De wetenschappelijke bevindingen van de Belgica-expeditie, nu honderd jaar geleden, waren toonaangevend. Dat zijn de meeste Belgische zuidpoolvorsers nog, maar ze worden ondergewaardeerd.

In 1895, bij de voorbereiding van de zijn zuidpoolexpeditie, zette Adrien de Gerlache de norm voor alle latere expedities van dat heroïsche tijdperk. Niet alleen omdat hij, in tegenstelling tot andere buitenlandse initiatieven, een kleinschalige en grotendeels privé gefinancierde tocht ondernam. Maar ook omdat hij een multinationaal wetenschappelijk team samenstelde voor zijn Belgica. ?The international character of the staff set a remarkable precedent for expeditions that might be studied for Twenty-First Century space voyages,? zei Ted Heckatorn vorige maand nog op het Belgica Centennial Symposium aan de Ohio State University in Colombus (USA).

Dat de Belgica in 1897 van wal stak met een Belgisch kapitein, een Belgische eerste-luitenant ( Georges Lecointe), een Noorse tweede-luitenant ( Roald Amundsen), een Amerikaanse scheepsarts/antropoloog/fotograaf ( Frederick Cook), een Roemeens bioloog ( Emile Racovitza), een Belgisch geofysicus ( Emile Danco), een Pools geoloog/meteoroloog ( Henryck Arctowski) en zijn landgenoot en assistent ( Antoine Dobrowolski) verbijsterde des te meer omdat de aanwezigheid van wetenschappers aan boord van expeditieschepen toen hoegenaamd niet evident was.

James Cook had aan boord van de Endeavour (1768-1771) wel Joseph Banks meegenomen. Maar toen die een jaar later ook mee wou met de Resolution, eiste hij voor zichzelf en zijn medewerkers (onder wie twee Franse hoornblazers en een als Mr. Burnett vermomde vrouw) zoveel comfort, dat het hele gezelschap thuis moest blijven. Toen de Britse regering in 1839 James Clark Ross, een van de meest vermaarde ontdekkingsreizigers, met twee van de best uitgeruste schepen naar Antarctica stuurde, werd de (later wereldbefaamde) botanicus Joseph Dalton Hooker stiekem als hulp-chirurgijn, ?assistant surgeon?, aangemonsterd en twee andere wetenschappers als ?surgeon?. Tot grote verrassing van de patiënten, overigens.

Enkele jaren later vertrok de Challenger, een driemaster met hulpmotor die de Royal Society haar wetenschappelijke twijfel en haar empirisme getrouw liet ombouwen tot het allereerste oceanografisch onderzoeksschip. Maar dit drijvende laboratorium stevende niet specifiek af op Antarctica. Tussen januari 1873 en mei 1876 werden vanop de Challenger zowel in de Atlantische als in de Stille en Zuidelijke Oceaan (ook bezuiden de zuidpoolcirkel tot 6640 zuiderbreedte) , zoveel en zo belangrijke waarnemingen verricht, dat het ?Report on Deepsea Deposits? van de Britse professor John Murray nog altijd te boek staat als de bijbel van de mariene biologen.

Daarbij hadden de Gentse professoren Paul Pelseneer en Alphonse Renard een stevige inbreng. Niet toevallig dus stonden deze geleerden op de barricaden om Adrien de Gerlache aan te moedigen. Ook naderhand zouden ze, als vooraanstaande leden van de Commission de la Belgica, het project blijven steunen.

Evenmin berustte het op een toeval dat Henryk Arctowski, die in Luik wiskunde, fysica en astronomie en in Parijs geologie en scheikunde gestudeerd had, ter voorbereiding van de Belgica-expeditie bij professor Murray de finesses van de oceanografie ging opsteken. En dat de Roemeense naturalist/bioloog Emile Racovitza op zijn beurt Paul Pelseneer kende.

Kortom, het was een klein wereldje maar met een grote kritische massa.

