de zaak-Dutroux. Hij sprak over ‘het complete disfunctioneren van de instellingen’.

Tobback: Dat moet het parlementaire onderzoek maar aantonen. De onderzoekscommissie kan hem altijd uitnodigen. Als minister van Binnenlandse Zaken heb ik met Godfroid overhoopgelegen omdat hij zeer agressief en reactionair te werk ging. Hij lokte het vakbondsverzet uit en maakte ruimte voor de plaag van de Amadezen. Dat hebben we in de voorbije twee jaar niet meer gezien. De vakbonden hebben zich over het algemeen volwassen en voorzichtig opgesteld.

In het parlementaire onderzoek zal ook het Hotelakkoord aan bod komen. Johan Vande Lanotte zat in juli mee aan tafel in het Brusselse hotel Astoria. Hoe vervelend is dat voor de SP?

Tobback: De onderzoekscommissie moet de feiten en besluiten reconstrueren. Voor Sabena zal het geen verschil maken. We kunnen lessen trekken voor andere dossiers. De regering stond unaniem achter het Astoria-akkoord en minister Rik Daems (VLD) heeft gezegd dat het met zijn instemming tot stand is gekomen. Politiek gezien was er niets mis met die poging om een volledige blokkering van het dossier te vermijden. Pas nadien is gebleken dat de Zwitsers ons bedrogen hebben. Twee gehuwden die elkaar bedriegen, kunnen alleen nog scheiden.

Heeft de SP zich niet opvallend gedeisd gehouden in het Sabenadossier? Pas helemaal op het einde heeft kamerlid Hans Bonte geroepen dat Daems zijn job niet gedaan had.

Tobback: Hans Bonte heeft ook bij de sluiting van Renault bewezen dat hij met kennis van zaken spreekt en met hart en ziel betrokken is. Naast de sluiting van de mijnen en de herstructurering van de staal- en textielsector, is Sabena een van de zwaarste sociale dossiers in de geschiedenis van dit land. Het was maar normaal dat de SP de regering haar verantwoordelijkheid heeft gelaten en niet de rol heeft opgenomen van de betere stuurlui aan wal. We moeten elkaar ook niet knijpen om pijn te hebben. Het Sabenadossier is op de klippen gelopen door toedoen van de Zwitsers. Bonte en minister Onkelinx hebben bijgedragen tot een fatsoenlijk sociaal akkoord.

Daar denkt ABVV-secretaris Karel Gacoms anders over. ‘Oogverblinding’, zegt hij.

Tobback: Ik zeg dit zonder mijn stem te verheffen, maar ik maak in dergelijke dossiers al veertig jaar hetzelfde mee. Als de politiek zich mengt in het sociaal overleg tussen werkgever en vakbonden, keren zij zich samen tegen die tussenkomst. Als de vakbonden de werkgever vervolgens niet over de streep krijgen, vragen ze aan de regering om de patroon aan te pakken. Loopt het helemaal verkeerd af, dan keren de vakbondsleden zich tegen hun leiding en die verwijt dan aan de partij dat ze niets gedaan heeft. Ik til dus niet te zwaar aan de kritiek van Gacoms.

Gacoms zegt dat de SP.A niet mee- maar tegengewerkt heeft. Hij vindt dat algemeen secretaris Mia De Vits van het ABVV uit het partijbestuur van de SP.A moet stappen.

Tobback: Dat laatste moet niet hij, maar de nationale ABVV-leiding beslissen. Wat D’Orazio eerder heeft gedaan met ABVV-voorzitter Michel Nollet en de PS, doet Gacoms nu met De Vits en de SP.A. Ik neem hem dat niet eens kwalijk. Gacoms en zijn ACV-collega Inge Vervotte hebben zich heel verantwoordelijk opgesteld in de belangenverdediging van hun leden en die moeten daarover oordelen.

Was u verrast toen Maurice Lippens en Etienne Davignon als boegbeelden van het Belgische kapitaal op het toneel verschenen?

Tobback: Helemaal niet. Het was niet gek om de hulp van bekwame mensen in te roepen. Aan de andere kant mag niet worden vergeten dat er voor hen ook veel te verdienen is. Sabena is failliet, maar dat betekent niet dat de luchtvaartactiviteit in Zaventem geen toekomst heeft. Het herstel zal komen, maar alleen wat later door de gebeurtenissen van 11 september.

Lippens, Davignon en anderen kopen geen SuperClub. Er zijn vliegtuigen en slots. Er is ervaren en goedkoper personeel. De overheid staat een overbruggingskrediet van 5 miljard frank toe. Zaventem heeft een plaats in het internationale luchtverkeer. Soms denk ik wel eens onbescheiden: onder die voorwaarden zou ik het zelf ook kunnen.

