De internationale pers heeft het almaar over de oorlog in Tsjetsjenië. Volgens Moskou gaat het om de strijd tegen internationaal terrorisme. En daarbij vallen nu eenmaal slachtoffers.
Na de nogmaals herhaalde verklaring van de Russische premier Vladimir Poetin dat het in Tsjetsjenië gewoon gaat om gevechten tegen gevaarlijke terroristen, kan iedereen dus op beide oren slapen. Zelfs de top van de G8 – de zeven rijkste landen plus Rusland – bestond het om in de slotverklaring weinig of niets over Tsjetsjenië te zeggen. Het Internationaal Muntfonds waarschuwde alleen dat het niet van plan is om de oorlog te financieren. En Washington is “bezorgd”.
Amerikaanse regeringsbronnen signaleerden voorts dat de Tsjetsjeense leiders, Sjamil Basajev en de Jordaniër Chattab, de Amerikaanse vijand nummer één Osama Ben Laden om hulp vroegen. En dat die best bereid is zijn geloofsbroeders een handje toe te steken. Als het erop aankomt, kan Moskou, met andere woorden, in deze strijd nog altijd rekenen op Amerikaanse steun.
Dus doen de Russen rustig verder. Bombarderen dorpen, steden, ziekenhuizen, markten en vluchtelingen. Strooien mijnen in de bergpassen. Het betere werk, kortom. President Boris Jeltsin feliciteerde premier Poetin al met zijn aanpak.
Want in Rusland is de oorlog populair. Die Tsjetsjeense ‘bandieten’ moeten nodig een lesje krijgen, vinden de Russen: ze moeten vooral niet denken dat ze ongestraft bommen in hun flatgebouwen kunnen komen leggen. Bovendien vielen er nog niet té veel Russische doden. En van het front zelf komen geen beelden die de goegemeente kunnen schokken. Er waren al weinig verslaggevers in en rond de hoofdstad Grozny, waar kidnapping een alledaags tijdverdrijf is. De reporters die er toch zijn blijven rondhangen, krijgen sinds vorige week hun berichten niet meer het land uit. De telefoonlijnen liggen plat, aan Internet is de regio nog niet toe, en op zondag 24 oktober sloten Russische troepen de grenzen af. De berichtgeving over de toestand in Tsjetsjenië komt voortaan eenzijdig van de Russische kant.
ZOALS DE DEPORTATIES VAN STALIN
Langs drie kanten zijn de Russische troepen Tsjetsjenië binnengevallen. De tactiek is simpel: bombardementen vanop grote hoogte slaan alles plat, waarna de grondtroepen de streek bezetten. Moskou heeft het tamelijk vlakke noorden al in handen, waardoor de ’terroristen’ achteruit moeten, de bergen in. Daar zijn ze minder kwetsbaar voor luchtaanvallen, maar raken ze ook afgesloten van hun gewone aanvoerlijnen. Buurland Georgië heeft zijn leger in staat van paraatheid gebracht.
Ondertussen blijft de bevolking onbeschermd en zonder enige hulp in Tsjetsjenië achter. Grozny is een spookstad geworden. Water, gas en elektriciteit zijn al weken afgesloten. Ziekenhuizen zijn platgebombardeerd. De inwoners proberen wanhopig te vluchten. Richting buurrepubliek Ingoesjetië, net als bij de vorige oorlog. Maar nu de grens dicht is, zitten daar duizenden vluchtelingen vast.
Wie toch in Ingoesjetië geraakt, belandt zeker niet in het paradijs. De hoofdstad Nazran ligt maar op twintig kilometer van de grens. Men kan er de oorlog letterlijk horen. De kleine republiek vangt nu al zo’n driehonderdduizend vluchtelingen. Daarmee is het inwonertal van Ingoesjetië op slag verdubbeld.
Tegelijkertijd ontvolkt Tsjetsjenië. Een derde van de bevolking is op de vlucht geslagen. Dat roept bij de Tsjetsjenen de herinnering op aan de grote deportaties die Stalin tijdens de Tweede Wereldoorlog opzette. De vluchtelingen kamperen dan ook liever in de open lucht dan in de door de regering geleverde treinwagons.
Ingoesjetië kan deze stroom mensen niet aan. In tegenstelling tot Kosovo is er geen humanitaire hulp, geen geld en weinig internationale belangstelling.
De Russen vinden het overbodig dat Ingoesjetië de opvang verzorgt. Voor hun part kunnen de Tsjetsjenen rustig terugkeren. In het noorden van Tsjetsjenië heeft Moskou zelfs al een regering geïnstalleerd. Ze staat onder de leiding van Nikolaj Kosman, de pro-Russische ex-minister van de vroegere, ook al door Moskou uitgetekende regering van Dokoe Zavjagev. Die werd in 1996 verjaagd door de huidige president. Premier Poetin heeft zelfs een lang vergeten ‘parlement in ballingschap’ opgedolven zodat Noord-Tsjetsjenië nu helemaal een democratisch aanzicht heeft. Tenminste, als even voorbijgegaan wordt aan het feit dat president Aslan Maschadov en zijn regering in 1997 met een massale meerderheid werden verkozen.
DE VOORWAARDEN VOOR VREDE
Inmiddels heeft Maschadov vrede gesloten met zijn aartsvijanden: de Russische invasie heeft in Tsjetsjenië voor een grote eenheid gezorgd. Voor een tegenoffensief volstaat dat vooralsnog niet. De vluchtelingencolonnes verstoppen de wegen. Aan de grens vormen vrouwen en kinderen een levend schild voor de Russische troepen.
Het Westen pruttelt zachtjes tegen en biedt hulp aan, maar tevergeefs. Moskou weigert, net zoals het elke bemiddelingspoging van internationale organisaties van de hand wijst.
Poetin verklaarde dat hij best over vrede wil onderhandelen. Op voorwaarde dat de Tsjetsjeense regering de Russische grondwet en eenheid erkent en dus de onafhankelijkheid afzweert. Precies die onafhankelijkheid erkende Moskou zelf in 1997. Verder moet de Tsjetsjeense president als bewijs van goede wil alleen maar Sjamil Basajev en Chattab aan Moskou uitleveren. Dan kunnen de onderhandelingen beginnen.
Dergelijke voorwaarden zijn voor Grozny onaanvaardbaar. Dat beseft Poetin ook wel. Maar zijn harde aanpak en een strakke controle op de berichtgeving maken hem uiterst geliefd. Dat is, met het oog op de presidentsverkiezingen van volgende zomer, geen detail. Poetin denkt er dan ook niet aan om het leger tegen zich in het harnas te jagen. De nieuwe militaire doctrine waarbij de Sovjet-Unie als eerste atoomwapens kan gebruiken, illustreert de groeiende macht van het militaire apparaat.
Dat de vijand uit moslims bestaat, is – met de islamitische opstanden in Centraal-Azië en de westerse interventie in Kosovo – mooi meegenomen. In die constellatie wegen de tienduizenden vluchtelingen niet zwaar door.
Misjoe Verleyen