Het goede hart van de westerse burger slaat over. De tsunami-ramp in Zuidoost-Azië heeft de mensen aangezet om zich van hun meest filantropische kant te laten zien. Ook de televisie doet mee. Tegen welke prijs?
Zowat overal in Vlaanderen is er dezer dagen een tsunami-wafelenbak of een tsunami-pannenkoekenbak. Er is de tsunami-toiletpapierverkoop, de tsunami-wasmachineverkoop en het tsunami-kleiduifschieten. Er zijn tsunami-spaghetti-avonden en de tsunami-stoelendansen.
In Rotterdam is zelfs een tsunami-menu: wrap gevuld met zalm op icebergsla, romige champignonsoep, gegrilde kalfsbiefstuk met pepersaus op ratatouille en als toetje een chocoladebombe gevuld met crème-brulée. Dit alles voor 27,50 euro p.p. 10 pct van uw rekening gaat naar de slachtoffers van Zuidoost-Azië! Donderdag komt bij ons de tsunami 12-12-single uit. Een dertigtal Vlaamse artiesten zullen zingen op muziek van Stef Bos’ ‘Breek De Stilte’: ‘ Geef een teken, laat ze weten, dat ze niet alleen zijn daar, maar de wereld is begaan. Ze hebben meer dan ooit verloren, de huizen waar ze zijn geboren, ze hebben alles zien verdwijnen in de zee.’
Een plotse vloedgolf van solidariteit overspoelt de wereld en dus ook onze contreien. De Vlaamse Infolijn registreerde al 1300 plaatselijke acties. Op het intussen welbekende rekeningnummer 12-12 stond maandag al 17 miljoen euro. Nooit eerder heeft een goed doel zo’n enorme geldstroom op gang gebracht.
Dé apotheose volgt vrijdag: de grote tsunami-12-12 televisieshow. Alle Belgische televisiezenders organiseren een avondvullende benefietuitzending voor de ramp.
‘Er zal vrijdagavond geen VRT of VTM zijn’, zei presentator-van-dienst Bart Peeters zondag in De Zevende Dag.
‘Het wordt hét media-event van het jaar’, zegt VTM-producer Martijn Bal, die samen met de adjunct-manager van de VRT Bart De Prez de show coördineert. ‘De baseline luidt: Vlaanderen is begaan, Vlaanderen geeft om, Vlaanderen is solidair. Dit is geen initiatief van de zenders, dit is een culminatiepunt van vele plaatselijke initiatieven van gewone mensen. Televisie doet alleen de vertaalslag.’
Wat anno 2005 de ingrediënten zijn van een goede liefdadigheidsshow, weten de televisiemakers al te goed. Bal: ‘Vroeger toonden we in liefdadigheidsprogramma’s alleen maar harde feiten en zielige beelden. We zijn daarmee gestopt, want op den duur kreeg je een verzadigingseffect. Nu beseffen we dat we met humor ook mensen kunnen raken. In Engeland – met shows als Comic Relief – gaan ze daar heel ver in. Het gaat erom mensen te raken. De mensen zijn erg aangegrepen door de gebeurtenissen. Het is onze taak om dat nog te versterken.’
Dat die televisieshow van vrijdag veel geld zal opbrengen, staat buiten kijf. Vorige week donderdag bracht de Nederlandse televisieshow, georganiseerd door Nederland 2, RTL4 en SBS 6, zo’n 40 miljoen euro extra op. Ook bij ons, in 1999, bracht de gezamenlijke TV1 en VTM Help Kosovo-actie bijna 17 miljoen euro op. Dat is een miljoen meer dan de 16 miljoen van het jaarlijkse budget ontwikkelingshulp van Vlaams minister Geert Bourgeois (N-VA).
