Een foute medische diagnose houdt de Belgische kandidaat-astronaut Vladimir Pletser al vijftien jaar uit de ruimte. Het pijnlijke relaas van een bureaucratische lijdensweg en een onvervulde droom.

Veel jongens dromen ervan astronaut te worden, maar slechts een handvol slaagt erin die droom te realiseren. Een van hen is Frank De Winne, die vorige maand de blijde boodschap kreeg dat hij als reserve is aangeduid voor een vlucht met een Amerikaans ruimteveer naar het Internationaal Ruimtestation in de komende herfst. De Winne traint nu intensief voor het geval de Fransman Léo- pold Eyharts, wiens doublure hij is, niet mee zou kunnen.

De Winne was in 2002 al eens in de ruimte, als tweede Belg na Dirk Frimout. Die had eind maart 1992 zijn jongensdroom in vervulling zien gaan, na vijftien jaar proberen. Frimout verbleef goed een week in de ruimte. De Winne zou dus de eerste Belg kunnen zijn die twee keer de ruimte invliegt. Niet dat Frimout afkerig zou zijn van een nieuwe missie, ondanks zijn voor een astronaut gevorderde leeftijd van 66 jaar. De Amerikaanse legende John Glenn was 77 toen hij in 1998 nog eens naar de ruimte ging.

De reservebank wordt voor een astronaut beschouwd als een opstapje naar een eerstelijnsrol. Verwacht wordt dat De Winne in 2009 de kans zal krijgen om effectief nog eens in het ruimtestation te verblijven, en dat voor enkele maanden.

Voor elke vervulde jongensdroom zijn er massa’s mensen die gefrustreerd aan de grond blijven. Voor de meesten blijft de ruimte onbereikbaar. Daarnaast zijn er ook mensen die er heel dicht bij komen, maar er door omstandigheden desondanks nét niet raken. Dat moet hemeltergend zijn. Vladimir Pletser is zo iemand. Ondanks zijn naam is hij een geboren Belg. Hij is ingenieur en fysicus met specialisatie microzwaartekracht, en werkt al sinds 1985 bij de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. In 1991 was hij een van de vijf Belgen die werden geselecteerd als kandidaat voor de tweede lichting ESA-astronauten. Vier burgers en één militair haalden de final five – De Winne was toen gevechtspiloot en kandidaat van het leger.

In mei 1992 duidde de ESA zes astronauten aan, van zes verschillende landen, uit een lijst van 60 kandidaten. Voor België werd Marianne Merchez geselecteerd, een Waalse (na de Vlaming Frimout) en de enige vrouw in het gezelschap. Niemand had enig bezwaar tegen haar selectie. Merchez begon aan haar opleiding als astronaut, maar hield het na acht maanden voor bekeken. Om privéredenen, heette het: ze was verliefd geworden op een Italiaanse astronaut die zijn opleiding in de Verenigde Staten kreeg, terwijl zij zelf in Rusland zat. Ze koos voor de liefde en trok naar de VS, waarmee ze haar kansen op een ruimtereis verknalde. Ze is de enige van de zes uitverkorenen van toen die nooit de ruimte bezocht, hoewel de laatste ook bijna vijftien jaar heeft moeten wachten voor het zover was.

EEN ONBEKENDE ARTS

In 1998 besliste de ESA om een pool van kandidaat-astronauten te maken. Er was plaats voor één Belg. Het werd Frank De Winne. Hij was de enige overgebleven Belgische kandidaat uit de selectie van 1992. Hij moest wel tot wetenschapper gebombardeerd worden, ondanks zijn pilotenachtergrond, omdat er geen nood aan piloten meer was. In de tijd van de selectie waren er nog plannen voor de bouw van het Europese ruimtevliegtuig Hermes, waarvoor de ESA goede piloten nodig had. Maar die plannen werden opgeborgen, en De Winne moest tot wetenschapper omgeturnd worden, hoewel hij weinig onderzoekservaring had.

ESA-wetenschapper Pletser was ondertussen, tot zijn ontzetting, blijven steken in een medische procedure. Ze werd een nachtmerrie. Een nog steeds onbekende arts verklaarde voor de selectiecommissie van 1992 dat Pletser een ernstig rugprobleem had. Genoeg om hem van de lijst te laten schrappen. Pletser vraagt zich nog altijd af wat er toen is gebeurd. Want hij heeft in zijn lange loopbaan voor de ESA – hij coördineert onder meer de paraboolvluchten waarin met een groot vliegtuig gewichtloosheid wordt gesimuleerd – al tientallen medische controles ondergaan. Nooit was er een probleem.