DE RESULTATEN VAN DE BELGICA WAREN UITZONDERLIJK

Zoals Jozef Verlinden, zelf doctor in de wetenschappen, in zijn boek ?Poolnacht? uiteenzet, verwachtte de wetenschappelijke wereld dat de Belgica-expeditie uitsluitsel zou brengen in een aantal domeinen. Vanzelfsprekend werd uitgekeken naar verdere geografische ontdekkingen daar was het toen nog om te doen , maar tot de ambities behoorde ook een nieuwe bepaling van de magnetische zuidpool.

Ross had die in 1841 al vastgelegd : naar het gedrag en de samenstelling van de Antarctische Oceaan bezuiden de poolcirkel (waaraan de Challenger weinig waarnemingen had toegevoegd) ; naar de dikte en de samenstelling van de ijskap ; naar de positie van het zuidpoolcontinent op de aardbol ; naar de gebruikelijke meteorologische gegevens en natuurlijk naar alle flora en fauna, in het bijzonder de walvissoorten.

De resultaten van de Belgica-expeditie waren uitzonderlijk, een aantal tekortkomingen, blunders en drama’s (zie Knack van vorige week) buiten beschouwing gelaten.

Op 15 november 1900 schreef de Nation : ?The highest praise is due to the Belgica party for extracting from such an unfavorable environment all that their opportunities permitted, with persistent courage and endurance.? Even ronkend klonk het bilan van Ted Baughman op het symposium in Colombus. Deze hoogleraar in de geschiedenis aan het Benedictine College in Kansas laat zich in zijn boek ?Before the Heroes Came : Antarctica in the 1890’s? nochtans kennen als een kritisch man.

Maar Baughman roemt het feit dat de Belgica de allereerste overwintering (1898-99) binnen de zuidpoolcirkel doorstond. En voorts verwijst hij naar bathymetrische ontdekkingen, die bewijzen dat de zeebodem er tussen Zuid-Amerika en het Antarctisch Schiereiland anders uitziet dan tevoren verondersteld werd ; naar alle meteorologische gegevens die voor het eerst gedurende een heel jaar werden genoteerd ; naar alle geografische vondsten, die ervoor zorgen dat op de actuele wereldkaarten de Danco Coast voorkomt, en De Gerlache Street en de Wiencke-, Anvers-, Brabant-, Gand- en Liège-Islands, of nog de Solvay- en Brugmann-Mountains.

Verlinden tekent een grote buit op. De Belgica bracht de eerste meteorologische gegevens mee over een antarctische winter, het eerste onderzoek over de geologische samenstelling van het Antarctisch Schiereiland, de eerste grondige studie over de ijsfenomenen in Antarctica en de samenstelling en uitwisseling van zeewaters, de eerste planten uit Antarctica, talrijke nieuwe planten- en diersoorten, de eerste studies over de evolutie van verschillende levende organismen uit de Antarctische Oceaan en het eerste beeld van de voeselkring in de Antarctische Zee. Voor wie ergens als eerste komt, zijn natuurlijk alle vondsten primeurs.

Als tweede in bevel betoogde Georges Lecointe bij de terugkeer dat ze ?heel wat meer meegebracht hebben dan twee doden.? Waarmee hij refereerde aan Emile Danco, die op 5 juni 1898 aan een hartkwaal overleed, en aan de Noorse matroos Carl Wiencke, die op 22 januari van datzelfde jaar door eigen roekeloosheid overboord was gevallen.

Als honderd jaar geleden een aantal hypothesen over de rechtlijnige verbinding tussen Zuid-Amerika en Antarctica werden tegengesproken, dan is dit aan de Belgica en vooral Arctowski te danken. Zijn dieptepeilingen leidden tot de ontdekking van een onderwaterbekken en later tot de lokalisering van de onderzeese bergketen, die de Scotiaboog wordt genoemd. De delen van Gondwana waar aanvankelijk Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en Oost-Antarctica deel van uitmaakten , zijn dus anders op drift geraakt dan aanvankelijk gedacht. Ook de twee toen gebruikelijke zeekaarten van het gebied rond het Antarctisch Schiereiland werden ingrijpend gecorrigeerd en aangevuld, net als de kennis van de bodem, het zeewater en de levende organismen.