‘Wij zijn alleen het medium om mensen te motiveren geld te storten’, zegt Bal. ‘Het geld dat tijdens de televisieshow zal binnenstromen, gaat onmiddellijk en integraal naar het consortium van de vijf hulporganisaties (Unicef België, Oxfam Solidariteit, Caritas International, Handicap International en het Belgische Rode Kruis). Wij gaan ervan uit dat de vijf organisaties oud en wijs genoeg zijn om zelf te beslissen hoe ze dat geld zullen besteden. En laat dit duidelijk zijn: er blijft niets plakken bij ons .‘
Edoch: televisie maken kost natuurlijk geld. Veel geld. De eindshow Tsunami 12-12 zal ruw geschat tussen de 125.000 en 250.000 euro kosten. Ter vergelijking: de Help Kosovo-actie kostte bijna 200.000 euro. Let wel: dit zijn kostprijzen, omdat de tv-makers gratis meewerken. Er zijn ook geen werkingskosten- zoals de huur van een camera of zaal. Normaal gezien kosten dit soort shows om en bij het miljoen euro. De Prez: ‘Ik denk dat dat normale prijzen zijn voor shows van deze omvang. Het blijft trouwens allemaal binnen de grenzen van het redelijke. Het zou niet logisch zijn als we voor zo’n show 27 reportagewagens en tientallen presentatoren opeisen.’
De kosten zullen worden gedragen door de zenders zelf met geld uit het programmatiebudget. De Prez: ‘Dit programma vervangt andere programma’s die ook geld gekost hebben en verschoven kunnen worden.’
Voor wat hoort wat, het is een principe als een ander. De financiële fiche van de show is rond, de tarieven voor de sponsors bekend:
Vanaf 125.000 euro: logo van de sponsor + het bedrag op een reuzenscherm + kort interview van de presentator met de sponsor.
Vanaf 75.000 euro tot 124.999 euro: logo van de sponsor en het bedrag + vermelding door de presentator.
Vanaf 25.000 euro tot 74.999 euro:bord dat gedurende 3 seconden in beeld komt met de naam van de sponsor en het bedrag.
Tussen 12.500 euro tot 24.999 euro: een informatiebalk onderaan het scherm: naam van de sponsor + het bedrag.
‘Maar’, zo zegt Bart De Prez, ‘het mag geen show worden van de grote mannen. Het is niet de bedoeling een platform te bieden aan bedrijven of politici die zich willen profileren.’ En toch: iedereen weet dat politici op televisieavonden maar al te graag aanwezig zijn. De show wordt zonder twijfel een kijkcijfersucces (ter herinnering: naar Help Kosovo keken 1,4 miljoen Vlamingen). Welke politici zich op deze avond voor het goede doel mogen vertonen, wordt voor deze benefietshow bepaald door de nieuwsdiensten. ‘Het is geen politieke show. Het gaat om het geld dat binnen moet stromen.’
Boemerang! Boemerang!
Televisie en liefdadigheid vormen al een koppel sinds de start van de televisie. Het eerste Vlaamse liefdadigheidsprogramma heette Boemerang en werd uitgezonden op 1 mei 1955. ‘De Vlaamse televisie wou daarmee te kennen geven dat ze een sociale rol had’, schrijft oud-televisiedirecteur Nic Bal in zijn memoires. Dat was ook zo. Boemerang was een programma uit de wonderjaren van de televisie. Het was een vraag-antwoordspel: de kijker quizte voor het goede doel.
In die jaren was het nog toegestaan om ongegeneerd op het sentiment te spelen: een arm meisje kreeg een hond, een invalide jongen een tv…. De Boemerang-actie voor spastische kinderen, begin jaren zestig, betekende dé doorbraak van liefdadigheid op televisie. Het Casino van Oostende – ja, ook toen al – werd overspoeld door duizenden schenkers. Het verhaal doet de ronde dat presentator Paul Van de Velde op een bepaald moment de mensen smeekte om niet meer te telefoneren omdat de telefooncentrale overbelast was. De actie bracht 3.248.282 frank op, toen een waanzinnig bedrag. De beelden zijn allang gewist. Alleen in de oude versies van het Suske en Wiske-album Het Sprekende Testament leeft de Boemerang-actie voor altijd voort.
