Het is de paradox van deze tijd: nooit hadden mensen het hier zo goed, en nooit voelden mensen zich zo slecht. Een gesprek met professor Paul Verhaeghe over de psychologische impact van economie en crisis.
De economie grijpt steeds dieper in ons leven in, steeds meer mensen staan stijf van de stress, ze zitten vol onrust en onbehagen, en dat heeft volgens Paul Verhaeghe alles te maken met het neoliberalisme. De Gentse professor en auteur, vooral bekend van zijn internationale bestseller Liefde in tijden van eenzaamheid, oogst tegenwoordig grote bijval met zijn kritiek op de ziekmakende prestatiemaatschappij en zijn pleidooi voor een ander sociaaleconomisch model. In de volgende dagen brengt hij daarover zijn nieuwe boek Identiteit uit. Vertrekpunt van Verhaeghe is de ‘stortvloed van mentale stoornissen’.
Paul Verhaeghe: ‘Ik heb zelf nog maar een beperkte klinische praktijk, omdat ik fulltime aan de Gentse universiteit werk, maar ik krijg toch een goed beeld van de problemen. En wat zie ik dan? Ik, psychoanalyticus, moet vaststellen dat mijn klassieke aanpak de laatste tien jaar niet meer werkt. De meeste problemen, zo blijkt ook uit ons grootschalig onderzoek, zijn nu gekoppeld aan sociaaleconomische omstandigheden. Vooral depressies en angststoornissen zijn exponentieel gestegen. Eén op de tien Belgen neemt antidepressiva. De angstproblematiek is, na depressie en verslaving, de grootste stoornis geworden, met faalangst en sociale angst als toppers. In het veilige Westen voelen we ons bijna banger dan in Afghanistan. Waarom? We groeien op in een omgeving die niet alleen prestatiegericht is, maar ook zeer competitief. Je moet niet alleen winnen, maar ook winnen ten opzichte van de anderen. Wij zijn in wezen sociale dieren, maar de natuurlijke sociale verbanden worden doorbroken omdat we de anderen nu als concurrenten moeten zien. En dat maakt ons angstig.’
Bij jongeren signaleert u een felle stijging van ADHD, autisme en gedragsproblemen.
Paul Verhaeghe: Steeds meer kinderen kampen met problemen. Het is duidelijk dat het met een groot aantal jongeren verkeerd aan het lopen is. Maar we kunnen niet altijd benoemen wat er scheelt. ADHD is helemaal geen fictie, zoals je nu hier en daar leest, maar ik ben wel radicaal tegen de manier waarop het gediagnosticeerd en behandeld wordt. Pak een pil en zit stil, daar komt het op neer. Terwijl de diagnose niet eens wetenschappelijk onderbouwd is. Op de echte problemen wordt intussen nauwelijks ingegaan. Mijn idee is dat veel problemen bij jongeren te maken hebben met identiteitsvorming, en die wordt natuurlijk sterk beïnvloed door de gewijzigde context.
Heeft de stijging van psychische problemen met de crisis te maken, zoals in Zuid-Europa?
Verhaeghe: Zonder twijfel. Werkloosheid, werkonzekerheid en flexibiliteit leiden tot stress, depressie, tot zelfmoord toe. Mensen voelen zich waardeloos. Maar bovendien wordt de crisis misbruikt door het systeem om juist de slachtoffers van het systeem nog meer te laten inleveren: werklozen, zieken, ouderen… Dat is toch tragisch. Natuurlijk zijn er mensen die het sociaal stelsel misbruiken, maar zij zijn niet de oorzaak van de crisis. De oorzaak is de graaicultuur en het bonussensysteem van banken en andere bedrijven.
Solidariteit wordt nu als een luxe gezien?