Elio Di Rupo vindt intussen dat Verhofstadt te ver is gegaan in zijn loftuigingen aan het adres van de particuliere sector.

Tobback: Mijn eerste opmerking is niet origineel, maar wel essentieel. Er zijn geen twee dezelfde overheidsbedrijven. Belgacom werkt in een heel andere biotoop dan de NMBS, De Post of De Lijn. Alles verschilt: de economische omgeving, de markt, de doelstelling, de organisatie. Ten tweede: we moeten ophouden met die zelfkastijding en met dat geklaag dat het in ons land altijd een knoeiboel is. De toenmalige RTT is zonder sociale drama’s omgevormd tot Belgacom en dat bedrijf staat er nu veel beter voor dan bijvoorbeeld KPN in Nederland. Of kijk naar de spoorwegen: bij de noorderburen vinden ze bijna niemand meer om de NS te leiden.

Alles draait rond de vraag wie welke dienstverlening het best en het goedkoopst kan organiseren, de particuliere versus de publieke sector.

Tobback: Een overheid moet geen diensten organiseren die de particuliere sector aanbiedt. Een publieke luchtvaartmaatschappij is niet meer nodig. Bij Sabena hadden we alleen vroeger moeten ingrijpen, want er waren twaalfduizend mensen aan het werk. Anderzijds begint geen enkele privé-investeerder aan echte, grote risico’s. Voor de uitbating van de luchthaven van Zaventem bijvoorbeeld _ Wilfried Martens (CD&V) was premier en Herman De Croo (VLD) minister van Verkeer _ hebben de privépartners destijds bedongen dat hun dividend gegarandeerd was en dat ze het geld zouden terugkrijgen als het niet lukte. Dat is de vrije markt op zijn slechtst.

Belgacom kun je privatiseren omdat het telecomaanbod inmiddels heel groot is. In dat verband blijft het godgeklaagd dat Mobistar op de markt kwam en dat Belgacom een dag later zijn tarieven met 20 procent verlaagde. Daarmee heeft Belgacom een hele slechte dienst bewezen aan openbare dienstverlening. De verbruiker was het slachtoffer van een monopolist.

Voor de NMBS is de situatie anders. Bij de spoorwegen leidt een brutale privatisering naar Britse toestanden. Een privébedrijf kan de lijn tussen Leuven en Ottignies misschien goedkoper, maar nooit rendabel uitbaten. De Post is hetzelfde verhaal. Ook daar wordt geprobeerd om winstgevende brokken te privatiseren en de rest bij de overheid te laten. Het meest correct is volgens mij De Lijn. Daar wordt niet rond de pot gedraaid. Het aantal busreizigers is in zeven jaar tijd enorm gestegen, maar ze financieren maximaal 40 procent van de kosten. De Lijn zal nooit winstgevend zijn, tenzij je haar openbare dienstverlening inkrimpt tot bepaalde tijdstippen en tot een beperkt aantal rendabele ritten met volle bussen.

Di Rupo en de PS krijgen voortdurend het verwijt dat ze een greep op de overheidsbedrijven willen behouden om er hun mensen te plaatsen.

Tobback: Dat zou ik verwerpelijk vinden. In Vlaanderen is het niet populair om de PS-voorzitter gelijk te geven, maar ik doe het toch. Zijn analyse over de verhouding tussen publiek en particulier is correct. Di Rupo is geïnspireerd door het debat over le service publique in Frankrijk. Elementen daarvan vind je ook terug in Groot-Brittannië bij New Labour en in Nederland waar de paarse regering de privatisering stilaan terugschroeft.

Ondertussen loopt bijna iedereen in de openbare dienstverlening _ politiemensen, magistraten, leerkrachten, spoormannen en postbodes _ storm tegen paars-groen. Heeft deze coalitie een probleem met het sociaal overleg?

Tobback: Laten we niet bijziend worden. In mijn periode op Binnenlandse Zaken hebben we ook hevige schokken meegemaakt: de mijnwerkers, de metallo’s, de Franstalige leerkrachten. Dat is de gang van zaken. Zit er dan iets scheef in de aanpak van het sociaal overleg door paars-groen? Er heeft in ieder geval niemand meer toegegeven aan de vakbondseisen dan de liberaal Duquesne in het dossier van de politiehervorming. De sociale conflicten hebben dus niet per definitie te maken met deze coalitie of met de figuur van een bepaalde minister.

