De oorlog in Spanje
In de oorlog tegen Spanje (1808) toonde Napoleon zich als veldheer op zijn best. Toch blijft het voor veel historici een raadsel waarom hij dit verarmde, door en door katholieke land met alle geweld wilde onderwerpen. Het Spanjebeleid van Napoleon vormde immers een van de oorzaken van zijn uiteindelijke ondergang.
Precies zoals Napoleon had voorspeld, kwam er eind 1808 een Britse invasie in Spanje. Midden december was een Engels expeditieleger onder leiding van generaal Moore erin geslaagd om het land binnen te dringen. Moore hield zich op in de streek rond Benavente, in het noordwestelijke Castilië. Napoleon bevond zich op dat moment in Madrid, waar hij op 22 december met de Garde Impériale de tocht naar het noorden aanvatte. Om de Engelsen zo snel mogelijk te kunnen treffen, koos hij ervoor om de Sierra de Guadarrama over te steken, een bergketen in het centrum van het land met bergtoppen tot 2400 meter hoogte. In volle winter kregen de soldaten er temperaturen tot -10 graden te verwerken. Bovendien waaide er een sneeuwstorm over de Sierra. De omstandigheden waren totaal ongeschikt voor een veldtocht. Verblind door de sneeuw en gedeukt door de stormwind gaf de voorhoede van de Fransen er de brui aan. Ze stonden stil of keerden zelfs op hun schreden terug.
Toen Napoleon dat te horen kreeg, kwam de oude vechtlust weer in hem naar boven en liet hij zien waarom zijn persoonlijke aanwezigheid zo essentieel was voor het welslagen van het Franse leger. Te paard snelde hij naar voren en sprak de manschappen toe. Elke compagnie ging hij langs en hij gebood dat iedere soldaat zijn voorganger bij de arm moest nemen, zodat niemand kon vallen en ze elkaar verder het bergpad op konden sleuren. De ruiterij moest afstijgen en hetzelfde doen, terwijl de paarden aan elkaar werden vastgehaakt. Napoleon gaf zelf het voorbeeld. Zijn hele staf steeg af en sloeg de armen in elkaar. Hijzelf haakte zich tussen Lannes en Duroc in. Met z’n drieën gingen ze op kop lopen, met de hand de hoed omklemmend en de ogen halfgesloten, bukkend in de huilende wind. Zo trokken ze het gebergte in terwijl sneeuw en hagel hun gezicht geselde. De Garde Impériale volgde, morrend als altijd, maar trots op hun chef en zichzelf. De opperofficieren kwamen uiteindelijk niet meer verder omdat hun hoge kaplaarzen ongeschikt waren om door de dikke sneeuwlaag te stappen. Napoleon gaf niet op. Hij ging wijdbeens op een kanonsloop zitten en liet zich verder de berg over trekken. Het was potsierlijk en probaat tegelijk. Je zag het een keizer Frans of een tsaar Alexander niet meteen doen.
Na vier afschuwelijke uren was de beklimming van de Sierra achter de rug. ‘Kloteberoep!’ had Napoleon gefoeterd. Op de bergpas werd in en rond een abdij gerust. Daarna volgde meteen de afdaling, die gelukkig een stuk gemakkelijker verliep, maar eenmaal in de vlakte ging men er weer keihard tegenaan. Drie dagen lang liet de keizer zijn mannen in een verschroeiend tempo doorlopen, onder een onophoudelijk gietende regen. ‘Voor geen enkele andere leider zouden we dit gedaan hebben’, aldus kapitein Marbot. Het eindresultaat was dat de Britten uit Spanje werden verjaagd.
De antichrist
Napoleon was in Spanje op zijn best als veldheer, maar misschien niet als strateeg. Zijn beleid jegens Spanje is een van de oorzaken, misschien de belangrijkste, gebleken van zijn uiteindelijke ondergang. Daarom is het goed even stil te staan bij zijn beweegredenen voor de oorlog in Spanje. Een oppervlakkige conclusie zou kunnen zijn dat het voor hem ‘nooit genoeg was’, dat hij alles en iedereen wilde inpalmen en niet keek op een oorlog meer of minder. Helemaal verkeerd is die uitleg niet, maar hij gaat voorbij aan de ware oorzaken.