Verhaeghe:(verontwaardigd) Erger nog: solidariteit is iets vies geworden voor bepaalde politici. Onbegrijpelijk. Gaan we de waarden van tweeduizend jaar christendom en humanisme zomaar overboord gooien? Plots is het alleen het competitieve individu dat nog telt, en alle mislukkelingen falen door hun eigen schuld. Succes is de morele maatstaf. ‘ Veel succes!‘ is nu de favoriete wens voor alles en nog wat. En loser is bijna het populairste scheldwoord bij jongeren geworden.
Zelfdoding is in Zuid-Europa erg toegenomen door de crisis. Dreigt dat ook bij ons?
Verhaeghe: Er waren al eerder tekenen. De onmenselijke sanering bij Telecom in Frankrijk had al tot een golf van zelfdodingen geleid. Daarna kwam er de stijging in Zuid-Europa. Bij ons zal er ook een impact zijn, maar niet op dezelfde manier. Wij zitten tot nader order nog altijd in een welvaartsstaat. Een tijd geleden heeft Vlaams minister van Volksgezondheid Jo Vandeurzen nog verslag gedaan van het actieprogramma tegen zelfdoding, en ik vind dat hij goed werk levert. Maar wat blijkt? Na 2000 daalde het aantal zelfdodingen. Maar een jaar of vijf geleden werd die daling in één klap weer tenietgedaan door een stijging. De evolutie correleert met de crisis.
Wat wel cynisch overkwam, was de studie van minister Vandeurzen om de maatschappelijke kosten van zelfdoding te berekenen: 600 miljoen euro per jaar. ‘Zelfdoding is een ernstige bedreiging van de Vlaamse economie’, klonk het.
Verhaeghe: Dat is toch de wereld op zijn kop. Men moet de impact van de economie op zelfdoding aanklagen, en niet omgekeerd. Maar het is een trend. In Groot-Brittannië heeft men zo berekend wat depressies de economie kosten. De regering besloot daarna om meer in gedragstherapie te investeren en zo de mensen weer aan het werk te krijgen. Het toont dat mijn vakgebied de verkeerde richting is uitgegaan. Psychotherapie wordt gerecupereerd om mensen weer in het gareel te doen lopen. Ik noem dat disciplinering, en dat mag toch onze taak niet zijn. Doorgedreven disciplinering leidt tot Russische psychiatrie. Dat werd al aan de kaak gesteld door de antipsychiatrie in de jaren zeventig. Ik denk dat we nu een nieuwe antipsychiatrie nodig hebben.
Heeft het graai- en bonussensysteem gevolgen op psychosociaal vlak?
Verhaeghe: Heel duidelijk. Het heeft het ongelijkheidsgevoel enorm gestimuleerd. De kloof tussen arm en rijk is zo toegenomen dat het bijna onleefbaar wordt. De topgroep van de winners verdedigt natuurlijk de eigen privileges. Maar uit de studies van Richard Wilkinson blijkt dat een te grote inkomensongelijkheid systematisch leidt tot meer depressies, geweld, criminaliteit, tienerzwangerschappen enz. Eén pak ellende. Het is ongezond voor iedereen. Ook voor de hogere klasse. En intussen dreigt de middenklasse te verdwijnen. In Engeland en Amerika is dat al zo. In onze kranten stond vorige week ook dat veel zelfstandigen niet of nauwelijks overleven. De middenklasse was vroeger de ruggengraat van het maatschappelijk bestel.
Volgens u hebben de psychische problemen ook te maken met de huidige arbeidsorganisatie, met al haar evaluaties, audits en functioneringsgesprekken.
Verhaeghe: Dat systeem is onethisch en bovendien niet efficiënt. De echte bedoeling is meer winst op korte termijn. Ik ben niet tegen een goede arbeidsorganisatie, maar dan onder correcte voorwaarden. Zo zou een evaluatie wederzijds moeten zijn: mijn chef mag mij beoordelen, en ik hem. Werknemers voelen zich betrokken bij hun bedrijf als ze inspraak en verantwoordelijkheid krijgen. Maar juist dat wordt nu teruggeschroefd. Veel beslissingen gaan van boven naar beneden zonder overleg. Met als gevolg dat mensen vervreemden van hun job en mentaal afhaken. Er zijn werkgevers die mij zelf zeggen dat het niet meer werkt: ze kunnen hun goede krachten niet houden omdat er zo weinig binding met het bedrijf is.