Het gaat wel de verkeerde kant op als een partijvoorzitter de vakbonden een lesje wil leren. VLD-voorzitter Karel De Gucht riep de onderwijsbonden onlangs in het VRT-programma De Zevende Dag letterlijk op om te staken. Hij zocht de confrontatie. Dat is een heel gevaarlijke piste, die Margaret Thatcher in haar tijd ook heeft getest.

Er is nog een ander aspect: Nederland was met zijn akkoord van Wassenaar en Poldermodel lange tijd een voorbeeld. Maar de jongste jaren wordt ook daar weer flink gestaakt en klagen de vakbonden over de groeiende inkomenskloof. Het Centraal Planbureau heeft zopas berekend dat er in Nederland al 300.000 guldenmiljonairs zijn. Daartegenover kun je brave Hendrik niet eeuwig aan het lijntje van loonmatiging en flexibiliteit houden, niet in Nederland en niet bij ons. We moeten de loonbeheersing niet loslaten, maar grootverdieners moeten ook bereid zijn om correct belastingen te betalen. Helaas zijn ze dat nu niet.

De discussie over de overheidsbedrijven wijst op gespannen zenuwen bij paars-groen. Volgens CD&V-fractievoorzitter Yves Leterme zijn ‘het geld en de leute in de coalitie’ op.

Tobback: Bij de regeringsvorming is afgesproken dat men iedereen zijn pleziertjes zou gunnen. Ik heb toen gezegd dat dit zou duren tot het economisch verkeerd loopt. Mijn mening is niet veranderd. Toch mogen Leterme en de CD&V zich niet te snel verheugen. Niemand weet waarom de economische crisis er is gekomen en waarschijnlijk weet ook niemand waarom ze weer zal verdwijnen. De analisten van de grote banken vertellen nu dat ze hun prognoses hebben bijgesteld. Maar dat kan ik natuurlijk ook: gisteren voorspellen dat het 15 graden warm zal worden, vandaag de temperatuur meten en zeggen dat het 10 graden is.

Een regering is er niet verantwoordelijk voor dat het economisch goed of slecht gaat. Ik heb vroeger al gezegd dat zij niet het weer maakt, maar de parasols en paraplu’s uitdeelt. Voor parasols zal dat iets gemakkelijker gaan omdat je altijd sponsors vindt die er hun naam willen op zetten. Voor paraplu’s wordt het veel moeilijker en moet de regering beslissen wie een kleine of grote krijgt, of wie er helemaal geen nodig heeft omdat hij al een regenjas draagt.

Maar is de samenhang in de regering nog groot genoeg om die keuzes te maken?

Tobback: Ik ben nooit onvoorwaardelijk enthousiast over de paars-groene coalitie geweest vanwege de ideologische tegenstellingen. Dat betekent niet dat deze regering niet in staat zou zijn om slecht weer te trotseren. De jongste vijf maanden zijn geen goede waardemeter om de ploeg van Verhofstadt te beoordelen. Het Europese voorzitterschap, met ook de aanslagen van 11 september en hun gevolgen, hebben van premier Verhofstadt en minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) veel meer tijd en energie gevergd dan normaal. Dat kun je hen niet verwijten, maar het zijn wel twee van de vijf of zes sterkhouders van deze regering. Hun binnenlandse veerkracht kun je pas echt beoordelen na het Europese voorzitterschap.

Ik wil daar nog een beeld uit het voetbal aan toevoegen: in de barragewedstrijden voor het WK voetbal hing de sterkte van de Rode Duivels samen met de zwakte van de Tsjechische ploeg. Paars-groen staat tegenover een oppositie die vooral bezig is met orde op zaken stellen in het eigen huishouden. De samenhang van de meerderheid wordt mee bepaald door de zwakte van de oppositie.

Premier Verhofstadt vindt ook dat hij in zijn meerderheid het debat mag toelaten en niet iedereen het zwijgen moet opleggen.

Tobback: Verhofstadt kan me daarvan nooit overtuigen. Ik neem een voorbeeld dat niet eens zwaarwegend is en ook niet bedoeld is om mijn goede vriend en minister van Economie Charles Picqué (PS) te kwetsen. Hij was zopas na de ministerraad openlijk boos omdat zijn voorstel over een tijdelijke, dubbele prijsaanduiding in euro en frank niet was goedgekeurd. Een dergelijk incident is volgens mij onverenigbaar met een goede werking van een parlementaire democratie.