Toch gaf de Belgica door de trage publicatie van sommige resultaten en de tien volumes van ?Expédition antarctique Belge. Résultats du voyage du S.Y. Belgica en 1897-1898-1899 sous le commandement de A. de Gerlache de Gomery. Rapports scientifiques publiés aux frais du gouvernement belge.? een aantal primeurs prijs aan latere buitenlandse expedities. Al compenseert de Belgica Antarctica, de amper twaalf millimeter lange mug zonder vleugels, die tussen de sneeuw en de mossen aan de zuidpool danst, veel. Het is het grootste landdier dat permanent op Antarctica verblijft.

DE KONING BOUDEWIJNBASIS WERD DEFINITIEF GESLOTEN

Met de Belgica zou de ontdekking van Antarctica pas beginnen. Die exploiratie draait nog altijd op volle toeren. Inmiddels onderkent iedereen het belang van de kennis van Antarctica. Die kennis helpt zowel het gedrag van de oceanen, de klimaatsgrillen en de wijzigingen in de atmosfeer op de planeet aarde beter begrijpen.

Honderden soorten mossen en algen, tientallen soorten vogels en pinguins en vissen tonen aan : Antarctica is geen dood continent. Het leeft zelfs als nooit tevoren. Het zevende continent wordt gehonoreerd als het geheugen van de planeet aarde. Dit testament krijgt nu meer dan ooit aandacht van alle zuidpoolverdragstaten, waaronder België.

Toen de Nederlandse regering in 1966 om budgettaire redenen niet langer (voor één derde) wou tussenkomen in de financiering van de Belgisch-Nederlandse zuidpoolexpedities, besliste de toenmalige Belgische regering onder leiding van Paul Vanden Boeynants (PSC) de Koning Boudewijnbasis, aan de Prinses Ragnhildkust, op zo’n 2.300 kilometer van de geografische zuidpool, ?voorlopig? te sluiten. Het jaar daarop werd die sluiting omgezet in definitief. Het zou de toenmalige roomsblauwe regering 65 miljoen frank gekost hebben om de Belgische basis minstens tot 1970 in stand te houden. Dat was, op 12 juli 1966, veel geld voor een regering die (toen al) in de begrotingsproblemen wou snijden.

Wat de beslissing vergemakkelijkte, was dat Gaston baron de Gerlache, die in 1957 als 38-jarige zoon van Adrien de Gerlache de Gomery (1866-1934) de Koning Boudewijnbasis had opgestart in het kader van het Internationaal Geofysisch Jaar, nu de mogelijkheid opperde dat de Belgische zuidpoolvorsers voortaan zouden mee mogen met de Chilenen en de Amerikanen.

Daar kwam echter niks van in huis. Gelukkig voor enkele pioniers, zoals professor Hugo Decleir (VUB), werd er nog drie jaar samengewerkt met de Zuid-Afrikanen. Tot het Belgische vliegtuig crashte. Daarna viel het doek. Tot in de staten, die het zuidpoolverdrag van 1959 ondertekend hadden, in 1985 hun tweejaarlijkse assemblee in Brussel hielden. Om daar een goeie beurt te maken, lanceerde Wetenschapsbeleid alvast de eerste fase van het Nationaal Programma voor Antarctisch Onderzoek.

Die fase-1 kostte 91,6 miljoen frank, te spreiden over vier jaar, zes universiteiten en dubbel zoveel vorsers. Eind 1988 werd dit onderzoeksprogramma een eerste keer (voor bijna 96 miljoen frank) verlengd. Midden 1992 kreeg het niet zonder aandringen van alle Belgische poolvorsers en ondanks de communautaire obstructie van de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande (CVP) een nieuw vervolg. Dit keer was er 160 miljoen frank mee gemoeid.

