Minister van Volksgezondheid en Pensioenen Marcel Colla geeft zich niet gewonnen. Een gesprek.
Lui die de Antwerpse SP van binnenuit kennen, houden bij hoog en bij laag vol dat minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Marcel Colla politiek dood is. Maar de betrokkene zelf heeft nog niet ontwapend. De 58-jarige Colla, die als derde achter Louis Tobback mee de SP-Senaatslijst aanvoert, ligt niet wakker van het keizer-kosteretiket dat de media en sommige partijgenoten hem aanmeten. Hij gaat gewoon door, ongestoord door de commentaarschrijvers en partijgenoten die hem nu al met vervroegd pensioen willen sturen. Niet langer dan een week geleden nodigde hij tatoeëerders op het kabinet van Volksgezondheid uit voor een hartig gesprek over hygiëne.
Binnen de partij heerst het onderlinge wantrouwen. Vooraanstaande SP’ers zoals Jef Sleeckx en Lode Hancké, en fellow travellers als de Leuvense professor Luc Huyse, eisen duidelijkheid over wat er met het Agusta- en Dassault-geld gebeurde. Hoelang kan die onduidelijkheid nog duren?
Marcel Colla: Het wantrouwen en de insinuaties van Hancké hebben niks met Agusta van doen. Hancké vond dat hij minister moest worden. Dat liep fout en daar hield hij een zware rancune aan over. Daarom rakelt hij nu die hele Agusta-zaak op. Om die reden maak ik een onderscheid tussen hem en Sleeckx, die ik veeleer een grote naïviteit verwijt.
Hancké haalt vooral uit naar mezelf, Freddy Willockx, Norbert De Batselier en Luc Van den Bossche. Geen van ons betwist dat hij geld kreeg van SP-penningmeester Etienne Mangé. De drie miljoen frank die ik van Mangé ontving, heb ik in aanwezigheid van getuigen aan de federatie bezorgd. Geen frank hield ik voor mezelf noch voor de eigen campagne. Hancké weet dat. Toch komt hij daarop terug. Ik begrijp dat niet.
Ook een academicus als Luc Huyse eist klaarheid. Die kan u bezwaarlijk van rancune beschuldigen.
Colla: Het optreden van Luc Huyse, over wiens intellectuele eerlijkheid geen twijfel bestaat, kan ik begrijpen. Dat ik daarmee zijn houding goedkeur, laat staan dat ik ze verstandig zou vinden, dat is weer wat anders.
Is het niet normaal dat zij die in 1995 de actie “De SP moet blijven” ondertekenden, zich nu bekocht voelen?
Colla: Waarom bekocht? Wat is er sedert 1995 veranderd?
Tijdens het Agusta/Dassault-proces kwam toch een en ander bovendrijven…
Colla: Zoals?
Dat het gerecht blijkbaar weinig geloof hechtte aan de bewering dat de partijtop van niks wist.
Colla: Ja maar, wat is nu de situatie? Tijdens het proces werd de indruk gewekt dat het Hof van Cassatie geen geloof hechtte aan de beweringen van SP-leiders dat ze niks afwisten van de betalingen door Agusta en Dassault. Maar op geen enkel moment heeft het Hof daaraan de logische consequentie verbonden en de betrokkenen wegens meineed in beschuldiging gesteld. Waar slaat dat nu op?
En er is de manier waarop Mangé, op het moment dat hij in de Lantin-gevangenis zat, een royaal betaalde job in Kuala Lumpur aangeboden werd. Weinig kostgangers van Lantin worden op die manier bediend. Sommigen stellen zich in dat verband vragen bij het optreden van Tobback.
Colla: Ik weet niet wie Mangé die job aan de hand deed. Het zou me verbazen mocht Louis Tobback beschikken over zakenrelaties die hij zomaar kan opbellen om Mangé aan een baan te helpen…
Dit soort naïviteit gaat u niet af. U weet toch dat het bedrijf BATC – intussen omgedoopt tot BIAC -, het bedrijf waar Mangé werkte, daarin een rol speelde. U bent trouwens de auteur van een studie over de betwistbare rol van BATC in de uitbouw van de Zaventemse luchthaven. Bovendien heeft ook Tobback op het Agusta-proces toegegeven dat hij over de positie van Mangé bij BATC contact had met premier Jean-Luc Dehaene.