Een regering krijgt het vertrouwen van het parlement op basis van de beslissingen die ze aankondigt of genomen heeft. Als ministers elkaar echter tegenspreken, tegen mekaar betogen of oppositie voeren, dan rijst de vraag wat dat vertrouwen nog waard is en wie van de ministers nog het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging heeft. Een minister moet niet zwijgen omdat er geen open debat in de regering is of omdat de premier hem of haar het zwijgen oplegt, maar omdat de regering één en ondeelbaar is.

In uw voorbeeld moest Picqué niet zeuren, maar ontslag genomen hebben.

Tobback: De Franse politicus Jean-Pierre Chevènement heeft ooit gezegd dat een minister moet zwijgen of opstappen. Voor alle duidelijkheid: voor mij moet Picqué niet weg als minister. Het probleem met paars-groen is dat Verhofstadt een cultuur geïnstalleerd heeft die toestaat dat iedereen om het even wat mag zeggen. Die fantasietjes zullen op een dag fataal zijn. In een dergelijke poespas kan de democratie nooit op een gezonde manier blijven werken. In mijn visie kan er alleen een open debat zijn tussen de regering en het parlement, met een meerderheid en een oppositie. Anders krijgt een burger ook nooit een helder beeld van de politieke verhoudingen.

Ook de partijvoorzitters dragen hun steentje bij. Di Rupo noemt Verhofstadt een liberale reactionair. De Gucht zegt dat Vandenbroucke zijn werk niet gedaan heeft in de ziekteverzekering. Dat moet toch sporen nalaten?

Tobback: Vandenbroucke heeft gezegd dat hij met De Gucht niets te maken heeft en hij heeft gelijk. De Gucht zit niet eens in het federale parlement. Vandenbroucke moet zich alleen verantwoorden tegenover de federale volksvertegenwoordigers, ook die van de VLD. Juridisch en institutioneel hebben de uithalen van partijvoorzitters geen enkel belang. Politiek gezien is dat uiteraard niet goed voor de stevigheid van een coalitie. Maar ik herhaal dat openlijke disputen binnen de regering veel erger zijn. Twintig jaar geleden zou het incident met Picqué voor een regeringscrisis gezorgd hebben. Geen enkele eerste minister zou dat gedoogd hebben.

Alles wijst erop dat de begrotingscontrole van 2002 voor paars-groen het moment van de waarheid wordt.

Tobback: Voor sommige factoren zoals bijvoorbeeld de kosten van de politiehervorming is de regering zelf verantwoordelijk. Daarnaast zijn er externe factoren zoals de economie, de kwestie Afghanistan en het terrorisme. Niemand zal ontkennen dat Verhofstadt met zijn kabinet voor een moeilijke periode staat en dat er opnieuw harde noten gekraakt zullen worden in verband met de belastingen en de sociale uitkeringen. Maar dat zou ook het geval geweest zijn voor een regering-Martens-Spitaels of een regering-Dehaene-Tobback.

En laten we niet flauw doen over het potverteren van paars-groen. In 1988 zijn we onder Martens VIII begonnen met een belastingverlaging van 92 miljard, want de christen-democraten durfden niet anders na liberale beloften ter zake. Dat was een onverantwoordelijke beslissing. Die inspanning was groter dan wat in deze regeerperiode zal gebeuren. Nu is er een begrotingsevenwicht, toen maakten we de put alleen maar dieper. Er moeten dus niet te veel lessen aan anderen worden gegeven.

Liberalen en socialisten zitten elkaar voortdurend in de haren, maar toch zou er al een afspraak zijn om na de volgende verkiezingen met paars voort te doen.

Tobback: Over dit soort scenario’s wordt vooral gepraat door mensen die er niet over hoeven te beslissen. Van wie wel zal beslissen, heb ik daarover nog niets vernomen. Stel trouwens dat er intenties zouden bestaan om een andere coalitie te maken. Dan zou er moeten worden aangeklopt bij de CD&V. Maar met wie moet je daar op dit ogenblik een gesprek aanknopen? Door het hele conflict met de NCD van Johan Van Hecke en Karel Pinxten lijdt de CD&V grote schade. Maar allicht was dit de voornaamste bedoeling van Karel De Gucht, meer nog dan het versterken van de VLD. In dat opzet is hij in ieder geval geslaagd.

Patrick Martens

‘We moeten ophouden met die zelfkastijding en met dat geklaag dat het in ons land altijd een knoeiboel is.’

‘Het gaat de verkeerde kant op als een partijvoorzitter de vakbonden een lesje wil leren.’

‘Een regering is er niet verantwoordelijk voor dat het economisch goed of slecht gaat.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content