Het proces over de fraude met geld van de marine dat maandag voor de 18e kamer van de correctionele rechtbank van Hasselt begon, opende al meteen met een coup de théâtre. Procureur des Konings Erwin Steyls besloot dat prins Laurent niet tijdens de zitting maar wel thuis zou worden gehoord door de federale politie. Het fraudeproces dreigt nu echt wel het proces van de monarchie te worden.

Het Hasseltse gerecht besloot dan toch om prins Laurent weg te houden als getuige op het fraudeproces tegen een aantal marineofficieren en enkele aannemers. Het was de grote coup de théâtre aan het einde van de eerste procesdag over fraude met geld van de marine.

Door de prins bij hem thuis in Tervuren door de federale politie te laten verhoren wordt de indruk gewekt dat het koningshuis in bescherming wordt genomen en dat de raison d’état het heeft gehaald op de rechtspraak.

Het hoofdartikel van afgelopen zaterdag in de Brusselse krant Le Soir loog er al niet om. ‘De affaire-Laurent zou wel eens het einde van de laatste taboes (rond de monarchie) kunnen betekenen’, luidt het commentaar. Het is de doorbreking van een mediatiek taboe, waardoor het gladde imago van Laurent en de koninklijke familie misschien voorgoed tot het verleden kan behoren. Van een juridisch taboe, nu prins Laurent dankzij een speciaal Koninklijk Besluit als getuige kan worden opgeroepen. Maar ook en vooral is het de doorbreking van een politiek taboe, waar Laurent sneller in slaagt dan jaren van nationalistische en republikeinse strijd ooit vermochten.

Want, vervolgt de krant, ‘het debat over een protocollaire monarchie dat al grotendeels wordt gevoerd in Vlaanderen, wint ook veld bij Franstaligen. Misschien wordt zelfs de financiering van de monarchie op een dag herzien. Gevaarlijk!’ zo klinkt het.

Laurent lijkt nochtans de kwaadste niet. Hij houdt van feesten, van flitsende bolides en van motorfietsen, maar ook van flauwe maar sympathieke grappen tegen het protocol. Hij is een prins, maar als we de verhalen over zijn jeugd mogen geloven, is hij tegelijk ook opgevoed als de overbodige tweede koningszoon. In de troonopvolging zal hij nooit een rol spelen. En dat heeft hij geweten.

Zijn rechten en plichten? Prins Laurent heeft geen duidelijk statuut. Anders dan Filip en Astrid kreeg hij na het overlijden van koning Boudewijn in 1993 geen rol van betekenis. En veel ambitie had hij daarbuiten kennelijk niet. Het zat Laurent dwars dat zijn oom, de vrome, onkreukbare koning Boudewijn, die niet hoog wegliep met zijn jolige neef, de Salische wet had laten schrappen waardoor ook prinsessen de Belgische troon konden bestijgen. Stond Laurent voordien, vóór 1991, na zijn broer Filip nog mee vooraan voor de troonopvolging, dan werd hij door de wetswijziging meteen naar de elfde plaats verwezen.

Op het gewone leven was de prins zeker niet voorbereid. Laurent was omringd door huisleraren en adviseurs, die alle problemen in zijn plaats aanpakten en ook oplosten. ‘Het Paleis is de grote verantwoordelijke voor wat nu gebeurt’, zegt een vooraanstaande Brusselse zakenman, die de entou- rage van de prins vrij goed kent, maar die de anonimiteit wil bewaren. ‘Om te beginnen zet het Paleis niet iedereen op gelijke voet. Zo kreeg Astrid een dotatie, nog vóór Laurent. Zoiets herinnert aan de jezuïetenpraktijk waarbij één kind wordt opgehemeld en het andere afgestraft. Het is een fenomeen dat bij elke generatie van het koningshuis opdook. In de jaren 1960-1970 werd prins Albert opzijgezet ten nadele van Boudewijn – de prins stortte zich meteen in la dolce vita. Voordien werd ook prins Karel achtergesteld ten aanzien van Leopold III.’

‘Ze hadden Laurent niet als een “prins” moeten opvoeden’, klinkt het nu. ‘Hij is het slachtoffer van het systeem. Hoewel het Paleis over voldoende middelen beschikte om zijn leven in goede banen te leiden, moest Laurent zich maar uit de slag zien te trekken.’

