Aan de Ohio State University kwamen onlangs enkele historici bijeen om de tocht van de Belgica naar de zuidpool, nu honderd jaar geleden, in zijn juiste perspectief te plaatsen. Een exclusief verslag.
Max Van Rysselberghe was achttien jaar toen hij zich in 1897 eerst wel, dan weer niet en uiteindelijk tóch liet aanmonsteren op de Belgica, om als 2de werktuigkundige deel te nemen aan de Belgische zuidpoolexpeditie. Die stond onder leiding van de 31-jarige Adrien de Gerlache, een man van Luikse leger-adel, al werd de familienaam pas twee jaar later aangedikt met het epitheton de Gomery, verwijzend naar het gelijknamig dorpje in de buurt van Virton.
Als kapitein ter lange omvaart raakte Adrien de Gerlache vlug uitgekeken op de lijn Oostende-Dover. Temeer omdat hij op zijn zestiende zijn ingenieursstudie aan de ULB al had ingewisseld voor het matrozenleven, de Zeevaartschool in Oostende en de dromen van verre zeereizen.
Antarctica trok toen veel mensen aan. Wetenschappers wilden de oproep van het zesde International Geographical Congress in juli 1895 in Londen beantwoorden om ?before the close of the century?, Antarctica in al zijn aspecten te gaan bestuderen. Want de zuidpool bleef ?the greatest piece of geographical exploration still to be undertaken.?
Maar Antarctica zoog ook veel onbekende pioniers aan. Max Van Rysselberghe hoorde daarbij. Hij was de zoon van François, die wel eens ?de Belgische Edison? wordt genoemd, en de neef van de beroemde Gentse architect Charles en ook van Theo, toen een van de meest toonaangevende postimpressionistische schilders in Europa, en als dusdanig De Gerlache welbekend.
En zo is ook Max mee gevaren op de golven van de eeuwwisseling : ?allemansvriendje, behulpzaam en voorkomend?, zoals Jan Van Mirlo, een lichtmatroos op de Belgica, hem beschreef.
Vandaag, honderd jaar later, is Theo Van Rysselberghe een van de blikvangers op de tentoonstelling ?Paris-Bruxelles? in Gent en Max een van de stille aanwezigen op de tentoonstelling ?Het Laatste Continent?, vanaf 24 oktober in het Brusselse Jubelpark.
Onder het thema Belgica Centennial liep begin september een symposium aan de Ohio State University in het Amerikaanse Colombus. Daar huist immers het befaamde Byrd Polar Research Center (BPRC) genoemd naar de Amerikaanse poolvorser, admiraal Richard Byrd (1888-1957) en wordt ook een deel van het archief bijgehouden van Frederick A. Cook, de scheepsarts-antropoloog-fotograaf aan boord van de Belgica.
Zelfs na honderd jaar laat de ware toedracht van de Belgica-expeditie zich niet altijd even duidelijk uittekenen. Er zijn, vanzelfsprekend, de misleidend selectieve reisverhalen van Adrien de Gerlache, van andere ooggetuigen of van de slijmerige hagiograaf van de familie, Charles-Emmanuel Schelfhout. Er is de gedetailleerde analyse van die ?Poolnacht? door Jozef Verlinden. Maar bij gebrek aan een Engelse vertaling van deze werken, hebben vooral de minder lovende verhalen van Frederick Cook en van de Noorse poolreiziger Roald Amundsen opgang gemaakt. Want ook Amundsen bevond zich ?voor de eer en voor zijn plezier? aan boord, toen de Belgica op 16 augustus 1897 in Antwerpen werd uitgewuifd.