Eerst was er de zeer dubbelzinnige houding van Spanje als bondgenoot. Het kon zomaar gebeuren dat Madrid de Engelsen in Spanje vrij baan gaf. Of dat Spanje tijdens een toekomstig conflict in het oosten plots Frankrijks zuidflank aanviel, terwijl de Grande Armée elders vertoefde. Vanuit dat perspectief bekeken bleef Napoleon geen andere keuze dan inmenging in Spanje, maar het verklaart niet waarom hij zich de volgende jaren zo fanatiek zou vastbijten in het land en het helemaal naar zijn hand wilde zetten. De vraag dient gesteld te worden waarom Napoleon dit volgzame en nauwelijks relevante Spanje absoluut tot een van zijn vazalstaten wilde omvormen, met een van zijn familieleden aan het hoofd. Waarom ging hij over tot een echte oorlog op een grondgebied dat decennialang door al zijn voorgangers als niet-prioritair werd beschouwd? Waarom heeft hij op die manier een tweede front geopend in het zuidwesten van Europa, terwijl hij al zoveel zorgen had in het oosten met Rusland, Oostenrijk en Pruisen? En waarom, ten slotte, wilde hij absoluut de revolutionaire en republikeinse principes invoeren in een land dat daar niet rijp voor was?
Om met dat laatste te beginnen: tegenwoordig weten we dat de Fransen – en Napoleon in het bijzonder – een totaal verkeerd beeld hadden van de Spaanse mentaliteit. In Parijs werd Spanje als een nog veel achterlijker land beschouwd dan het was. Een volkje van paupers dat werd onderdrukt door religieus obscurantisme, een adel die niet meer bij de tijd was, een verzameling van onwetenden en analfabeten. Een land dat niet in Europa, maar in een uithoek van Azië leek te liggen. Dat oordeel had een grond van waarheid, maar de Fransen zagen over het hoofd dat al die paupers wel degelijk een waardestelsel hadden, waar ze diep in geloofden en hun leven voor veil hadden: de katholieke kerk. De Franse leiders, gevormd in de Revolutie en overtuigd van hun morele gelijk, minachtten en onderschatten de macht van de kerk in Spanje, net zoals zij de nationale trots van de Spanjaarden zelf miskenden. Hun vooroordelen werden jarenlang gevoed door de rapporten van Franse ambassadeurs, en ook Napoleon baseerde zich op deze desinformatie toen hij zich naar Bayonne begaf om daar snel even de Spaanse herberg op orde te brengen. Hij had verslagen gelezen waarin het onthaal van Franse troepen door de Spanjaarden veel fraaier werd voorgesteld dan het in werkelijkheid was geweest. Een rapport uit die tijd is veelzeggend. ‘Keizer Napoleon wordt in heel het land beschouwd als een buitengewoon iemand; alle klassen van de bevolking, van edelen en monniken en pastoors tot de gewone man, iedereen spreekt met bewondering over hem, allen verlangen ernaar hem te zien.’ Dezelfde hoerastemming heerst in een rapport van gezant de Tournon. ‘Alle ogen zijn gericht op de keizer. In al haar ongeluk kijkt de Spaanse natie naar Zijne Majesteit als enige oplossing om haar te redden.’
Het waren flatterende, maar sterk overdreven berichten van mensen die eerder gedreven werden door hun verlangen om bij Napoleon in een goed daglicht te staan dan door de wil om aan objectieve verslaggeving te doen. Ze hebben hem er geen dienst mee bewezen. Dit soort opgesierde verslagen zou in de loop der volgende jaren steeds meer Napoleons kijk op de wereld vertroebelen en hem niet alleen in Spanje, maar ook op vele andere terreinen parten spelen. Het was het gevolg van zijn autocratische optreden en zijn onwil om slecht nieuws te aanvaarden. Het gevolg van dictatuur.
De Fransen dachten dat hun aanwezigheid alleen al de onderdrukte Spaanse bevolking zou enthousiasmeren. Maar het Spanje van 1808 was niet het Frankrijk van 1789. Gewone mensen haalden hun troost en gebod bij de pastoors, niet bij vernieuwers en modernisten. In werkelijkheid vormden de hervormingsgezinden in Spanje een minderheid. Slechts een intellectuele elite in Madrid en enkele grote steden dacht zoals de Fransen en verwelkomde de modernisering die Napoleon beloofde. In de rest van het land leefde diep wantrouwen, dat werd gevoed door de katholieke geestelijkheid. In Andalusië en op het platteland werd Napoleon beschouwd als de antichrist, als de opvolger van een antikerkelijk regime dat een door God gewilde koning ter dood had gebracht, als een bondgenoot van het kwade, die heel Europa de principes van de verlichting wilde opleggen. Napoleon stapte Spanje dus binnen met een heel verkeerd been. Hij gedroeg zich als de heilsbrenger met een boodschap van verandering, terwijl op dat moment geen volk in Europa verder verwijderd stond van de revolutionaire gedachte, de scheiding van kerk en staat en alle andere beleidsmaatregelen die men in Frankrijk normaal vond. Spanje stond klaar om er zich met hand en tand tegen te verzetten.