Na Boemerang hadden de Vlaamse televisiemakers er genoeg van: te veel succes, te veel chaos. De draad zou pas eind jaren tachtig weer worden opgenomen. Het medium televisie was intussen volwassen. De wereld zag beelden van hongerende kinderen in Biafra en Ethiopië. In het buitenland werden acties als Live Aid een gigantisch succes.
‘Die acties hadden een enorme invloed op mij’, zegt Kathy Lindekens, radiopresentatrice en peetmoeder van de huidige liefdadigheidsacties. ‘Toen mijn ouders in een paar weken tijd aan kanker stierven, wou ik ook een liefdadigheidsactie op poten zetten. Maar hoe? Niemand in Vlaanderen had ervaring op dat vlak.’
Lindekens uitte haar hoop in het programma Hartenwens van Ro Burms op Radio 2 West-Vlaanderen. Meteen stond de telefoon roodgloeiend. ‘Walter Capiau, die toen nog bij de BRT werkte, zei onmiddellijk dat hij in de bres wou springen. Anderen volgden.’ Een professionele structuur die aan de basis van de show moest liggen, had ze niet. ‘Ik had twee handen, een hart en een twintigtal vrijwilligers.’
Er was één probleem: twee maanden voor de geplande uitzending moest de toenmalige directeur-generaal televisie Bert Hermans overtuigd worden. ‘Ik had al de Elisabethzaal gekregen, maar miste nog zijn toestemming. Ik heb zijn kantoor werkelijk platgelopen. Op den duur zei zijn secretaresse: ‘Oh, neen! Zijt ge daar weer met uwe kanker?’
Maar het lukte. Op 14 mei 1989 zond de Vlaamse televisie, zoveel jaar na Boemerang, nog eens een grootse benefietavond uit. Het werd een verpletterend succes. ‘Die euforie van toen zullen we wel nooit meer meemaken. Het was de bedoeling om van acht tot elf uur uit te zenden. De uitzending heeft tot één uur geduurd. We bleven maar doorgaan. Iedereen deed waar hij zin in had. Capiau kwam op een bepaald moment op het idee zijn das per opbod te verkopen. Waarna Betty Mellaerts besloot haar riem te verkopen, en ik ook mijn riem uittrok. Iedereen had het Grote Vuur in zich. Nu is het ondenkbaar dat er op die manier televisie gemaakt wordt.’ De opbrengst van de eerste benefietactie Kom op tegen Kanker bedroeg 100 miljoen frank. ‘Heel Vlaanderen en ook de BRT schreeuwde toen om een voortzetting van de campagne.’ De BRT bekostigde de productie van de show, de artiesten deden alles gratis. Vrijwillige medewerking was een grote vanzelfsprekendheid.
Maar met de tijd ging dat vanzelfsprekende eraf. ‘Artiesten werden ook plots overal voor het goede doel gevraagd.’ En het medialandschap commercialiseerde. ‘Ik ben toen met Mike en Guido van VTM gaan praten over een gezamenlijke actie. Ze zagen dat niet zitten. Ze hadden een enorm dédain tegenover de manier waarop wij die slotshow aangepakt hadden. Uiteindelijk zijn ze dan begonnen met hun eigen goededoelenshow: Levenslijn. Nota bene ook voor kanker. Dat was, euh, nogal ongelukkig. VTM en VRT hebben toen gelukkig een gentleman’s agreement gesloten: ze gingen zich op andere goede doelen toespitsen.’
