Karel De Gucht heeft maar één woord voor de mislukte oranje-blauwe formatie: ‘bedroevend’. Yves Leterme wist zijn eigen kartel niet te engageren en door hun halsstarrige houding dreigen de Franstaligen zelf de doodgravers van de federale solidariteit te worden, aldus de liberale voorman.

Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) maakte maandagavond deel uit van een regering, geleid door een premier met ook een informatieopdracht om uit de politieke crisis te raken. Na de nieuwe mislukking van Yves Leterme (CD&V) als formateur had De Gucht zelf daarvoor drie scenario’s in gedachte. Oranje-blauw bleef zijn voorkeur wegdragen, terwijl een ’technische regering’ eerder een noodgreep en nieuwe verkiezingen slechts een laatste toevlucht zouden zijn.

‘Die laatste dagen tot aan het ontslag van Leterme, dat was de blessuretijd’, zegt De Gucht. ‘De manier waarop in de voorbije weken aan politiek is gedaan, is bedroevend. Op de wereldkaart moet je de weg kennen om ons land te vinden. Toch hebben we op internationaal vlak altijd een in verhouding groter soortelijk gewicht gehad. Maar door de aanslepende formatie worden we nu beschouwd als een land dat geen politieke beslissingen meer kan nemen. De schade is moeilijk te overzien. Met veel inzet is het internationaal imago van België de laatste jaren opgekrikt. Dit herstellen zal heel veel tijd kosten.’

Hebben de liberalen daar zelf niet toe bijgedragen door Leterme alleen te laten worstelen met de communautaire tegenstellingen tussen zijn kartel en het CDH?

KAREL DE GUCHT: CD&V/N-VA heeft de verkiezingen van 10 juni gewonnen en dat brengt verantwoordelijkheden mee. Voorts was een oranje-blauwe formatie een logisch gevolg van de uitslag. Maar de situatie in Vlaanderen en Wallonië is verschillend. In Vlaanderen ligt het zwaartepunt bij een centrumrechtse meerderheid. Aan Franstalige zijde is de MR de grootste, maar opereren alle andere partijen links van de liberalen. Ook daarom zijn de onderhandelingen met het CDH van Joëlle Milquet zo moeizaam verlopen. Elk liberaal punt in andere delen van een mogelijk regeerprogramma waren voor haar een opoffering en un geste. Ze wilde met andere woorden niet tegen alles non zeggen, maar inhoudelijk was ze het niet eens.

De vraag was of de Open VLD Leterme geholpen heeft om te slagen.

DE GUCHT: Vanaf het begin van de onderhandelingen hebben we aangedrongen om met de communautaire thema’s en Brussel-Halle-Vilvoorde te starten. Bij CD&V/N-VA zagen ze dat niet zitten. De problemen waren dan misschien dezelfde geweest, maar de clash was er mogelijk al na een maand geweest en niet na meer dan 170 dagen. Het op de lange baan schuiven heeft ons nu in een haast onmogelijke situatie gebracht. Door de akkoorden die oranje-blauw al bereikte over het sociaaleconomische beleid, justitie, energie enzovoort, is een andere coalitie in feite moeilijk denkbaar. Ik zie me alleszins niet opnieuw onderhandelen met socialisten of groenen, om vervolgens aan de mensen te moeten uitleggen dat we de helft van de oranje-blauwe afspraken overhouden. Dat zou krankzinnig zijn.

Veel meer dan een nota vol semantiek heeft het wekenlange, communautaire getouwtrek niet opgeleverd?

DE GUCHT: Nee, maar er was een evolutie. In het begin wilden de Franstaligen geen communautair gesprek. Later is dat veranderd. Intussen was er ook een deadline in oktober 2008 om de voortgang en de resultaten van de Conventie te beoordelen, plus een deels open en deels gesloten agenda, maar zonder een engagement om resultaten te bereiken. Dat bleek het maximaal haalbare te zijn. Daarmee zeg ik niet dat de Franstaligen gelijk hebben. Als een Vlaamse meerderheid over bepaalde zaken wil praten, zouden ze daartoe minstens de principiële bereidheid moeten hebben. De MR heeft dat begrepen, het CDH vooralsnog niet.