Bij prins Laurent betekende dat, dat hij altijd te weinig geld had en bij familieleden, kabinetten en vooral bij ‘dubieuze vrienden’ ging aankloppen – vaak affairisten – die hem wijsmaakten dat hij met hen wel zaken kon doen. Laurents bedenkelijke project met de gasturbine, waarbij hij nieuwe katalysatoren, met een lager verbruik en een hoger rendement, op de Russische markt wilde afzetten, is maar één voorbeeld maar het is wel tekenend. Het schetst een beeld van een andere, minder naïeve Laurent.

Tenminste, als we de uitspraken van zijn adviseur, Noël Vaessen, mogen geloven. De prins wilde blijkbaar een firma oprichten. Vaessen zegde lang voor het proces: ‘Laurent wilde de helft van de aandelen. Hij moest daarvoor 15 miljoen frank (circa 370.000 euro) inbrengen. De andere partners zouden op hun beurt ook nog eens 15 miljoen frank bijeensprokkelen. Dat geld was nodig om van de Waalse Gemeenschap 70 miljoen frank (circa 1,74 miljoen euro) los te krijgen. Die subsidie werd geregeld door een lid van het kabinet-Defensie. Het project werd bij het KINT verdedigd door het hoofd van de wetenschappelijke commissie, dat moest zwijgen over de commerciële belangen die de prins nastreefde.’

‘Laurent heeft aan zijn manke opvoeding een dubbelzinnige houding tegenover geld overgehouden’, houdt de Brusselse zakenman vol. ‘Hij is gefascineerd door superrijke mensen zoals Albert Frère, maar tegelijk haat hij hen, uit pure jaloezie.’

Laurent had geen eigen inkomen uit de een of andere baan. ‘Als Albert en Paola verantwoorde ouders waren geweest, en Laurent dezelfde kansen of op z’n minst een bepaald statuut hadden gegeven, was dit allemaal niet gebeurd. Dat Laurent zich uiteindelijk vastreed in afspraken met bedenkelijke figuren, was haast onvermijdelijk.’

BEZIGHEIDSTHERAPIE

De vorst zelf liet zich amper in met het goede verloop van Laurents opvoeding. Hij is dan ook niet de échte baas van het Paleis, klinkt het. ‘Het is zijn kabinetschef, Jacques van Ypersele de Strihou, die kolonel Noël Vaessen (die in Hasselt nu terechtstaat op verdenking van verduistering van 2,2 miljoen euro overheidsgeld, nvdr) als adviseur voor Laurent heeft aangeduid. Zonder het te willen, heeft van Van Ypersele het koningshuis door die verkeerde keuze een pak schade berokkend.’

Het was ook Van Ypersele die mee de stichting van de vzw KINT (Koninklijk Instituut voor het duurzame beheer van de Natuurlijke rijkdommen en de bevordering van schone Technologie) heeft bedacht. Aan Franstalige kant overlegde Van Ypersele daarover onder meer met Philippe Wilmes, de toenmalige bestuurder van de Nationale Investeringsmaatschappij en regent bij de Nationale Bank. Die wilde voor de prins een ‘discrete organisatie’ opzetten over de gewesten heen. KINT werd boven de doopvont gehouden in 1994. Luc Van den Brande (CD&V), die zich niet veel details meer kan herinneren, was toen minister-president van de Vlaamse Gemeenschap, en geeft toe dat het de bedoeling was een zinvolle bezigheid op te zetten voor prins Laurent. ‘Het initiatief kwam vooral van de gouverneur van de Nationale Bank, Fons Verplaetse’, zegt Van den Brandes toenmalige kabinets- chef, Johnny Cornillie. ‘Verplaetse wilde voor de prins een vzw oprichten die met geld van de drie gewesten gesponsord zou worden, en dat maakte de zaak nogal ingewikkeld, want milieu was op dat moment al geregionaliseerd.’ Toch kon de prins al vrij snel de post van voorzitter bekleden. Of hij daarvoor inderdaad een paar 100.000 euro per jaar opstreek? Cornillie: ‘Over een vergoeding voor de prins stond toen niets in de overeenkomst. Dat moest besproken worden op de raad van bestuur, maar daar ben ik nooit geweest.’

‘De prins moest financieel gesteund worden’, riep kolonel Vaessen in Het Laatste Nieuws uit over die periode. Ondanks de dotatieverhoging die zijn vader kreeg toen hij de troon besteeg, moest Laurent het blijven stellen met 75.000 Belgische frank of 1859 euro per maand. ‘Met zo’n bedrag is het onmogelijk om een prinselijk leven te leiden’, betoogde Vaessen. Volgens Vaessen beslisten toplui zoals toenmalig stafchef Willy Herteleer, Belgacombaas Bessel Kok en Fons Verplaetse, om de prins materieel en financieel te steunen. ‘Met als enige doel: de prins een waardig bestaan te geven’, aldus Vaessen.