De administratieve, financiële en menselijke problemen waarmee De Gerlache sinds de voorbereiding van zijn expeditie, begin 1895, kampte, zouden zich laten gelden naarmate de tocht vorderde. Want, in tegenstelling tot de toen geplande buitenlandse expedities, was De Gerlaches onderneming een kleinschalig privé-initiatief. Het publiek liep er wel warm voor, maar de Société Royale Belge de Géographie toonde zich zo aarzelend en dan weer zo bemoeiziek, dat zij de Gerlache meer hinderde dan steunde. Koning Leopold II was zelfs ronduit tégen : hij zag avonturiers als De Gerlache liever Congo exploreren. En de toenmalige katholieke regering, onder leiding van de Gentse textielbaron Paul de Smet de Naeyer, moest niet alleen rekening houden met Leopolds Congopolitiek maar ook met het opkomend socialisme en Daensisme : uitgerekend tegen de textielbarons.
De Belgica-expeditie ontving finaal 160.000 frank van de regering. Zo financierde de overheid, met inbegrip van de 17.500 frank van provincies en gemeenten, iets meer dan de helft van de ontdekkingsreis, waarvan het budget vandaag amper rond de 60 miljoen frank zou liggen.
?En toch zette Adrien de Gerlache met dit kleine privé-initiatief en zijn vastberaden leiderschap de norm voor alle latere expedities in dit heroïsche tijdperk. Tot de voertuigen en vliegtuigen eraan kwamen.? Dat zei Ted Baughman, hoogleraar in de geschiedenis aan het Benedictine College in Kansas (USA) en auteur van ?Before the Heroes Came : Antarctica in the 1890’s? op het Belgica Centennial Symposium.
22 oktober 1897.
Na een valse start, waarbij de dertien jaar oude maar omgebouwde walvisvaarder onmiddellijk na zijn vertrek uit Antwerpen al in Oostende was binnengesleept met motorpech, en na de overtocht vanuit Madeira, vaart de Belgica de haven van Rio de Janeiro binnen. Met zijn 30 meter lengte en 6,5 meter breedte maakt het schip, ondanks de parelgrijze verflaag en de drie fiere masten, weinig indruk.
Kort na de aankomst klimt dokter Frederick Cook met pak en zak aan boord. Hij liet Anna, zijn zieke verloofde, dan toch maar in Brooklyn achter en arriveerde zo vroeg in Rio dat hij zich uitgebreid kon laten tracteren door de Belgische diplomatieke vertegenwoordiging.
Na een overtocht van 38 dagen stormt de bemanning de wal op. Adrien de Gerlache, altijd opgezet met de patriottistische attenties eigen aan zijn tijd en komaf, wordt echter prompt geconfronteerd met de disciplinaire problemen die zich al eerder in Antwerpen, Oostende en Madeira stelden. Omdat het Belgische Bestuur van het Zeewezen geweigerd had de Belgica te registreren, werd het poolschip als plezierjacht gekwalificeerd en vaart het dus zonder monsterrol. Daardoor kan de kapitein geen andere sancties treffen dan het ontslag van de betrokkene. En de matrozen weten dat maar al te goed. Vandaar dat er van de aanvankelijk 24 bemanningsleden slechts 19 aan de eigenlijke zuidpoolexpeditie zullen beginnen.
1 december 1897.
Waar Chili, enkele uitgedunde Indianenstammen en veel migranten in Punta Arenas stranden, zijn er anderzijds in de Straat van Magellaan al vele ontdekkingtochten begonnen. Ook die van de Belgica : met drie matrozen, een mechanicien en een kok minder, maar met des te meer voorraad en goede moed. De reis gaat richting Ushaia, een andere bijna mythische transitplaats tussen de bewoonde wereld en de terra incognita australis.
22 januari 1898.
Er is lang, en volgens sommigen te lang, gewacht vooraleer het zuidpoolgebied tijdens de Antarctische zomer te verkennen. Die is inmiddels precies één maand geleden begonnen. In zijn uiteenzetting op het Belgica-symposium noemt Ted Heckathorn, amateurhistoricus en Cook-kenner, dit ?one of the major blunders in polar history.?