Aan de andere kant wordt het hen ook gemakkelijk gemaakt om nee te zeggen. Tegenover hun publieke opinie hebben ze de oranje-blauwe formatie vereenzelvigd met onderhandelingen met mensen die het einde van België willen. De N-VA heeft ook niets gedaan om dat beeld tegen te spreken. De N-VA is inderdaad een separatistische partij. Ze wijst elk element af dat het federale karakter van de staat kan versterken of dat neigt naar een opnieuw federaliseren van bevoegdheden, terwijl dat bijvoorbeeld voor de geluidsnormen vanzelfsprekend zou zijn.

Daarbij komt dat Leterme tot tweemaal toe niet is gevolgd door zijn eigen kartel. Een eerste keer toen de koning voorstelde om een sociaaleconomisch kabinet te vormen en de staatshervorming aan een raad van wijzen over te laten. En een tweede keer vorige week maandag toen CD&V eerst wel, maar na protest van de N-VA niet meer akkoord ging met een communautaire nota van Leterme. Een formateur die de eigen politieke formatie niet kan engageren, heeft een probleem. Het is ook niet netjes om de zwartepiet dan maar naar iemand anders te sturen.

Dit betekent niet dat het CDH zich niet vergist. Door te blokkeren zijn ze nu allicht meer maître du jeu dan de Vlaamse partijen. Maar op termijn dreigen ze voor deze houding, die getuigt van een gebrek aan historisch inzicht, de prijs te betalen.

Is dat ook niet het verschil met 1992, toen Jean-Luc Dehaene (CD&V) met een rooms-rode coalitie regeringspartners had die wél een staatshervorming wilden en nadien de groenen voor een tweederdemeerderheid meekreeg?

DE GUCHT: De formule van de Conventie, zoals die op tafel ligt, kan nog altijd leiden tot voorstellen die politiek ruim gedragen zijn. Het is trouwens geen toeval dat de meeste staatshervormingen tot stand zijn gebracht door een coalitie met een gewone meerderheid, die vervolgens andere partijen erbij kon betrekken. Voor het Lambermontakkoord van 2001 hebben we dat ook zo gedaan. Omdat oranje-blauw niet over een tweederdemeerderheid beschikt, heeft de N-VA geëist dat alle betrokken partijen nog voor de start van de regering zouden zeggen waarover ze een akkoord wilden bereiken. Op zich was dat geen onredelijk uitgangspunt. Alleen hebben Bart De Wever en de zijnen dat met hun separatistisch discours zelf onderuitgehaald. Of nog anders: de N-VA dient de Vlaamse zaak niet.

Door MR-voorzitter Didier Reynders te volgen in zijn strategie van machtswerving aan Franstalige kant en door de PS niet mee te nemen in onderhandelingen over een staatshervorming, hebben CD&V/N-VA en Open VLD volgens Frank Vandenbroucke (SP.A) bewezen dat ze op de eerste plaats zijn gegaan voor een rechts sociaaleconomisch beleid.

DE GUCHT: Er zijn ook tweederdemeerderheden mogelijk zonder de PS. Wie zegt dat de PS móét meedoen, knipt in zijn eigen vleugels.

Open VLD is geen communautaire, maar een liberale partij die een liberaal beleid nastreeft op sociaaleconomisch en maatschappelijk vlak. Een staatshervorming is een middel om dit te begunstigen. Dat is het verschil met CD&V, dat zich sinds 2004 en door het kartel met N-VA uitdrukkelijk geprofileerd heeft als een communautaire partij. Uit vrees voor een electorale afstraffing heeft ze nu grote moeite om dat profiel af te zwakken, terwijl de ontnuchterende realiteit is dat er geen staatshervorming mogelijk is zonder consensus tussen Vlamingen en Franstaligen. Dat is wat wij altijd gezegd hebben.

Eén resultaat heeft oranje-blauw alvast wel bereikt: de vakbonden vormen front en betogen op 15 december in Brussel voor een sterke sociale zekerheid, een evenwichtige fiscaliteit en koopkrachtbehoud.

DE GUCHT: Het staat de vakbonden vrij om dat te doen. Hun ijver is de collateral damage van een ontluisterend formatieverhaal. Maar het is niet de Open VLD die belet heeft dat er snel een nieuwe regering komt. Nochtans is dat de beste waarborg voor het behoud van een aantal sociale verworvenheden.