Intussen hadden de medewerkers van de opeenvolgende SP-ministers van Wetenschapsbeleid ( Marcel Colla, Pierre Chevalier en Erik Derycke), samen met die van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Mark Eyskens (CVP), gebroken met de lijn van diens voorganger Leo Tindemans (CVP). Het Verdrag van Wellington, dat sinds eind 1988 ter ondertekening voorlag, kreeg zoveel kritiek dat het tij ook internationaal keerde. Eind 1991 signeerde minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke als een van de eersten het Protocol on Environmental Protection in Madrid. Daardoor mag Antarctica gedurende de komende vijftig jaar niet voor commerciële doeleinden geëxploreerd worden en blijft ?het laatste continent? uitsluitend voor wetenschappelijk onderzoek gereserveerd.

In België loopt momenteel fase-4 van het zuidpoolonderzoek ; die strekt tot 2000. Dit programma van de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden (DWTC) krijgt 236 miljoen frank, te versnipperen onder een dozijn projectleiders aan de universiteiten van Brussel, Gent, Leuven en Luik en andere wetenschappelijke instellingen, zoals het Koninlijk Instituut voor Natuurwetenschappen of het Mathematisch Beheersmodel van de Zee.

Het programma schuift een aantal thema’s naar voren. Wetenschappers willen door kernboringen in het ijs het geheugen van de planeet verder aanspreken om aan de hand van de samenstelling van het millennia oude ijs mogelijke klimaatswijzigingen te voorspellen. Ook de sedimenten aan de rand van Antarctica vertellen de geschiedenis van de voorbije honderdduizend jaar en meer van de planeet. Leerrijk is voorts de studie van de massa’s water die aan de rand van Antarctica gevormd worden, elkaar omwoelen en mee het klimaat op aarde bepalen. In dat water houdt zich de bekende voedselcyclus, van krill tot walvis, op en op de bodem van de oceaan vegeteert de meiofauna : microscopisch kleine organismen, die geen deel uitmaken van de zogeheten waterkolom, maar toch een rol spelen. De studie daarvan raakt nu pas op dreef.

Om de kennis van het microscopisch kleine tot het wereldomvattende en van de korte tot de astronomisch lange termijn te inventariseren, publiceert Michel Brent van Le Vif/L’Express deze dagen een kanjer van een boek en brachten Knack en Le Vif/L’Express vier van de toonaangevende Belgische zuidpoolvorsers samen.

Professor Decleir, op expeditie in het Siberische Altaigebergte, ontbrak op het appel. Professor André Berger (UCL), als klimatoloog verbonden aan het Institut d’Astronomie et de Géophysique in Louvain-la-Neuve, meldde wel present. Ook professor Roland Souchez (ULB), als glacioloog werkzaam bij het Département Sciences de la Terre in Brussel, was van de partij. Professor Jean-Pierre Henriet (Universiteit Gent) als oceanograaf, samen met zijn collega Marc De Batist, sinds fase 1 actief in de Antarctische Zeeën , gaf evemin forfait. De twee verlenen hun diensten aan het Renard Center of Marine Geology in Gent, genoemd naar Alphonse Renard, een van de vertrouwelingen van Adrien de Gerlache. Als vierde en jongste zat Dr. Sandra Vanhove aan de tafel ; mariene biologe aan de Gentse Universiteit op de afdeling van professor Magda Vincx. Vanhove heeft, mede als diepzeeduiker, al twee wetenschappelijke expedities naar Antarctica achter de rug, waar zij samenwerkt met het British Antarctic Survey (zie kader).

De integrale neerslag van dit debat valt te lezen in het extra nummer van beStemming en dient als catalogus van de zuidpooltentoonstelling, die sinds vorige week zaterdag in het Brusselse Jubelpark loopt en mede door Knack en Le Vif gesponsord wordt.

HET SMELTEN VAN DE IJSKAP ZAL DUIZEND JAAR DUREN

In het zuidpoolonderzoek tekenen zich volgens de experten enkele krachtlijnen af.

In Vostok, in het midden van Antarctica, dringen de vorsers door tot 3.200 à 3.300 meter diepte, en tot 500.000 jaar terug in de tijd. Aan de hand van de isotopische samenstelling van de zuurstof in de boorkernen, reconstrueren ze de temperaturen tijdens die periode. De luchtbellen in dat ijs vertellen alles over de samenstelling van de atmosfeer in die tijden.