Of gebeurde dit doelbewust ? Wilde Adrien de Gerlache, naast het opgelopen tijdverlies in Zuid-Amerika, daar ook zo lang mogelijk de Belgische vlag tonen ? Stuurde hij aan op de allereerste overwintering aan de zuidpool aan boord van een schip. Ook daarover lopen de getuigenissen, de aanwijzingen en de commentaren uiteen.
Zeker is dat Adrien de Gerlache droomde van een ?marine consulaire?, zoals hij daar in zijn relaas ?Quinze Mois dans l’Antarctique? (1902) aan herinnert. Hij besloot zijn boek zelfs met het politiek toch wel moedige zinnetje : ?C’est l’exportation vers les grands marchés d’outre-mer, bien plus encore que l’exploitation des colonies, qui enrichit les nations industrielles.? Anderzijds was er wel degelijk materieel aan boord voor een overwintering ; zij het voor hoogstens vier personen en in een prefab aan land.
Maar zo somber kleuren de gedachten de 22ste januari nog niet. De Shetland Eilanden zijn in zicht, de verraderlijke Drake Passage ligt achter de rug en het stormt. De kolen, die de expeditie in Ushaia van de Argentijnse overheid had ontvangen, rollen over dek en verstoppen de spuigaten. Carl Wiencke, een Noors matroos van 22 jaar, probeert ze weer vrij te maken. Hij gaat daarvoor overboord hangen, tot een golfslag hem in zee slingert. Wiencke kan nog net de loglijn vastgrijpen, maar bengelt achteraan het schip. Terwijl Cook de lijn behoedzaam optrekt, laat Georges Lecointe, de tweede in bevel, zich met een touw om het middel naast Wiecke in het ijswater zakken : ?with a bravery impossible to appreciate?, meldt Cook. De zee is echter veel te wild. Lecointe geraakt niet bij Wiencke. Die lost zijn greep en verdwijnt in het water.
De Noor komt op de plaats waar de Belgica zijn wetenschappelijke waarnemingen aanvat.
Op het Belgica Symposium wijdt professor Hugo Decleir (VUB), geograaf en glacioloog, uit over de twee zeekaarten aan boord van het schip. Twee zeekaarten, waarop de Hughes Baai, ten westen van het Antarctisch Schiereiland (Graham Land) voorkomt. Die van de British Admiralty blijft echter zeer vaag en die van Petermann & Friedrichsen is duidelijk door ?armchair-geographers with phantasy? getekend.
Voor de wetenschappers aan boord van de Belgica en voor de wetenschap vangt nu de meest leerrijke periode van de reis aan. Gedurende ruim een maand brengt de bemanning alles in kaart. De Gerlache, Lecointe, Amundsen, Cook, de Belgische geofysicus Emile Danco, de Roemeense bioloog Emile Racovitza, de Poolse geoloog-metereoloog Henryk Arctowski, zijn landgenoot en assistent Antoine Dobrowolski, hun hulpjes, weten niet waar eerst gekeken, eerst gelopen, eerst gemeten, eerst gegraven, eerst verzameld, eerst gefotografeerd. Ze worden omringd door ijsbergen, walvissen, zeerobben en pinguïns. ?Le panorama qui se déroule sous nos regards, et que nuls autres yeux n’ont jamais contemplé, est d’une grandeur farouche (..) Le soleil couchant prête à ce monde nouveau un aspect surnaturel et merveilleux.? schrijft De Gerlache.
Van de ontdekkingen van de Belgica-expeditie wordt het belang pas in de daaropvolgende jaren duidelijk. De verslagen laten namelijk redelijk lang op zich wachten. Door die vertraging heet het oesterachtige Racovitzai schelpdier daardoor nu officieel de adamussium Colbecki, zoals Paul Berkman van het Byrd Polar Research Center, met onverholen sympathie voor de Belgen, opmerkt. William Colbeck is een van de wetenschappers die, kort na de Belgica-expeditie, met Carsten Borchgrevink optrok, maar zijn vondsten vroeger publiceerde. Gelukkig is er nog het twaalf millimeter lange muggetje zonder vleugels, dat het grootste is in zijn soort en nog altijd de Belgica Antarctica wordt genoemd.