Als die nieuwe regering alsnog oranje-blauw wordt, denken de vakbonden daar anders over. Rudy De Leeuw (ABVV) zegt dat ze ‘niet sociaal’ zal zijn. Luc Cortebeeck (ACV) vreest dat ze vooral haar best zal doen voor de ondernemingen en niet voor de werknemers.

DE GUCHT: Ik weet niet waarop ze dat oordeel baseren, aangezien er tot nog toe niet was onderhandeld over de begroting en over het evenwicht dat daarin moet zitten tussen lastenverlagingen en sociale uitgaven.

Cortebeeck ziet vooral veel ‘blauw met oranje spikkels’. Dat moet u politiek gezien dan weer plezier doen.

DE GUCHT: We hebben inderdaad diverse punten van ons programma binnengehaald. Maar zijn die daarom per definitie niet sociaal? Neem het voorbeeld van de loopbaanrekening, waardoor werknemers hun werk en loopbaan flexibel kunnen regelen. Is die vrijheid niet sociaal? Of zijn de vakbonden bang dat ze in een dergelijk systeem hun vat op de werknemers verliezen? En waarom geven ze wel lucht aan hun ongerustheid over de sociale uitkeringen, maar zwijgen ze zedig over de afspraak om de sociale lasten op het brutoloon van de werknemers te verminderen zonder het nettoloon aan te tasten?

Om op economisch vlak iets zinvols te doen, heeft oranje-blauw gewerkt aan een juiste mix van lagere lasten op arbeid, hogere sociale uitkeringen en het terugdringen van de loonkostenhandicap met 2 procent. Die laatste maatregel beschouw ik als een van meest relevante stappen van oranje-blauw. Maar sinds die bekend raakte, beweren de vakbonden dat er geen handicap ten opzichte van de buurlanden meer is. Dan raad ik hen toch aan om eens te luisteren naar de chemische bedrijven in Antwerpen en de Belgische vestigingen van multinationals. Ze zullen allemaal zeggen dat ze de werkgelegenheid voorlopig kunnen behouden, maar dat ze hier en op hun hoofdzetels met argusogen naar de loonkosten kijken.

Open VLD zegt al jaren dat de overheidsfinanciën scheefgroeien. Door de financieringswet vloeien steeds meer middelen naar de deelstaten en wordt de federale overheid financieel gewurgd, terwijl ze moet instaan voor de kosten van de vergrijzing, zo luidt het. Maar net dit punt is niet aan de orde geweest in de communautaire rondes van oranje-blauw.

DE GUCHT: En het zal ook niet aan bod komen. De uitholling van de federale financiën gaat integendeel voort. Zo is er een lange lijst van bevoegdheden van de deelstaten die met federale middelen worden gefinancierd. Alles samen gaat het over 0,5 miljard euro. In plaats dat de deelstaten hun verantwoordelijkheid nemen, komt er zelfs voor kleine doorbraken telkens nog meer federaal geld op tafel. Neem bijvoorbeeld het opstarten van een Franstalige zorgverzekering. Daarvoor wordt federaal startkapitaal vrijgemaakt en krijgt Vlaanderen een even groot bedrag voor zijn zorgverzekering. De Franstaligen hoor je hierover niet klagen, maar ook het kartel CD&V/N-VA ligt daar in zijn drang naar een staatshervorming kennelijk niet wakker van.

Om de federale staat beter te laten functioneren, zijn er drie cruciale hefbomen: het overdragen van nieuwe bevoegdheden naar de deelstaten, maar zonder middelen; het koppelen van fiscale autonomie aan relevante beleidsdomeinen van de deelstaten; het aanpassen van de financieringswet zodat de federale overheid financieel niet verder wordt uitgehold. Dáárover zou moeten kunnen gepraat worden, maar helaas gebeurt dat niet.

U krijgt de bal wel terug. De aanpassing van de financieringswet via het Lambermontakkoord onder Verhofstadt I maakt de scheeftrekking tussen de financiën van de federale overheid en de deelstaten steeds groter.

DE GUCHT: Door de versterking van de financiën van de deelstaten zou je mogen verwachten dat ze effectief de eigen bevoegdheden financieren. Dan zouden we al een flink stuk in de goede richting gaan. Zo is het logisch dat ze meebetalen voor de pensioenen van hun ambtenaren, maar dat gebeurt nu niet.

