De archetypische, de gemiddelde Vlaming hoe zou die eruitzien ? Is hij geschapen naar het beeld en de gelijkenis van Jean-Luc Dehaene, lijkt hij op Kamiel Spiessens, is er maar één land dat zijn land kan zijn ? Spreken Marc en Hilde elkaar nog aan met vake en moeke, is de fermette nog altijd de ultieme droom ? En hoe zit dat met hun kleinkinderen, met Kevin en Sarah ? Wordt de ziel van Vlaanderen weerspiegeld in televisieprogramma’s als ?Wittekerke” en ?FC De Kampioenen” ? Bestaat het kip-met-appelmoes-gevoel ?
Nee dus.
En ja natuurlijk.
De redactie van Knack ging op zoek naar de Onbekende Vlaming. Honderd portretten van land- en tijdgenoten, in woord en beeld, luidde de opdracht. Een beproefde formule overigens : ook onze collega’s van het Franse weekblad l’Express (Les Français), de Spaanse krant El País (Españoles) en het Nederlandse Elsevier (De Nederlanders) vierden op die manier hun verjaardag.
Als u dit familiealbum doorbladert (u hoeft niet alle honderd stukjes achter elkaar te lezen, zappen is toegestaan) en de foto’s (van Lieve Blancquaert, Maria Fialho en Patrick de Spiegelaere) bekijkt, zullen u allicht een paar dingen opvallen. Hoeveel honden er in Vlaanderen wel niet rondlopen, bijvoorbeeld. Maar ook hoeveel onverwoestbaar optimisme de meeste geïnterviewden tentoonspreiden. De Onbekende Vlaming, die zijn spaarcenten oppot omdat hij met angst en beven de eenentwintigste eeuw tegemoet ziet, blijft fluiten in het donker. Het is op zijn minst curieus.
Bij elkaar leveren deze honderd portretten een caleidoscopisch en versplinterd beeld op van een tamelijk welvarende, tamelijk harmonische en tamelijk tevreden samenleving. Niemand pleit ervoor om alle gekleurde medemensen met een C-130 naar hun land van herkomst te deporteren. Niemand verwacht dat de revolutie voor morgen zal zijn. Bijna iedereen ziet de problemen : werkloosheid, drugs, files, racisme, ongelijke kansen, onveiligheid, culturele vervlakking, het gat in de ozonlaag niet noodzakelijk in die volgorde. En toch overheerst het gevoel dat de toestand inderdaad hopeloos is, maar niet ernstig.
Zou het aan de selectie kunnen liggen ?
Ja dus.
En nee natuurlijk.
Het selecteren van honderd Vlamingen blijft natte-vingerwerk, maar toch hebben we voor dit project een paar spelregels afgesproken. Om te beginnen : ongeveer evenveel vrouwen als mannen (sommige dingen zijn zo vanzelfsprekend dat je ze bijna over het hoofd zou zien). Verder is gestreefd naar een behoorlijke geografische spreiding en sociale stratificatie. De havenarbeider naast de headhunter. De onthaalmoeder naast de human resources manager. De kleine zelfstandige naast de captain of industry. Er mochten een paar Bekende Vlamingen bij (al was het maar omdat die, met de komst van al die televisienetten, langzamerhand tien procent van de bevolking vertegenwoordigen), er moest voldoende aandacht zijn voor allochtonen en voor werklozen. Het was, kortom, een heel gepuzzel.
Honderd Vlamingen. De oudste is geboren in 1893 : hij was een tijdgenoot van Paul van Ostaijen (die drie jaar jonger was), van Vincent van Gogh, van Lenin en van koning Leopold II. De jongste is geboren in 1995 en zal, als het een beetje meezit, de kleinzoon van koningin Astrid I de troon nog zien bestijgen. En toch zijn de eeuweling Louis Pacolet en de tien maand oude Alice Dooreman van Thillo ook weer tijdgenoten van elkaar. De charmezangeres en de varkensboer, de aardbeiprinses en de dakloze ieder heeft zijn eigen verhaal. Als u dit exemplaar van Knack zorgvuldig bewaart en nog eens van onder het stof haalt in 2021, bij de vijftigste verjaardag van dit weekblad, zult u verbaasd en misschien wel vertederd staan kijken hoe mensen in 1996 leefden en dachten. Misschien noemen ouders tegen die tijd hun kinderen opnieuw Marc en Hilde. Wat u nu onder ogen krijgt is, met andere woorden, tegelijkertijd een momentopname en een tijdsbeeld.
Piet Piryns