16 februari 1898.
In het zicht van het al door pakijs omgeven Alexandereiland, dat de Rus Fabian von Bellingshausen eind januari 1821 ontdekte, staat De Gerlache voor de keuze. Is de winter niet te dichtbij om nog verder te varen en te riskeren om in het pakijs vast te lopen ? Maar dat is wat De Gerlache en zijn navigator Lecointe precies willen, denken Amundsen, Arctowski en Cook.
Robert Bryce, de auteur van de meest gedetailleerde en meest kritische biografie van Cook, houdt ook tijdens het Belgica Symposium staande dat ?Lecointe, in overleg met de Gerlache, de positie van de Belgica bewust vervalste, om zich temidden van het ijs te laten meedrijven met de stroming, zoals Fridjof Nansen tussen 1893 en 1896 in het hoge Noorden aan boord van de Fram. Maar dit keer to a new Farthest South.?
In zijn boek dat eerstdaags bij Labor verschijnt, legt Michel Brent zelfs uit hoe Lecointe de kompasnaald vervalste.
Hoe dan ook. Het duurt niet lang of de zeestraat tussen Palmer Land en het Alexandereiland vriest dicht. De Belgica komt vast te liggen in een zee van ijs, op een goeie vijfhonderd kilometer van het dichtsbijzijnde eiland en zo’n kleine tweeduizend kilometer van de geografische zuidpool.
Voelt de bemanning zich gegijzeld door de commandant en de kapitein ? Aanvankelijk ervaren ze dat niet zo. Het schip verandert in een soort blokhut in een eindeloze ijsvlakte waarin achttien mannen lief en leed delen. En zich navenant organiseren, terwijl het buiten min 20 Celsius en kouder is en de druk van het ijs de houten scheepsromp doet kraken. Maar er wordt in eerste instantie verder gewroet, gezocht, gemeten en geleefd. Als een van de matrozen trompet speelt, komen de pinguïns luisteren ; maar niet als het mechanisch orgel volksliederen of operamelodiën afdreunt.
Zonder vrouwen is de eenzame regelmaat in de Ladyless South des te groter. Daarom organiseren de bemanningsleden de stilaan beruchte schoonheidswedstrijd met foto’s van wel vijfhonderd beauties. Finaal verliest Cleo de Mérode het daarin van Clara Ward. Maar zelfs hier speelt Lecointe vals. Was deze Clara Ward niet de vrouw van de overleden Amerikaanse poolreiziger James Ward ? Dat nepargument van Lecointe geeft de doorslag.
Na die schoonheidswedstrijd is het feest voor de leden van de Belgica uit.
15 mei 1898.
De poolnacht, die welgeteld 71 dagen duurt, begint, en daarmee ook de ellende. Het wordt zo koud dat de blote huid aan elk brokje metaal vastvriest en enkele bemanningsleden daardoor gevaarlijke vrieswonden oplopen. Aan boord wordt het almaar vochtiger, viezer en valer. ?Nos logements sont trop exigus pour être confortables ; mais, du moins grâce au feutre qui en garnit les cloisons, la température y est rarement inférieure à 10 au-dessus de zéro.? noteert De Gerlache.
7136′ zuiderbreedte, het verste punt van de Belgica-expeditie, wordt bereikt. Dat is minder ver dan de half Engelse, half Schotse robbenjager James Weddell in februari 1822 en de Britse Navy-kapitein James Clark Ross in februari 1842 haalden in hun race naar het Verre Zuiden (zie Knack van vorige week).