Professor Souchez signaleert dat onlangs bewezen werd hoe de temperatuurkromme en de CO2 (koolstofdioxyde)-curve nauw bij elkaar aansluiten. ?Dit gold eerst voor één klimaatcyclus, zeg maar een periode van 100.000 jaar. Nu worden die bevindingen over vier cycli uitgebreid. Dit bewijst dat wij de samenhang tussen het ijs, de atmosfeer en de oceanen verder moeten onderzoeken om beter inzicht te krijgen in ons klimaat en de beïnvloeding ervan door de mens.?

Hij merkt ook op dat referentieperiodes door nieuw onderzoek minder betrouwbaar worden. Volgens professor André Berger kan het tijdperk dat best op de hedendaags tijd gelijkt, nu zo’n 400.000 jaar geleden gesitueerd worden : ?op de grens dus van wat de ijsboringen op Antarctica ons kunnen leren. Daarom zijn boringen op zeer grote diepte zo belangrijk.?

Berger heeft in zijn laboratoria met bijna zekerheid vastgesteld dat de temperatuur sinds de jaren vijftig, mee door het toegenomen CO2-gehalte, is gestegen. Dat daardoor de ijskap op Antarctica zou kunnen smelten, noemen de professoren Berger en Souchez toch een kwestie van duizend jaar of zo. Over de plaats waar het smelten kan beginnen, verschillen ze van mening. Berger vreest dat de immense ijsplatformen, die nu verankerd liggen op ondiepten van het continentaal plat, zullen loskomen. Souchez daarentegen meent te constateren dat er, bij een opwarming van het water, nieuw ijs gevormd wordt aan de basis van die ijsplatformen en dat het gevaar dus minder reëel is.

Professor Jean-Pierre Henriet bestudeert precies de bodemstabilisaties op continentale hellingen en onderzoekt daar het zogeheten sedimentaire logboek. Hij spreekt zich niet uit over mogelijke klimaatsveranderingen in de komende vijftig jaar, maar beklemtoont dat de dynamiek van de oceanen omwille van de gevolgen ervan voor het klimaat even nauwkeurig moet bestudeerd worden als die van de ijskappen.

In tegenstelling tot de meeste vorsers op Antarctica, werken mariene biologen als Sandra Vanhove op veel kortere termijn, en kammen ze millimeters, hoogstens centimeters, uit van gebieden die zich maximaal over enkele honderden kilometers uitstrekken. De diertjes die zij op de zeebodem volgt, zijn in het zuidpoolgebied dubbel zo talrijk als elders. ?De vraag rijst waarvoor die meiofauna goed is (..) Zij blijft met de bodem verbonden en speelt dus geen directe rol in de primaire fase van de voedselcyclus, die hogerop in de waterkolom tot stand komt. Als consument van organische voedingsstoffen in de bodem (wiertjes, bacteriën en zo meer) is de meiofauna echter wel actief betrokken bij de afbraak en de remineralisatie van deze organische stoffen (..) De meiofauna vormt dus zeker een schakel in het voedselweb.?

En zo wordt nogmaals een kringloop gesloten. Het belang ervan is duidelijk, maar achter de grote samenhang prijkt nog een vraagteken. Het antwoord ligt te wachten in Antarctica.

Frank De Moor

Het British Antarctic Survey (BAS) : ook omwille van zijn logistieke middelen opgevrijd door Belgische wetenschappers.

Zoals de Belgica honderd jaar geleden heeft ook de Britse basis op Signy-eiland nu een multinationaal karakter.

Glacioloog en klimatoloog Hugo Decleir (VUB) rechts in beeld ontving vorige maand tijdens het Belgica Centennial Symposium van zijn Amerikaanse collega David Elliot de befaamde Goldthwait Medal, genoemd naar de gelijknamige glacioloog en geoloog en stichter van het Byrd Polar Research Center (BPRC).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content