Er is net een boek uit over introverte mensen. Sommige werkgevers zouden introversie nu zien als een afwijking die je moet mijden?
Verhaeghe: ( schamper) Straks noemen ze het nog autisme. Natuurlijk is dat geen afwijking. Ik zou erom lachen als het niet zo dramatisch is. Iedereen moet nu vooral competitief zijn en goed kunnen netwerken. Ridicuul.
U schrijft zelfs over ‘psychopathische karaktertrekken in het zakenleven’.
Verhaeghe: Er is een bepaald percentage psychopaten bij de chefs. Maar er zijn gelukkig ook veel anderen. Zeker binnen de financiële wereld kan het een voordeel zijn die kenmerken te hebben. Zij functioneren goed in het neoliberalisme, komen sneller bovendrijven, en versterken het systeem nog.
We evolueren naar een Enron-maatschappij volgens u: voor de besten een bonus en voor de minsten de bons.
Verhaeghe: Enron was een bedrijf met een beleid om mensen systematisch te evalueren en tegen elkaar op te zetten. Rank and yank: rangschikken en buitengooien. De toppers kregen mooie bonussen, maar elk jaar moest een vijfde van de werknemers worden afgedankt, en dan nog op een vernederende manier. Dat leidde tot zo veel angst dat mensen gingen frauderen met de cijfers en het bedrijf bankroet ging. Dat is het model dat we nu in de maatschappij zien: vechten om aan de top te komen en te blijven, terwijl de onderlaag afvalt. Zo’n model maakt mensen kapot. De mens is niet gemaakt voor een permanente ratrace. Er zit een prestatiegerichtheid in ons, en daar is niets verkeerds mee. Maar als het strikt gekoppeld wordt aan het competitieve, ten koste van anderen, is het ziekmakend.
Maar loon naar werk is toch beter dan het oude cliëntelisme?
Verhaeghe: Zonder twijfel. Het meritocratische principe op zich is prima. Ik ben er zelf een product van want ik ben de eerste in mijn familie die zo de kans kreeg te studeren. Maar een neoliberale meritocratie, gebaseerd op competitie, levert op termijn vooral een grote groep verliezers op. Dat is de keerzijde: al die zogenaamde mislukkelingen, die het nu nog als een persoonlijk falen moeten zien ook. Een groeiende groep menselijk afval, een maatschappelijke puinhoop. Is het dat wat we willen?
De neoliberale meritocratie noemt u de nieuwe vorm van sociaal-darwinisme, waarbij men nu niet de natuur maar wel de markt zijn gang moet laten gaan. Is dat niet wat overtrokken?
Verhaeghe: Het is de survival of the fittest. Vroeger gebeurde de selectie op groepsniveau, nu op individueel niveau. De neoliberale waanzin is nefast voor de psychische gezondheid van mens en samenleving. Dat blijkt uit de studie van Wilkinson en uit de huidige evolutie in Zuid-Europa. Het treft ook ons. In feite zijn we allemaal neoliberaal: het zit al in ons doen en denken ingebakken. Maar u hebt gelijk, er zijn natuurlijk ook positieve evoluties. Het positieve aan de crisis is dat we wakker geschud worden. Het is zoals een kikker in heet water. Als je de temperatuur geleidelijk opdrijft, blijft hij zitten tot hij sterft. Doe je het in één keer, dan springt hij eruit. Wij zijn de kikker die langzaam tot kookpunt is gebracht, zonder het goed te weten. Maar de crisis kan ons nu de schok geven om eruit te springen en andere keuzes te maken.
Ook onze identiteit is erdoor aangetast: we weten niet meer wie we zijn?