Maar ook bij Kom op tegen Kanker was de euforie van die eerste keer weg. ‘We voelden in de eerste helft van de jaren negentig dat de BRT zich niet veel meer van Kom op tegen Kanker aantrok. We moesten in die jaren zelf bijspringen’, zegt Leo Leys, directeur van de Vlaamse Liga tegen Kanker. ‘Nu goed: het was stoelengeld. Sinds de komst van Bert De Graeve heeft de BRT er altijd een punt van gemaakt ons buiten de kosten te houden. Wij hebben met de VRT de afspraak: als het niet lukt, dan passen we bij. De Vlaamse Liga tegen Kanker heeft daarvoor een spaarvarken staan van 150.000 euro.
En hoe zit het bij VTM? In de beginjaren van Levenslijn maakten Mike en Guido er een erezaak van om alles gratis te houden. VTM betaalde alle rekeningen. Maar tijden veranderden. In 2000 leverde de Levenslijn-actie 207 miljoen Belgische frank op. VTM trok van die opbrengst 50 miljoen frank af, voornamelijk voor de productiekosten van de tv-programma’s. Het NFWO (Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek) was daar (uiteraard) niet gelukkig mee. Een medewerker vroeg zich hardop af of het allemaal niet wat goedkoper kon. En kijk: voor de volgende editie ging VTM in zee met de Koning Boudewijnstichting. Het NFWO kreeg nog altijd wel een klein deel van de opbrengst. Maar toch. Het thema heet niet langer astma, diabetes of een andere ziekte, maar: verkeersveiligheid.
‘Het had waarschijnlijk te maken met het ongenoegen van het NFWO over die hoge productiekosten’, zegt een insider. ‘Maar ik denk dat VTM ook een thema wilde dat concreter was voor de kijker, dat gemakkelijker te tonen was aan de kijker. Wetenschappelijk onderzoek kun je moeilijk verkopen, hè. De resultaten ervan zijn maar zichtbaar na 20 jaar.’
De wetten van televisie
Het moge duidelijk zijn: televisiewetten beginnen steeds meer de liefdadigheidsbranche te bepalen. Dat zegt ook de Britse Julia Foot, die vorig jaar een documentaire maakte voor de BBC over televisie en liefdadigheid. ‘Televisieshows brengen veel geld op, maar de prijs die de hulporganisaties voor de toegang tot televisie betalen, is hoog. Het dwingt hen hun boodschap zeer scherp te stellen en er komt een ware concurrentieslag en competitiestrijd tussen de organisaties op gang.’
‘Televisie heeft door haar macht en impact misschien wel de morele verantwoordelijkheid om mensen aan te zetten tot liefdadigheid,’ zegt Foot, ‘maar het medium blijkt ook ons concept van liefdadigheid te bepalen. In zekere zin heeft televisie vandaag de preekstoel vervangen. Het is niet meer via de pastoor dat we nu alles te weten komen over de ellende in de wereld. Het zijn niet meer zijn donderpreken, maar televisiebeelden van stervenden die ons geweten prikkelen.’
‘Dit soort televisieshows herinnert inderdaad aan de kerk van vroeger’, zegt May May Meijer. Ze is onderzoeker van de werkgroep Filantropie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. ‘Ze creëren hetzelfde samenhorigheidsgevoel. Met een presentator in de rol van pastoor die zegt hoe trots we moeten zijn op waartoe we als mensengemeenschap met zijn allen in staat zijn. Televisie geeft een sociale norm door en oefent sociale druk uit. Uit alles spreekt een positieve stemming, jong en oud worden ingezet. Beroemdheden die hun steentje bijdragen, zorgen mee voor het grote wij-zijn-allen-één –gevoel. Een perfecte televisieavond voor de hele familie.’