Een andere kritiek is dat Paars II na de staatshervorming van 2001 de tering niet naar de nering heeft gezet, maar integendeel de rentemeevallers heeft opgesoupeerd en de begroting overeind gehouden heeft met eenmalige ingrepen.

DE GUCHT: Daar ben ik het niet mee eens. Paars heeft de belastingen verlaagd, maar dat was nodig. Die maatregel heeft het consumentenvertrouwen verhoogd en bijgedragen tot een economische groei die in de voorbije vier jaar hoger is geweest dan in de ons omringende landen. Ik vind het vreemd dat een belastingverlaging wordt voorgesteld als een uitgave, terwijl we internationaal een koploper inzake fiscale druk zijn.

In de gezondheidszorg bedroeg de groeinorm voor de uitgaven 4,5 procent, maar iedereen zal zich herinneren dat ik tijdens de regeringsformatie van 2003 gezegd heb dat dit percentage te hoog was. In de realiteit is er trouwens maar een uitgavenstijging van 2,5 tot 2,8 procent geweest en die wordt best aangehouden in de komende jaren.

Ook de primaire uitgaven voor de dagelijkse werking van de overheid zijn nauwelijks gestegen, als de pensioenen buiten beschouwing worden gelaten. Terwijl de deelstaten veel losser met het geld omspringen, leeft de federale overheid heus niet boven haar sowieso al armetierige stand. Ze is zuinig geweest.

CD&V heeft altijd het tegendeel beweerd.

DE GUCHT: Je moet niet alles geloven wat die mensen zeggen. Het waren toch ook zij die stelden dat er na 10 juni een grote staatshervorming zou komen en dat B-H-V in vijf minuten gesplitst zou zijn ?

Dan gelooft u ook uw partijgenoot Herman De Croo niet? Hij vergelijkt de federale overheid met ‘een leeglopende badkuip’, waarvan de stop zoek is en die wordt bijgevuld met de verkoop van gebouwen en de overname van pensioenfondsen.

DE GUCHT: De Croo zegt niets anders dan ik. En wat bijvoorbeeld de verkoop van overheidsgebouwen betreft: die heeft tussen 2000 en 2006 bijna 1,5 miljard euro opgebracht. Op de hele begroting is dat een marginaal bedrag. Het is echt niet daarmee dat gedurende zes jaar een budgettair evenwicht gerealiseerd is. Overigens passen ook steeds meer bedrijven in de privésector deze praktijk toe. Bierbrouwer Inbev bijvoorbeeld heeft al zijn cafés verkocht. Dat een brouwer zoiets doet, was een paar generaties geleden ondenkbaar.

Ook zonder eenmalige ingrepen heeft Paars in de voorbije jaren een enorme inspanning geleverd om de begroting onder controle en in evenwicht te houden. Dat zal ook in de toekomst een hels karwei zijn. Een nieuwe minister van Begroting heeft daarom nu al mijn sympathie, want door een structurele onderfinanciering zit de federale overheid echt op haar tandvlees.

Zijn de deelstaten dan overgefinancierd?

DE GUCHT: Enkel de Vlaamse overheid komt behoorlijk rond en heeft overschotten omdat de welvaart in Vlaanderen veel groter is dan in Brussel en Wallonië. In die twee regio’s zijn de financiële problemen ook voor een deel te wijten aan het uitblijven van een modern, dynamisch beleid. Met 32 procent van de bevolking creeert Wallonië maar 23 procent van de welvaart van ons land.

De federale overheid zit dan weer opgezadeld met het grootste deel van de schulden, die jaarlijks ongeveer 12 miljard euro aan rentelasten kosten. Die schulden zijn vooral ontstaan tussen 1977 en 1981, toen het land gekenmerkt was door grote onbestuurbaarheid. In die situatie zijn we nog niet beland, maar als vingerwijzing kan dit tellen. Als de huidige instabiele toestand lang zou duren, staat ons financieel nog iets te wachten.

De budgettaire startpositie van een nieuwe regering is anders ook niet zo gunstig. Paars gaat dit jaar in het rood en voor 2008 wordt een vertraging van de economische groei voorspeld.