De poolwinter vreet nu niet alleen het moreel, maar ook de fysiek van de bemanning aan. De aangeboren hartziekte waaraan Emile Danco al voor zijn vertrek leed, breekt door. Hoewel iedereen het hem en De Gerlache had afgeraden, was Danco toch ingescheept. Na de dood van zijn ouders was deze artillerieluitenant een trouwe vriend van De Gerlache geworden en wou hij, ongeacht zijn ziekte, de wereld zien en desnoods jong sterven.
5 juni 1898.
Emile Danco overlijdt op de sofa in de mess, waar hij al twee weken ligt. Twee dagen later wordt hij, met de bloemen die Max Van Rysselberghe van zijn moeder had meegekregen, bij min 40 Celsius door een gat in het ijs in zee neergelaten.
De poolnacht gaat geleidelijk aan over in een ware nachtmerrie. De mist is ijzig. De sneeuwstormen volgen zich op. Sinds de dood van Nansen-de-kat houden de ratten lelijk huis. Steeds meer bemanningsleden krijgen last van ?polar anemia?, zoals dokter Cook scheurbuik nu eufemistisch noemt. De scheepsdokter en zijn maat Amundsen zijn echter niet murw te krijgen. Zij verplichten iedereen rauw robben- en pinguïnvlees te eten : tegen de wil van De Gerlache in. Er wordt bovendien een soort licht- en warmtekuur uitgedokterd en intussen plannen beiden een kleine expeditie, terwijl de rest van de bemanning De Gerlache inbegrepen stelselmatig verzwakt.
?Het mag ons niet verwonderen dat zij met hun twee de expeditie van a complete disaster redden. Beiden hadden de meeste poolervaring en bovendien was Cook een arts,? zegt Susan Barr, etnologe en historica aan het Norks Polarinstitutt in Oslo. Al voegt zij er graag aan toe dat beiden ook veel van elkaar leerden en zelfs hun materieel verbeterden voor latere tochten.
Zij wijst er ook op dat Amundsen wel degelijk als ?eerste stuurman? was aangeworven en dat hij eind 1898 niet helemaal ten onrechte ontslag nam. Amundsen verneemt op dat ogenblik dat De Gerlache bij zijn mogelijk overlijden én dat van Lecointe (want zo was de sfeer) het bevel zou overdragen aan Jules Mélaerts, de derde luitenant : louter en alleen omdat die Belg was en omdat de Société Royale Belge de Géographie dat zo geëist had. Toch doet Amundsen verder zijn plicht als ?a human being? en dat garandeert hij De Gerlache ook. Hij blijft op post tijdens de uiteindelijk geslaagde pogingen om de Belgica andermaal op Cooks suggestie vlot te trekken doorheen het opengezaagde ijs. En het is ook Amundsen die zich persoonlijk bekommert om de Noorse matroos Adam Tollefsen, die mentaal gebroken is en aan achtervolgingswaanzin lijdt.
16 februari 1899.
De Belgica is gisteren, na een maand trekken en sleuren met de ijszagen, tot op een ijsvrije plek geraakt. De druk van het pakijs blijft echter groot en Cook alweer hij laat de scheepsromp beschermen met pinguïnhuiden.
14 maart 1899.
Eén jaar, één maand en één dag nadat de Belgica zich in het poolijs waagde, is het schip eindelijk vrij en stevent het terug naar Punta Arenas. Cook verneemt dat Anna intussen overleden is. Een aantal bemanningsleden verlaat het schip en keert op eigen kracht naar huis terug. Onder hen Amundsen, die zijn ontslag bevestigt en Tollefsen naar huis brengt.
Maar daarrond maakt De Gerlache in zijn verslag een brede bocht. De tijd van het bilan is immers aangebroken.
Frank De Moor
Het onderzoek van de zuidpool, vroeger en nu.
De Belgica in de buurt van het Antarctische Antwerpen Eiland.
Op aanraden van Frederick Cook werd in januari 1899 eindelijk het ijs open gezaagd om de Belgica te bevrijden.
Frederick Cook probeerde als amateur-antropoloog de Ona-Indianen in Patagonia te bestuderen.