Verhaeghe: Ja, sinds de jaren negentig duikt er een nieuwe term op: persoonlijkheidsstoornissen. Dat zijn eigenlijk identiteitsstoornissen. Dertig jaar neoliberalisme bepaalt niet alleen ons mensbeeld maar ook onze identiteit, en die bepaling is duidelijk gestoord. Geen wonder, want zelfs ons onderwijs is al doordrongen van de neoliberale ideologie. Dat moet nu competenties bijbrengen in functie van de markt.
Ook de opiniemakers lijken nu vooral bankexperts, beursspecialisten en topeconomen?
Verhaeghe: Het economische discours is overal het dominante geworden. Het lijkt ironisch: de marktfundamentalisten die mee het probleem waren, komen nu de oplossing aanreiken. Zo blijf je in hetzelfde straatje steken. Economie is duidelijk geen exacte wetenschap.
Dat economie niet zo rationeel is, illustreert u met een onderzoek: bij het nemen van financiële risico’s licht dezelfde hersenzone op als bij het kijken naar porno.
Verhaeghe: ( lacht) Ja, die twee zijn gekoppeld, dat is blijkbaar evolutionair ingebakken. Het beste is een evenwicht tussen de twee tendensen in de mens: groepsgevoel én autonomie. Nu wordt vooral het laatste gestimuleerd, en dat leidt tot doorgedreven individualisme. Hebzucht is een deugd in de bijbel van het neoliberalisme. Het haalt het slechtste in ons naar boven: de mens als wolf voor de medemens. Et après nous le déluge.
Uw tegenpool Theodore Dalrymple, zelf psychiater, en inspiratiebron van Bart De Wever, zegt dat het juist allemaal de schuld is van de linkse verzorgingsmaatschappij.
Verhaeghe: Belachelijk. Dalrymple is het voorbeeld van een gevaarlijke populist. Omdat hij intelligent is, het goed kan formuleren en vooral anekdotisch spreekt. Wat is anekdotisme? Bijvoorbeeld zeggen dat roken niet ongezond is omdat uw opa kettingroker was en toch honderd jaar is geworden. Dat doet Dalrymple op allerlei vlakken systematisch.
De zogenaamde losers worden vaak doorgeschoven naar psychiaters en therapeuten. Maar ook die zijn marktgevoelig en schrijven vooral pillen voor?
Verhaeghe: Het is complex. Er is duidelijk een overmedicalisering. Maar ligt dat alleen aan artsen en psychiaters? Uit alles blijkt dat de mensen zelf naar medicatie vragen. Pillen zijn een ontsnappingsweg geworden: oef, het is een stoornis en we hebben er een pil voor. Dat kost minder tijd en moeite dan een therapie. De biologische visie is nu helaas dominant: alles is een kwestie van genen en hersenen. Maar daar zijn nauwelijks wetenschappelijke gronden voor.
Het valt op dat u Freud geen enkele keer geciteerd heeft. Sommigen verwijten u de ‘pseudowetenschap’ van Freud nog altijd aan te hangen?
Verhaeghe: ( zucht) Ach, men pikt vaak een aantal citaten uit zijn grote oeuvre om hem te ridiculiseren, maar ik blijf er rustig bij. Freud is niet wetenschappelijk maar voorwetenschappelijk. En in zijn werk zitten veel dingen die intussen achterhaald zijn, maar ook andere dingen die juist zijn en een inspiratiebron vormen. Lees maar zijn werk Das Unbehagen in der Kultur. Kijk om u heen en luister naar de mensen: het onbehagen is nu overal . Het is de paradox van deze tijd: nooit hadden mensen het hier zo goed, en nooit voelden mensen zich zo slecht .
Paul Verhaeghe , Identiteit, De Bezige Bij, Amsterdam,
2012, 271 blz.
Door Chris De Stoop
‘Hebzucht is een deugd in de bijbel van het neoliberalisme. Het haalt het slechtste naar boven. De mens als wolf voor de medemens.’