De New Belgica op stapel

DE BELGICA zat maandenlang vast in het pakijs. © GF/PBL

Op een Boomse werf bouwen langdurig werkzoekenden aan de exacte replica van de Belgica, de driemaster waarmee de Belgische poolreiziger Adrien de Gerlache in 1897 naar Antarctica stevende en er overwinterde.

Voor de Noorse kust, ter hoogte van Harstad, ligt het wrak van de Belgica. Duikers ontdekten het daar in 1990, op 22 meter diepte. De 35 meter lange driemaster en gewezen walvisvaarder werd in 1884 in Noorwegen te water gelaten als de Patria. Goed tien jaar later kocht de Belgische marinekapitein Adrien de Gerlache het schip en herdoopte het tot de Belgica. Hij tuigde het vaartuig op voor zijn expeditie naar Antarctica, om daar in het pakijs van de Bellinghausenzee te overwinteren. Een van De Gerlaches kompanen was de bekende Noor Roald Amundsen, die later als eerste de zuidpool zou bereiken.

Was de poolexpeditie van Adrien de Gerlache een succes, dan eindigde zijn schip, de Belgica, weinig glorieus. Want nadat Adrien de Gerlache en zijn expeditiecompagnons in 1899 naar Antwerpen waren teruggekeerd, ging de Belgica schuilen in Oostende waar het schip jaren bleef verkommeren. Slechts af en toe trok het, daartoe opgetuigd, op robben- en walvissenjacht. Na een van die tochten werd de Belgica gekocht door de Franse hertog van Orléans. Maar die deed het in 1916 alweer van de hand aan Noorse financiers die de Belgica, op nadrukkelijk verzoek van Adrien de Gerlache, herdoopten tot de Isfjord. Waarna het schip dienst deed als steenkooltransporteur.

Na de Eerste Wereldoorlog gaf een nieuwe eigenaar het schip de oude naam, Belgica, terug. Maar de masten werden afgebroken en de Belgica werd een kabeljauwvisser op de visgronden rond de Lofoten. Het schip werd zo verbouwd dat de vis aan boord kon worden verwerkt. Buiten het visseizoen deed de Belgica, die ooit zijn naam gaf aan de meest prestigieuze Belgische poolexpeditie, dienst als opslagplaats voor ingepekelde vis.

In 1940 werd de Belgica een drijvend munitiedepot voor het Britse leger dat in Noorwegen werd ingezet. Het schip lag, om veiligheidsreden, geankerd op een tweetal zeemijl voor de haven van Harstad. Op 19 mei 1940 veroorzaakte een avondlijke luchtaanval van de Duitse Luftwaffe op Harstad een schokgolf die de Belgica naar de bodem joeg. De munitie aan boord ontplofte niet. De gevaarlijke restanten van die springstof bevinden zich nog steeds aan boord van het wrak dat door de duikers werd ontdekt.

Vandaag is het wrak eigendom van het Belgica Genootschap. De Belgica lichten is een onmogelijke, want onbetaalbare opdracht. Het genootschap hoopt wel een aantal onderdelen van het schip en memorabilia te kunnen redden.

Maar als het een beetje meezit, loopt binnen vijf jaar de New Belgica, een exacte replica van de driemaster van Adrien de Gerlache, van stapel. In een gigantische loods in de Boomse wijk Noeveren, vroeger steenbakkerijgebied, bouwt een groep langdurig werklozen de originele Belgica na.

Het nabouwen van de Belgica is een project van de lokale vzw De Steenschuit, die samenwerkt met de VDAB en het Franstalige Forem. De bouw van het schip wordt ook begeleid door wetenschappers, onder meer van de Gentse universiteit.

Door de bankencrisis liep het plan vertraging op. Maar intussen is het eerste werk begonnen.

Twee Zeeënproject

De vzw Steenschuit zorgt voor beroepsopleiding en richt zich vooral tot langdurig werklozen. Projecten als het nabouwen van de Belgica stelt de werkzoekenden in staat om, onder vakkundige begeleiding, op allerlei terreinen werkervaring op te doen. Sinds de oprichting in 1991 kregen ruim 500 werkzoekenden een opleiding in Boom. Meer dan de helft vond daarna vast emplooi.