Maar ook Vaessen zelf zocht volgens zijn eerste verklaringen ‘creatief’ en ‘met de goedkeuring van zijn oversten’ naar een manier om de prins een comfortabel leven te bieden en zijn Villa Clémentine in Tervuren – waar volgens Vaessen water in de kelder stond en niet één meubelstuk te bespeuren was – in te richten. ‘Prins Laurent kreeg daarvoor geen cash geld in handen’, beweerde Vaessen. ‘Hij kreeg gebruiksgoederen. En de werken aan de villa, die eigendom is van de Koninklijke Schenking, gebeurden op kosten van de marine.’ Op de eerste zitdag van het proces, op maandag 8 januari, verklaarde Vaessen dat alle middelen in bruikleen gegeven waren en dus eigendom bleven van de marine.

Uit het strafdossier bleek nochtans dat de marine eind jaren 1990 een heus frauduleus systeem op het getouw had gezet. Dat gebeurde met de zogenaamde eindejaarskredieten: de overschotten van het voorbije werkjaar die nog opgesoupeerd moesten worden, opdat het budget voor het komende jaar niet verminderd zou worden. Aan bevriende leveranciers, zoals aan ex-marinier Marc Luypaerts, vroegen de leden van de marine om valse facturen op te stellen, telkens voor een bedrag van 5000 euro, omdat hogere facturen via openbare aanbestedingen moeten worden aangevraagd. Noël Vaessen ontkende tijdens het beklaagdenverhoor van 8 januari zowat elke betrokkenheid bij die fraude.

Volgens het strafdossier zijn er bij de prins voor ongeveer 6 miljoen frank (circa 148.000 euro) aan diensten geleverd. Tijdens het beklaagdenverhoor bevestigde Marc Luypaerts dat hij inderdaad werken heeft uitgevoerd in de Villa Clémentine, maar hij blijft zijn cijfer hanteren van 16 miljoen Belgische frank (net geen 400.000 euro): meer dan het dubbele.

In totaal zou de fraude bij de marine ruim 85 miljoen frank (circa 2,1 miljoen euro) belopen. De Hasseltse raadkamer dagvaardde dan ook twaalf verdachten voor het proces (zie kader), op verdenking van valsheid in geschrifte, verduistering van overheidsgelden en bendevorming.

Een uitgelezen moment, vindt VLD-Kamerlid Annemie Turtelboom, om een parlementaire onderzoekscommissie in het leven te roepen, die moet nagaan welke nu precies de inkomsten waren van de prins in de jaren 1990 – nota bene onder de rooms-rode regering van Jean-Luc Dehaene (CD&V).

ALLES TERUGBETALEN

Na 2000, op basis van de wet van november 2001, zou ‘duidelijk’ worden waar Laurent zijn centen haalde. Van dan af kreeg hij, net zoals zijn broer en zus, ook een dotatie: een bedrag van 272.683 euro, in 2006 geïndexeerd tot 306.000 euro.

Waaraan had Laurent die dotatie dan verdiend? Een reden waarom hij die moest krijgen, was er niet. En al evenmin is duidelijk wat de prins in ruil voor die dotatie moet doen. De regering-Verhofstadt had ze er stiekem doorgeduwd – volgens insiders met de volle steun van Kamervoorzitter Herman De Croo (VLD). Al zal ook de steun en de tussenkomst van de toenmalige voorzitter van de raad van bestuur van Vrije Universiteit Brussel en voormalige grootmeester van de Grootloge van België Rik Van Aerschot, lange tijd Laurents vertrouwensman, daaraan niet vreemd zijn geweest.

Hoe ze ook tot stand kwam, premier Guy Verhofstadt (VLD) doet vandaag alsof zijn neus bloedt. Hij wil complete transparantie en vraagt een doorlichting door het Rekenhof van de dotaties van alle leden van het koningshuis – 12 miljoen euro in totaal. Transparantie over alles wat de monarchie aangaat lijkt hét toverwoord van het moment. Het debat is losgebroken. De vraag is wanneer het stopt. En dat hangt af van hoe iedereen op nieuwe feiten reageert.