Colla: Je kan dat nu naïef vinden, maar ik had de indruk dat ze bij BATC niet malcontent waren over het werk van Mangé. Bon, er was daar een menselijk probleem. Je kan iemand als Mangé, een noeste werker en zeker geen dommerik, toch niet in de goot laten belanden? Bij BATC beschikken ze wél over zakenrelaties om Mangé op een nieuw spoor te zetten.
Een tijd geleden was u serieus in de wiek geschoten door berichten die via de Gazet van Antwerpen, blijkbaar vanuit de Antwerpse SP-federatie, tegen u werden gelanceerd. U zou uw bijdragen aan de federatie niet hebben betaald. Een poging tot beschadiging van het Antwerpse boegbeeld?
Colla: Wie de scheve schaats rijdt, moet niet gespaard worden. Wat niet door de beugel kan, mag in geen geval onder de tafel worden gesjot. Maar wat mij stilaan de strot uitkomt, is een bepaalde mentaliteit bij de pers en een deel van het politieke milieu. Om zelf in het zonnetje te komen, aarzelen sommigen niet anderen te beschadigen.
Wijst dit niet op een brede kloof tussen uzelf en enkele Antwerpse SP-mandatarissen?
Colla: Welke mandatarissen?
De Gazet van Antwerpen suggereerde dat Tuur van Wallendael en Robert Voorhamme de hele geschiedenis over uw vermeende wanbetalingen aan de SP-federatie in de pers gooiden.
Colla: Ik wil geen namen noemen. Ik vond bovendien dat de journalist van de Gazet van Antwerpen onheus handelde. Hij gaf me nooit de kans om een weerwoord te geven. Anderzijds werd die journalist bij wijze van spreken van binnen de Antwerpse SP geleid.
De hele zaak draaide rond mijn afdrachten aan de federatie. Dat daar ooit een conflict rees, was in eerste instantie de fout van Hancké, jarenlang voorzitter van de federatie, die geen oor had naar een serieus gesprek over dit probleem. Het was nooit mijn bedoeling die bijdragen aan de partij te staken. Maar de berekening ervan moest dan wel correct gebeuren, door bijvoorbeeld rekening te houden met verkiezingsuitgaven die ik zelf betaalde. Hancké heeft gepoogd uit de hele affaire zoveel mogelijk garen te spinnen.
Ze verwijten me dat ik een aantal vergaderingen niet bijwoonde. Da’s juist. Ik doe aan politiek op mijn manier. De vergaderingen die ik verzuimde, zijn niet meteen bijeenkomsten waar de socialistische revolutie wordt uitgedokterd. Ik ontloop dus het politieke debat niet. Want dat debat is dood. Hoe vaak denk je dat ze me al hebben gevraagd om het gezondheidsbeleid toe te lichten? Niet één keer!
Die aanvallen komen van partijgenoten die ofwel op revanche belust zijn, ofwel ambitieus zijn en zo vlug mogelijk op mijn stoel willen zitten. Ik weet uit welke hoek die verhalen komen, maar ik weiger namen te noemen. Wie het schoentje past, trekke het aan.
Hebben de opeenvolgende affaires de positie van de SP in deze coalitie niet verzwakt?
Colla: Dat ze mij eens komen aantonen waar de SP zich de voorbije vier jaar toegeeflijk toonde!
Een groot deel van de achterban is toch bijzonder ongelukkig over het optreden van socialistische ministers tegen asielzoekers?
Colla: Denk je nu echt dat een Tobback, Vande Lanotte en Van den Bossche niet overtuigd waren van de juistheid van hun optreden op Binnenlandse Zaken? Ik begrijp dat sommige SP’ers andere nuances willen aanbrengen. Maar er is een hemelsbreed verschil tussen het intellectueel en theoretisch getater over die kwesties en het dragen van verantwoordelijkheid voor netelige dossiers die zeker niet populair zijn bij de achterban. Als ze dat niet begrijpen, dan zijn we ver afgedwaald.