Apothekersschaaltje
De desinformatie, de vooroordelen en de Franse ideologische eigengereidheid verklaren waarom Napoleon een kapitale inschattingsfout heeft gemaakt, maar dat pleit hem nog niet vrij. Want Napoleon had er in Bayonne ook voor kunnen kiezen om de koning te vervangen door diens zoon Fernando en niet door zijn eigen broer Joseph. Hij had de Spanjaarden hun gang kunnen laten gaan. Maar hij koos voor zijn oude succesmethode: dominantie op basis van militaire suprematie. Dat hij onbezonnen te werk is gegaan, gedreven door impulsiviteit en koppigheid, is nochtans onjuist. Van zijn secretaris Méneval bijvoorbeeld weten we dat Napoleon bijzonder lang over Spanje heeft getobd. Op een apothekersschaaltje heeft hij alles afgewogen. Kon hij het risico lopen dat dit uiteengerafelde koninkrijk in Engelse handen viel? Was de tijd niet rijp voor een interventie, nu Europa stabiel was en Rusland een zekere bondgenoot was? ‘In zijn logica was het een noodzakelijke ingreep om vrede en stabiliteit in Europa te garanderen’, aldus Méneval. Het pakte radicaal anders uit. Zijn uitzichtloze militaire interventie in Spanje doet soms denken aan die van de VS in Vietnam, en ze liep even rampzalig af. Hij zette er uiteindelijk 200.000 van zijn beste soldaten in. Die keuze zou hij later diep betreuren, maar toen zat hij al verslagen en zieltogend op Sint-Helena.
NAPOLEON IN UNIFORM
Het grootste deel van zijn loopbaan als staatshoofd droeg Napoleon het groene uniform van kolonel van de Chasseurs à Cheval de la Garde. Niet het uniform van generaal, zijn officiële graad. Al gaf hij die graad nooit op, evenmin als zijn titel van opperbevelhebber van het leger. Zijn beroemde hoed was geen reglementair kledingstuk. In tegenstelling tot de generaals en maarschalken was hij bovendien nooit versierd met goudbrokaat of pluimen – het enige wat hij zichzelf toestond, was een kokarde in de Franse driekleur. Die keuze voor de eenvoud was heel doelbewust: hij toonde zich de ‘kleine korporaal’, een leider die dicht bij zijn manschappen stond. Met zijn uniformkeuze paste hij op zichzelf ook de algemene regel toe die gold voor gewone militairen: wie de Garde vervoegde, deed dat in een lagere graad dan degene die hij in zijn vroegere legeronderdeel had. Ook al was die regel in principe niet van toepassing op generaals, Napoleon onderwierp zich eraan. Hij liet al zijn uniformen vervaardigen bij kleermaker Chevallier in de Rue de la Loi. De hoeden bestelde hij dan weer bij hoedenmaker Pupard, die er uiteindelijk honderd heeft vervaardigd.
Eén van de meest gestelde vragen over Napoleon betreft zijn lichaamshouding: waarom stak hij altijd de vingers van zijn rechterhand tussen de knoopsgaten van het gilet dat hij onder zijn uniformjas droeg? Was hij misschien een maaglijder? Was het een pose? Was het mythevorming? De weinig opwindende waarheid is dat veel mannen in die tijd hetzelfde deden. De armen in het ijle laten bengelen, werd beschouwd als een vorm van boertigheid, en broeken van chique mannen hadden geen broekzakken. Je handen in de zakken steken was ook al iets voor het plebs. Dus hielden heren van stand hun handen op de rug, of – zoals Napoleon – één hand op de rug en de andere in het gilet. Niet Napoleon, maar de liefhebbers van sagen en legenden hebben rond zijn houding een verhaal hebben geweven dat volkomen voorbijgaat aan de banale werkelijkheid.