Zo blijft het optreden van het Paleis in deze affaire vragen oproepen. Op aangeven van de regering zei koning Albert II in zijn kerstboodschap: ‘Niemand staat boven de wet, en justitie moet haar taak in alle onafhankelijkheid kunnen uitvoeren. Wanneer het gerecht verduisteringen vaststelt, lijkt het me billijk dat de schadeloosstelling iedereen zou treffen die er voordeel uit haalde.’ Sommigen meenden daarin een duidelijke verwijzing naar prins Laurent te horen. Naderhand zou dat ten paleize uitdrukkelijk worden ontkend.

Ook de procureur-generaal van het Hasselts parket, Marc Rubens, liet er geen twijfel over bestaan. Hij liep vooruit op het proces en kondigde eind vorig jaar in zowat alle media aan dat de prins niet op de hoogte was van de fraude. Prins Laurent moest volgens hem dan ook niet worden gehoord. De beslissing van het Hasseltse gerecht om prins Laurent weg te houden van het proces en thuis te laten verhoren, gaat in elk geval in de richting aangegeven door procureur-generaal Rubens.

‘Onwaarschijnlijk’, zegt een advocaat van een van de nevenbeklaagden op het proces. ‘Elke bladzijde van het strafdossier verwijst naar prins Laurent.’

Zou er sprake zijn van druk? Volgens de beklaagden kolonel Noël Vaessen en Marc Luypaerts zeker wel: enkele dagen voor het proces zegden zij dat het gerecht hen nadrukkelijk had gevraagd om over prins Laurent te zwijgen.

Niet alleen de magistratuur, maar ook de politiek maakt in deze kwestie een slechte beurt. De politici van de traditionele partijen vragen het ene onderzoek na het andere naar de financiële mechanismen en dotaties die zij in het verleden zelf mogelijk hebben gemaakt. Het is immers niet de gewoonte dat Belgische politici ingaan tegen de wensen van het Paleis. ‘Het herinnert aan de zaak rond de bouwvergunning voor het klooster van Opgrimbie op het koninklijk domein’, aldus N-VA-Europarlementslid Frieda Brepoels, die zich destijds als federaal volksvertegenwoordiger over de zaak boog. Geen enkele politicus heeft het ooit gewaagd om koningin Fabiola te wijzen op het onzinnige van de wens die wijlen koning Boudewijn via zijn testament kenbaar had gemaakt. De zaak werd een politiek en juridisch kluwen, en vandaag leven de religieuzen in vochtige hokken waar de regen door het dak binnensijpelt. Onlangs werd zelfs discreet de hulp van een expert ingeroepen om het geschil tussen de juridische bouwheer, het bisdom Hasselt, en de bouwondernemer te begeleiden.

ZWAAR VERNEDERD

Omdat de fraudezaak waarin prins Laurent meegezogen dreigde te worden stilaan buiten haar oevers trad, wilde de regering te allen prijze vermijden dat de prins op de een of andere manier werd afgeschermd. Daarom maakte minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) vorige week, op vraag van de verdediging van Noël Vaessen en na overleg met premier Verhofstadt, een Koninklijk Besluit klaar om de ondervraging van de prins door de Hasseltse rechtbank mogelijk te maken. Heeft minister Onkelinx daarmee de laatste twijfel over de ‘politieke bescherming van de prins’ weggenomen, zoals Le Soir schrijft? De prins was er in elk geval zwaar door vernederd.

Als het afgelopen maandag nog lang niet zéker was of die ondervraging nu al dan niet zinvol zou zijn, dan is het in elk geval historisch dat een Belgische prins die deel uitmaakt van het koningshuis tijdens een openbare zitting door een rechtbank ondervraagd zou worden.

In de zaak van prins Karel tegen advocaat Charles Bricmont, die een deel van het prinselijke patrimonium achterover zou hebben gedrukt, had koning Boudewijn zich wel verzet tegen de ondervraging van de voormalige prins-regent. Prins Karel was te ziek, zou luidde het. Hij werd daarom schriftelijk ondervraagd door de eerste voorzitter van het hof van beroep van Brussel. Maar omdat een dergelijke ondervraging niet vatbaar is voor tegenspraak, heeft het Europees Hof in Straatsburg België veroordeeld wegens een gebrek aan eerlijk proces, omdat de rechten van de verdediging werden geschonden.

Door de houding van de Hasseltse Procureur des Konings valt niet uit te sluiten dat ook de verdachten die in het proces rond de fraude met het marinegeld terechtstaan zich in geval van veroordeling tot het Europees Hof zullen wenden.

M.V.

DOOR INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content