Mocht ik nu twintig jaar zijn, dan zou ik allicht ook storm hebben gelopen tegen de uitwijzingen. Mocht ik twintig zijn, dan zou ik allicht storm hebben gelopen tegen de invoering van de numerus clausus. Niettemin heb ik hier na vier jaar de conclusie getrokken dat te veel dokters, te veel tandartsen slecht zijn voor de kwaliteit van onze geneeskunde – en dan heb ik het nog niet over de onbetaalbare rekening die de gemeenschap voorgelegd krijgt. In zo’n geval kan een minister niet anders dan zijn verantwoordelijkheid opnemen.
Ondanks de aangekondigde hervormingen heeft deze regering niet geraakt aan de overheidspensioenen…
Colla: Da’s toch straf! Bij het begin van de legislatuur geloofde niemand dat wij een grondige hervorming konden doorvoeren én voor de werknemers én voor de zelfstandigen. Na de aankondiging van Silvio Berlusconi dat hij aan het pensioen wou raken, zag Rome zwart van ’t volk. De Italiaanse regering trok het plan met bekwame spoed in. Nog niet zo lang geleden kampte Alain Juppé in Frankrijk met hetzelfde probleem. En wij zetten in de regeringsverklaring dat we de pensioenen wilden hervormen, kwestie van de betaalbaarheid van het systeem te handhaven. Die hervorming werd doorgevoerd per1 juli ’97, in sociaal aanvaardbare omstandigheden.
Een puur budgettaire operatie? Helemaal niet. Wij hebben een antwoord gegeven op de angsten van zelfstandigen, van werknemers die zich zorgen maakten om de betaalbaarheid van hun pensioen. Die angst werd voortdurend aangewakkerd door reclames en artikels van verzekeringsmaatschappijen, banken, kortom van al diegenen die beter worden van de privé-verzekeringen. Want dat mag toch eens gezegd worden: hoe groter de angst, des te beter draait hun boetiek. Aan de andere kant werd de angst nog eens aangepookt door de liberalen die op die manier hun ideologische gelijk wilden halen.
Van bij het begin heb ik gezegd dat we die hervorming niet konden realiseren door alleen inspanningen te eisen van de gepensioneerden. Want dat zou neerkomen op de halvering van hun pensioen. Je ziet van hier dat we daaraan gaan meewerken. Daarom moesten we een tweede kanaal aanboren: de sanering van de overheidsschuld. Want het geld dat we voordien gebruikten om de schuld te betalen, kunnen we na de sanering van de overheidsfinanciën aanwenden voor de tewerkstelling, de gezondheidszorg en de pensioenen.
Intussen wijzen alle berekeningen van het Planbureau erop dat door de relatieve inspanning van de jongste gepensioneerden, gecombineerd met het geld dat vrijgemaakt wordt door de begrotingssanering, het wettelijk pensioen van zelfstandigen en werknemers in de volgende eeuw betaalbaar blijft. Is dat geen fundamentele hervorming?
Maar we hadden het over de overheidspensioenen…
Colla: De overheidspensioenen zijn aan modernisering toe. Die kwam er niet. Hebben we daar aan het handje van Dehaene gelopen zoals sommigen beweren? Dat zou dan betekenen dat Dehaene tegen de hervorming van de overheidspensioenen is. Uiteraard niet. Hier zit het probleem langs PS-kant. Die staat onder druk van haar syndicale vleugel, het FGTB…
…en de SP onder die van het ABVV?
Colla: De Vlaamse syndicale vleugel verzet zich eveneens. Ook al hebben we met de werknemerspensioenen bewezen dat we een hervorming kunnen doorvoeren in sociaal aanvaardbare omstandigheden, met behoud van het eigen stelsel. Hoe dan ook, die hervorming van de overheidspensioenen verdwijnt niet van de politieke agenda. En het zou wel eens kunnen dat er ooit een hervorming volgt, maar in heel andere omstandigheden. Dan komt de dag dat sommigen zullen betreuren dat ze de voorbije vier jaar de hervorming hebben afgeblokt.
U voelt zich al een tijdje onrechtmatig behandeld door de pers die u als een soort keizer-koster afschildert. Maar ook de partij heeft u hard aangepakt. Bij de wissel Tobback-Van den Bossche werd u als enig resterende federaal minister van de SP niet eens geconsulteerd. Waarom?