Pletser, die pas jaren na datum het voor hem zo dramatische rapport te zien kreeg, vernam dat het om een afwijking van de ruggengraat ging, die volgens experts die hij zelf raadpleegde als zo erg werd gepresenteerd dat hij eigenlijk in een rolstoel had moeten zitten. Bizar is dat hij afgekeurd werd aan de hand van dezelfde röntgenfoto’s waarmee hij tijdens de Belgische preselectie was goedgekeurd. Foto’s genomen met een oud toestel van het militair hospitaal in Neder-over-Heembeek. Iemand (van de ESA-selectiecommissie) had op die foto’s wat berekeningen gekribbeld, waaruit hij een zwaar rugprobleem had afgeleid. Pletser kreeg niet de kans om het tegendeel te bewijzen. Hij pikte dit niet en liet zich controleren door onafhankelijke artsen, die bevestigden dat hij geen enkel rugprobleem had. De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA keurde hem in maart 1995 trouwens probleemloos goed voor ruimtedienst.

Maar de ESA weigerde zijn dossier te herzien. Op 27 oktober 1998 kreeg hij eindelijk een kort briefje van de ruimtevaartorganisatie, waarin staat dat zijn aanvraag tot herziening van zijn medisch dossier was aanvaard. Dat was precies een week nadat De Winne was aangeduid als Belgisch astronaut…

In maart 1999 bevestigde een Duitse arts op vraag van de ESA dat Pletser medisch geschikt was als astronaut. De ESA nam kennis van die bevestiging. Vervolgens gebeurde er niets meer. Die arts was de rug- en ruimte- vaartexpert Torsten Pippig. De man was ook de orthopedische expert voor de astronautenselectiecommissie van 1992, maar toch was hij, naar eigen zeggen, niet degene die het negatieve advies over Pletser had gegeven. Wie dat wel was, blijkt hij niet te weten, maar hij gaat ervan uit dat het geen rugexpert was. In de selectiecommissie zaten dertien artsen (één uit elk ESA-land), en hij was de enige orthopedist.

De Belg in de medische selectiecommissie was een keuringsarts uit het militair hospitaal in Neder-over-Heembeek: oogarts François Larminier. Hij herinnert zich geen details van de gebeurtenissen van toen, en weet niet wie er verantwoordelijk zou kunnen zijn voor het afkeuren van Pletser. Hij verwijst naar de Deutsche Forschungsanstalt für Luft und Raumfahrt in Keulen, die de medische selectie coördineerde. Maar daar willen ze de vraag zelfs niet in overweging nemen. De meeste betrokkenen bij de selectie van 1992 zijn trouwens niet langer aan de instelling verbonden.

De voorzitter van het vijfkoppige Belgische selectiecomité was Jacques Bande, toen hoofdgeneesheer van het militair hospitaal. Vier van de vijf leden waren militairen. Het leek dus in de sterren geschreven dat een militair het zou halen, maar Bande doet die gedachte als onzin van de hand, met als (sterk) argument dat er in eerste instantie niet voor de militair De Winne werd gekozen, maar voor Marianne Merchez. Het leger zou, volgens hem, aanvankelijk trouwens niet erg happig geweest zijn om De Winne te laten gaan.

De Winne werd pas in 2000 opgeroepen om zijn opleiding tot astronaut te beginnen. Toen had het leger de propagandamogelijkheden die zijn keuze bood, beter ingeschat.

Bande is ondertussen gepensioneerd en beschikt niet meer over de dossiers van de Belgische kandidaten van toen. Maar hij maakt zich sterk dat ‘zulke belangrijke beslissingen niet gebeuren op basis van willekeurige adviezen’.

GEEN STEUN VAN BELGIë

Pletser gaf de moed niet op. Een kandidaat-astronaut moet kunnen doorzetten. Hij putte moed uit de wetenschap dat ook Dirk Frimout het niet haalde als kandidaat voor de eerste lichting ESA-astronauten. Frimout raakte alleen in de ruimte omdat hij als wetenschapper werd ‘opgevist’ door de internationale gemeenschap, na jarenlang lobbywerk.

Ook Pletser zocht andere horizonten op (hoewel hij nog altijd voor de ESA werkt). Eind 1992 stelde hij zich via wetenschappelijke connecties kandidaat om met de NASA naar het ruimtestation te vliegen en er experimenten rond microzwaartekracht, zijn onderzoeksfocus, te doen. Zijn kandidatuur werd echter net te laat ingediend als gevolg van de perikelen rond zijn afgewezen ESA-astronautendossier.