Het klinkt wat cru, maar wat er in Zuidoost-Azië gebeurde, is volgens Meijer de perfecte ramp die via een liefdadigheidsshow op televisie veel geld oplevert. ‘Hoe afschuwelijk de ramp ook is.’ Wat deze ramp perfect maakt, is een hele waslijst: het hoge aantal slachtoffers en het feit dat er veel kinderen bij zijn, het spectaculaire, noodlottige en bijbelse karakter van een tsunami, wat je ook nog eens goed in beeld kan brengen. ‘Het is een natuurramp. In tegenstelling tot een oorlog of hongersnood, kunnen mensen zich niet afvragen of de slachtoffers misschien ook niet een beetje zelf schuld hebben aan hun drama. Hier zijn alle slachtoffers onschuldig de dood ingejaagd.’ En zowat ieder westers land heeft zijn eigen slachtoffers. ‘Wat op televisie tot heel persoonlijke verhalen leidt. Iedereen kan zich indenken hoe erg het is dat je gewoon je kinderen op het strand aan het filmen was en er dan opeens een tsunami opkwam.’ Hoe makkelijker men zich kan vereenzelvigen met de slachtoffers, hoe meer men het hart en de geldbeurs opent. ‘In Darfur zijn ook veel slachtoffers gevallen, die actie bracht slechts 7 miljoen euro op. Want tja: we kennen eigenlijk helemaal niemand in Darfur.’ Dat de ramp zich afspeelde op tweede kerstdag, ’toch een periode van barmhartigheid’, verhoogt de drang tot vrijgevigheid alleen maar.
Maar ze was wel wat ontgoocheld, May May Meijer, toen de Nederlandse premier Balkenende vorige week in de televisieshow gretig telefoons van donateurs zag opnemen, maar met geen woord repte over structurele, politieke oplossingen. ‘Vele politici zijn bang dat er geen maatschappelijk draagvlak voor structurele, internationale hulp bestaat. Nu zouden ze het politieke debat over thema’s als ontwikkelingssamenwerking en wat wij daar als rijke landen voor over hebben, moeten aanzwengelen. Wie zegt er nu iets over het millenniumdebat, waarbij wij ons hadden voorgenomen om in 2015 die 1,2 miljard mensen die dagelijks moeten rondkomen met één dollar te halveren? Zulke vraagstukken en problemen leiden niet tot een show, we hebben er geen mooie beelden van. Dus zwijgen de politici erover.’
En wat doet onze minister van Ontwikkelingssamenwerking Geert Bourgeois? Kiest hij voor politieke discussie of voor de emotie van het moment?
‘Ik heb het initiatief genomen voor de grote tv-show van vrijdag. En ik wil in de toekomst zoeken naar een formule om dit soort grote solidariteitsacties voort te zetten. De overheid kan hierin een coördinerende functie vervullen. We doen nu heel wat ervaring op door de samenwerking met de media, de ngo’s en noem maar op… Die grote acties kunnen voor een enorme ramp zijn, maar we kunnen het een keer per jaar doen als er zich geen calamiteiten voordoen. Ik hoop dat door deze massale actie het solidariteitsgevoel van de Vlamingen aangewakkerd wordt. Het moet een hefboom worden naar andere acties.’
Of het de taak is van een minister van Ontwikkelingssamenwerking om in de toekomst op te roepen tot één grote actie voor één specifiek doel, daarover wil Bourgeois zich niet uitspreken.
‘Kijk, ik wil duidelijk stellen: een structurele verhoging van wat wij spenderen aan ontwikkelingshulp staat nu meer dan ooit hoog op mijn politieke agenda. We moeten in het zuiden van de wereld tot een structurele armoedebestrijding komen en het uit de caritatieve sfeer trekken. Natuurlijk kun je zeggen: een steunactie daar, een hulpactie daar… Maar net omdat ik een structurele verhoging van de ontwikkelingshulp wil, vind ik dit soort acties belangrijk. Je moet een beleid voeren dat gedragen wordt door de bevolking, haar verenigingsleven en haar gevoelens.’
Door Anna Luyten en Stijn Tormans
De televisiemaker: ‘De mensen zijn erg aangegrepen. Het is onze taak om dat nog te versterken.’