Colla: We moeten niet rond de pot draaien. Zij die het voor het zeggen hebben, vonden het niet nodig mij te horen. Nu kan ik een andere mening zijn toegedaan, toch kan ik me daarover niet opwinden. Ik zou het alleen prettig hebben gevonden, mochten ze mij geraadpleegd hebben.
Als minister van Volksgezondheid heeft u zich letterlijk met alles bemoeid: flippo’s, pistachenootjes…
Colla: Ja, en? Ministers van Volksgezondheid zijn altijd adjuncten geweest van de ministers van Sociale Zaken. Ze mochten vooral niks doen. Laat mij tenminste de verdienste dat de bevolking intussen weet dat er een minister van Volksgezondheid bestaat. Bovendien zitten er tal van onjuistheden in de manier waarop mijn optreden wordt voorgesteld. Ik heb, bijvoorbeeld, nooit flippo’s verboden.
Nu, Volksgezondheid draait niet alleen rond grote medische dossiers, maar vaak rond heel eenvoudige dingen waar de mensen elke dag mee geconfronteerd worden. Met preventie, bijvoorbeeld. Een minister van Volksgezondheid die zich niet interesseert voor de verkoop van nootjes die de mensen ziek kunnen maken, die kan dan wel in salons een groot nummer maken in de transplantatiediscussie – let wel: ook zeer belangrijk -, maar die verdient in mijn ogen het predikaat minister van Volksgezondheid niet. Ze moeten eens nadenken vooraleer mijn optreden te ridiculiseren.
Er bestaat een Europees alarmsysteem. Komt in een van de vijftien landen een gevaarlijk product op de markt, dan geldt de plicht om dat meteen aan de andere lidstaten te signaleren. Ons werd gemeld dat sommige van die pistachenootjes gevaarlijk konden zijn voor de volksgezondheid. En dus wordt de invoer ervan gestopt. Maar hoe vertel je de mensen dat er gevaar dreigt voor de gezondheid – of dat nu over nootjes gaat, over wijn, kalkoen of kaviaar, je m’en fous -, hoe kun je dat aan de mensen kwijt? Als er twijfel bestaat, is mijn oplossing simpel: haal die dingen uit de winkelrekken tot de zaak is uitgeklaard. We hebben het onderzocht en al wat veilig was, werd opnieuw vrijgegeven. Is dat nu een ridicuul optreden? Mocht ik dat niet hebben gedaan en er waren ongelukken gebeurd, je zou wat meegemaakt hebben.
Dan, de flippo’s. Waarmee word je geconfronteerd? Met rapporten waaruit blijkt dat demente mensen bijna stikten omdat ze per ongeluk zo’n flippo ingeslikt hadden. Wil men mij eens zeggen waarom die godverdomde brol – waarvan ik niet eens weet waarmee die werd behandeld, die niets met eten te maken heeft – zonodig ín een zak chips moet?
Maar neen, de pers zuigt dat allemaal gretig op: als Colla ’s avonds gaat slapen zonder een nieuwe maatregel te hebben afgekondigd, dan is hij ziek. Vanwaar komt die bewering? Van bepaalde syndicale artsenleiders die zich nog in de negentiende eeuw wanen.
Wat is het probleem? Ten opzichte van een dergelijke ridiculisering moet je beginnen te argumenteren en dan vertrek je vanuit een verloren positie. Je kan alleen volhouden. Neem nu de ambulancediensten. Die waren totnogtoe niet gereglementeerd. Het enige wat je moest doen, was een tweedehands auto kopen, daar “ambulance” op schilderen, vier aanhechtingspunten hebben om een draagberrie te fixeren, en de zaak was rond. Als de beschuldiging luidt dat ik minimale criteria oplegde, dat ik bepaalde dat een ambulancier een opleiding moet krijgen in een van de provinciale centra, dat er medisch materieel aanwezig moet zijn voor EHBO, dan pleit ik schuldig. En ik ben er nog trots op ook.
Tweede voorbeeld: spoedgevallen, intensieve zorgen. Meestal gaat het in deze diensten over leven en dood. Waren daarover enige kwalitatieve regels die de patiënt garanties bieden? Weinig. Als de beschuldiging luidt dat ik daar regels voor ga maken, dan pleit ik nu al schuldig.