In maart 1995 probeerde hij het weer bij de NASA, dit keer met succes. Hij slaagde met brio voor alle selectieproeven (ook de medische), en was een van de vijf kandidaten voor vier posten. Het moest dus lukken, zeker omdat de studie van de microzwaartekracht waarin Pletser gespecialiseerd is, het voorwerp van de missie uitmaakte. En inderdaad, een Spanjaard viel af, Pletser zag zijn ruimtedroom in vervulling gaan.

Helaas liep het weer mis. De Belgische autoriteiten wilden niet garanderen dat ze gedurende twee jaar Pletsers salaris en verplaatsingen zouden betalen. Terwijl de Italiaanse, Franse en Canadese kandidaten wel door hun land van herkomst werden gesteund – ze raakten dan ook alle drie in de ruimte.

De Belgen vonden dat de ESA Pletsers salaris moest betalen. Een wat vreemde de- marche, gezien het feit dat er later, om De Winne in de ruimte te krijgen, 20 miljoen euro aan de Russen werd betaald. Geld dat niet via contracten voor onze industrie gerecupereerd kon worden, zoals dat met onze investeringen in de ESA wel gedeeltelijk het geval is. Het was toenmalig minister van Wetenschapsbeleid Yvan Ilieff (PS) die de 20 miljoen om De Winne in de ruimte te krijgen ophoestte, niet wat nu de Federale Overheidsdienst (FOD) Wetenschapsbeleid is waarmee Pletser contact had.

Monique Wagner van de FOD Wetenschapsbeleid was in die tijd (en nu nog altijd) de go-between tussen België en de ESA. Ze wou Pletser steunen, onder meer om het debacle met de ingetrokken kandidatuur van Merchez wat te maskeren, maar het mocht dus niets kosten. Ze vroeg aan de ESA of die het salaris van Pletser niet gewoon wou doorbetalen, zoals destijds met Frimout was gebeurd. Maar de ESA stond onder zware druk van de Spaanse delegatie om de afgewezen Spanjaard, die al eens een ruimtevlucht had gemist als gevolg van wringerij van de Duitsers, op te vissen en op de NASA-vlucht te plaatsen, zodat er eindelijk eens een Spanjaard de ruimte in kon. De ESA zwichtte en ging hierop in, en Pletser was zijn plaats kwijt. Hij verloor gedurende vier jaar zelfs zijn verantwoordelijkheid voor de paraboolvluchten van de ESA. Het gevecht om de schaarse zitjes in de ruimte kan hard zijn.

Knack heeft een week lang geprobeerd om Monique Wagner aan de lijn te krijgen om uitleg te vragen over haar weinig krachtdadige optreden van toen. België is in verhouding tot zijn aantal inwoners de sterkste sponsor van de ESA, met gemiddeld 15 euro per inwoner en per jaar, en investeert in absolute bedragen zelfs dubbel zoveel als Spanje. Blijkbaar kon dat argument niet sterk genoeg worden uitgespeeld. De FOD Wetenschapsbeleid liet finaal ene Pierre Coquay naar Knack terugbellen, maar die was nooit bij het dossier van toen betrokken. Wagner hebben we niet gehoord.

In juli 1995 probeerde Pletser het nog eens bij de NASA, met de impliciete steun van Jacques Van Leersberghe van de FOD Wetenschapsbeleid – de man is daar ondertussen wel vertrokken. De NASA was de problemen van de vorige keer niet vergeten, en nam contact op met de ESA. Daar waren ze niet op de hoogte van Pletsers kandidatuur. De Belgische verantwoordelijken hadden ze niet doorgegeven. Pletser werd niet meer in de finale selectie opgenomen.

Het lijkt het einde van zijn queeste. Pletser moet de ruimte vanop de aarde verkennen. In april 2002 was hij lid van een simulatie van een verblijf op Mars in de woestijn van de Amerikaanse staat Utah. In oktober 2002 begeleidde hij twee wetenschappelijke experimenten die aan boord van het ruimtestation zouden worden uitgevoerd door piloot Frank De Winne. Hij blijft ook paraboolvluchten vliegen, zodat hij toch af en toe eventjes gewichtloos is.

Het is een magere troost. Zoals het ook een magere troost is dat hij niet de enige is die op een domme en weinig correcte manier zijn kansen op een ruimtereis ziet verzanden.

DOOR DIRK DRAULANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content