Eddy Stuer, die voor de vzw De Steenschuit het bouwproject begeleidt, heeft al een aantal projecten met goed gevolg afgewerkt. Onder meer de bouw van de replica van een 18e-eeuwse rivierboot De Rupel en van een fraaie Gentse Barge.

Steenschuit leidde ook het tewerkstellingsproject dat voorzag in de restauratie van ’t Steencaycken, een oud bouwvallig pand met een wijds uitzicht over de Rupel, nu een druk beklante brasserie waar vooral dijkwandelaars en fietsers komen.

De vzw die Stuer leidt, ontleent haar naam aan de steenschuiten die in het verleden de productie van de lokale steenbakkerijen naar het binnenland of naar de Antwerpse haven brachten. Vlakbij ’t Steencaycken, voor het bezoekerscentrum van de Steenschuit, valt zo’n gerestaureerd exemplaar te bezichtigen.

Het verdwijnen in de jaren 1960 van de lokale steenbakkerijen en van de kleine scheepswerven zadelde de Rupelstreek op met een gigantische werkloosheid en een troosteloos, pokdalig landschap.

Eddy Stuer is een veteraan van de vele acties die de streek een nieuw elan moesten geven. De vzw Steenschuit, financieel gesteund door de provincie Antwerpen en de Vlaamse Gemeenschap, is veruit het meest succesrijke initiatief.

Intussen heeft Steenschuit ook aansluiting gevonden bij de Europese regionale ontwikkelingsfondsen. De bouw van de New Belgica past in het zogenoemde Twee Zeeënproject. Dat is een samenwerkingsverband aan weerszijden van de Noordzee, tussen de Steenschuit in Boom, de Franse Association Tourville en de Engelse Medway Queen Preservation Society.

De Fransen en de Engelsen koesteren soortgelijke projecten. In Gravelines, nabij Duinkerken, bouwt de Association Tourville aan een replica van een ruim vijftig meter lang, zeventiende-eeuws oorlogsschip, met tachtig kanonnen aan boord. Het project werd genoemd naar de Frans-Vlaamse kaper Jean Bart – Jan Baert – die nog onder de Nederlandse admiraal Michiel de Ruyter had gediend en naderhand, in 1696, in heel Frankrijk werd geroemd als de held van de slag bij de Doggersbank.

In Gravelines krijgen de bouwers van de Jean Bart de ondersteuning door meester-timmerlui van de aloude Compagnons du Tour de France . Dat is een gilde van ambachtslieden die haar oorsprong vindt in de middeleeuwen. Die compagnons worden geschoold tijdens een ronde van Frankrijk langs de verschillende meesters die hun goedbewaarde vakgeheimen doorgeven.

De Medway Queen Preservation Society werkt dan weer – de naam zegt het al – aan de nabouw van de Medway Queen, ‘de heldin van Duinkerken’.

Het gaat hier om de in 1924 in Schotland gebouwde raderboot Medway Queen die aanvankelijk als transportschip langs de Noordzeekust opereerde, tussen de monding van de Theems en die van de Medway.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Medway Queen ingezet als mijnen-veger. Maar eerst zouden het schip en zijn bemanning zich in 1940 onderscheiden door zeven keer over en weer het Kanaal te kruisen en zodoende ruim 7000 Britse soldaten, die ingesloten zaten op het strand voor Duinkerken, uit de handen van het oprukkende Duitse leger te houden, en ze in veiligheid te brengen.

Volgend weekend gaat de werf van de New Belgica in de Boomse wijk Noeveren open voor het grote publiek. Voor de belangstellenden zijn er tentoonstellingen en conférences die de geschiedenis van de Belgica en van de poolexpeditie van Adrien de Gerlache belichten, maar ook de toekomstige klimaatmissie en het Vlaams maritiem ambassadeurschap van de New Belgica.

INLICHTINGEN: WWW.STEENSCHUIT.BE EN WWW.NEWBELGICA.ORG

DOOR RIK VAN CAUWELAERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content