DE GUCHT: De echte vraag is of er, na het uitfilteren van de economische conjunctuur, sprake is van een structureel begrotingsevenwicht. Het antwoord is positief, maar het is wel een precair evenwicht. Als er in 2007 al een tekort zou zijn, zal dat meevallen. En als terugkerende uitgaven niet de oorzaak zijn, heeft dat geen repercussies voor 2008. Al zit er ook dan niet meer in dan een begrotingsevenwicht.

Volgens gouverneur Guy Quaden van de Nationale Bank gaan zodoende twee jaar en 2,5 miljard euro verloren om de kosten van de vergrijzing te financieren.

DE GUCHT: Dat raakt kant noch wal. Hij rekent op basis van statistische cijfers uit het Stabiliteitsprogramma (dat schrijft voor 2007 een overschot van 0,3 procent van het bbp voor, en voor 2008 een overschot van 0,5 procent, nvdr). Maar wat je niet verloren hebt, kun je niet kwijt zijn. Hij gaat er bijvoorbeeld van uit dat er in 2007 geen eenmalige inkomsten uit de verkoop van gebouwen of de overname van pensioenfondsen zullen zijn. Maar wie zegt dat we die in toekomst niet zullen realiseren of dat we dit niet op een andere manier zullen doen?

Het ‘helse begrotingskarwei’ wordt ook niet vergemakkelijkt door ontslagnemend minister van Financiën Didier Reynders (MR). Hij raamde de minderinkomsten voor de overheid door de notionele intrestaftrek eerst op 560 miljoen. Nu heeft hij dat opgetrokken tot 2,4 miljard.

DE GUCHT: De notionele intrestaftrek is een heel verstandige manier om de vennootschapsbelasting te verlagen en heeft in de voorbije twee jaar ons land tot een van de geliefkoosde plekken in de wereld gemaakt om te investeren. Voorts heeft Reynders toegezegd dat hij oneigenlijk gebruik van deze fiscale maatregel zal tegengaan. De beste berekening van het effect ervan is de opbrengst van vennootschapsbelasting. Die daalt niet, ondanks de notionele intrestaftrek. Een nieuwe regering zal een goed budgettair parcours afgelegd hebben als ze, met een programma van nieuwe lastenverlagingen en hogere sociale uitkeringen, van jaar tot jaar minder met de nullijn van de begroting flirt en tegen 2011 een overschot van 1,1 of 1,3 procent bereikt heeft. Een toverformule is er niet en tot vorige week heb ik ook geen voorstellen van de oranje zijde gezien. De liberalen hebben die wel gedaan. De dienstverlening van de overheid moet verbeteren. Van de ambtenaren die afvloeien, willen we er slechts een derde vervangen. De fiscale en sociale fraude moet nog strenger worden aangepakt. En ten slotte moet de werkgelegenheid toenemen door onder meer werkzoekenden met zachte dwang naar de arbeidsmarkt te loodsen.

Door de verschillende werkzaamheidsgraden in Vlaanderen (65,8 procent), Wallonië (56,6 procent) en Brussel (53,9 procent) komt u met dat laatste voorstel weer in communautair vaarwater.

DE GUCHT: Dat is zo . Ik heb geen probleem met een verdere regionalisering van die bevoegdheid, maar dat heeft enkel zin als er in Wallonië en Brussel ook effectief meer mensen geactiveerd worden. Daarvoor is een systeem nodig dat een regio met een succesvol beleid beloont en een regio die te weinig doet, financieel bestraft.

Een dergelijke responsabilisering van de deelstaten zou ook kunnen voor bijvoorbeeld de gezondheidszorg. Waarom zijn de Franstaligen zo moeilijk van die beleidsratio te overtuigen?

DE GUCHT: Niet alles wat in de oranje-blauwe formatie is gebeurd, is negatief. Zo groeit ook bij de Franstaligen de overtuiging dat er meer nodig is dan een stijlfiguur om werklozen te activeren. Maar een systeem van positieve en negatieve sancties aanvaarden ze niet. Liever blijven ze gedreven om meer geld uit de federale kas te halen, terwijl die eigenlijk leeg is. Als hen dat wordt gezegd, heten de Vlamingen de doodgravers van de federale solidariteit te zijn. Maar de vraag is of de Franstaligen finaal niet zelf de echte doodgravers zullen zijn.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content