Als de beschuldiging luidt dat ik een bepaalde programmatie, bepaalde kwaliteitsregels wil invoeren voor een aantal zware medische diensten, hartcentra of oncologische centra, dan pleit ik schuldig. Er zijn universitaire ziekenhuizen geweest die op een bepaald ogenblik zeven harttransplantaties op jaarbasis verrichtten. Zeven! Ik heb ze gezegd: ik stuur mijn vrienden niet naar hier, want jullie zijn gevaarlijk bezig.
Als de beschuldiging luidt dat ik de kant van de patiënt kies, dan accepteer ik die beschuldiging. Dat is mijn gezondheidsbeleid, waarbij vertrokken wordt van het belang van de patiënt en niet van de belangen van de instellingen. Ben ik daarom een ziekelijke regelgever?
Als de beschuldiging luidt dat ik een speciaal statuut wil voor de specialisten in opleiding die vaak uitgebuit worden, dan ben ik trots op die beschuldiging.
Uw optreden tegen de ziekenfondsen die zich meester maken van de apothekerssector is minder kordaat. Wie in sommige steden zijn apotheek wil overlaten, kan alleen nog aan de christelijke of socialistische mutualiteiten verkopen.
Colla: We hebben een rondetafel over het eigendomsrecht georganiseerd voor de apothekers. Voor het eerst zaten daar de grote professionele organisaties van de zelfstandige apothekers en van de coöperatieven aan tafel. Er zijn in dit land twee soorten apotheken: de zelfstandige en die van de coöperatieven. Ik aarzel – en dit heeft niets te maken met mijn vrienden bij de mutualiteit – om de coöperatieve idee weg te cijferen. De essentie van die coöperatieven is dat ze ristorno’s geven aan hun leden. Zelfstandigen vinden zoiets oneerlijke concurrentie, want ze worden nu bijna verplicht het voorbeeld te volgen. Maar er zijn ook punten waar zelfstandigen liever niet over praten. Vaak is het probleem ook het zwart geld dat zij bij de verkoop van een apotheek eisen van een jongere collega, kandidaat-overnemer. Met ziekenfondsen is dat al wat delicater. We moeten die wetgeving en controle versterken en mechanismen uitbouwen om die wanpraktijken onmogelijk te maken.
Wat we in elk geval moeten vermijden, is een situatie waarbij een farmaceutisch bedrijf apotheken in handen krijgt en aan de apothekers die ze erin zetten, ook nog eens opleggen welke producten zij vooral dienen te slijten.
U kreeg ook nogal wat ongenoegen over u heen omdat u alternatieve geneeswijzen wil erkennen.
Colla: Het gaat er niet om dat ik als minister van Volksgezondheid de homeopathie verkies boven iets anders. Ik ga uit van kwaliteit en toegankelijkheid. De patiënt moet een vrije keuze krijgen en een beroep kunnen doen op niet-conventionele praktijkbeoefenaars zoals de osteopaat. Aangezien ik vaststel dat dit in andere landen al het geval is, dat daar bovendien veel mensen een beroep op doen, en dat er geneesheren zijn, een kwart van de huisartsen, die aan homeopathie doen, is het evident dat die een toegevoegde waarde hebben. Maar dan moeten er regels uitgewerkt worden om te voorkomen dat de patiënt bij charlatans terechtkomt.
Hoe verklaart u dan de felle oppositie vanuit de academische wereld?
Colla: Dat is nogal ambigu. Er is de houding van: wij vertegenwoordigen de geneeskunde – en ik betwist dat niet – en het kan niet dat iets anders op onze hoogte wordt geplaatst.
Maar de academische wereld geeft geen antwoord op de vraag: als het dan verkeerd is, moeten we die geneeswijzen dan verbieden? Ik krijg soms de onprettige indruk dat alles mag vanaf het moment dat de opleiding uitsluitend aan de medische faculteit wordt gedoceerd en dat de praktijk alleen door een arts mag worden beoefend. De geneeskunde heeft zich op een wetenschappelijke manier ontwikkeld – je mag dat vooral niet onderschatten. Wat mij schokt, is de manier waarop de academische wereld het laat voorkomen alsof zij de absolute waarheid in pacht heeft.
Rik van Cauwelaert