Bart Cornand

Wie dacht dat Brugge 2002 hoofdzakelijk het maliënkolderverleden van de stad zou fêteren, krijgt onder meer vanuit het Concertgebouw lik op stuk. Het nieuwe festival Jazz Brugge presenteert van 15 tot 18 augustus een zeer eigenzinnig programma, zonder Vlamingen maar mét de steun van de Franstalige Gemeenschap.

Het is ook altijd wat in Brugge. De hoeven van de paarden maken te veel lawaai. Het – akoestisch uitstekende – Concertgebouw op ’t Zand is te modern. En nu de stad een nieuw, geheel Europees jazzfestival organiseert, is er opnieuw herrie. ‘Veel te elitair’, klinkt het. ‘Organisator De Werf wordt mainstream’, vinden anderen. Maar polemiek valt natuurlijk veruit te verkiezen boven zwijgende stilstand. Het programma van Jazz Brugge is in elk geval artistiek gewaagd, en daar mag al eens een hoed voor worden afgenomen.

Bij het grote publiek is het gros van het aanbod quasi onbekend. Dat is in de eerste plaats een commercieel risico, maar het heeft ook iets didactisch. ‘Elitair, didactisch, het wordt allemaal wat overdreven’, vindt Rik Bevernage, directeur van kunstencentrum De Werf en medeprogrammator van het festival. ‘We hebben de luxe gehad om dit jaar via het grote kanon dat Brugge 2002 publicitair is, ook de financiële middelen te krijgen om te doen wat we willen doen. Het is nooit de opdracht van De Werf geweest om onze zaal vol te krijgen. We worden gesubsidieerd, en hoeven bij het samenstellen van een programma niet commercieel te denken. De filosofie is omgekeerd: díé groepen vinden we zeer interessant, en daar zoeken we een publiek voor. Ik besef dat het een luxe is, maar wij hebben een andere, niet-commerciële opdracht.’

Dat het goed gaat met de jazz in België, mag blijken uit het feit dat we er sinds dit jaar twee grote festivals bij hebben. Eind juli vond in Gent al de succesvolle eerste editie van het Blue Note Festival plaats, dat een dwarsdoorsnede bood van de Amerikaanse en Belgische jazz en fusion. Jazz Brugge vaart een heel andere koers. Bevernage: ‘We weten al jaren dat de jazz in België en in Europa zeer kwalitatief is, maar dat het bijzonder moeilijk is om over de grenzen te gaan spelen. Dat geldt niet alleen voor Belgische groepen die naar het buitenland willen, het gaat net zo goed andersom op. Wij proberen daar – heel bescheiden – verandering in te brengen.’

Blijft natuurlijk nog de vraag: bestaat er zoiets als Europese jazz? ‘Toch wel’, vindt Jos Demol, medeprogrammator en actief bij het blad en platenlabel JazzHalo. ‘Een land als Italië heeft een heel specifieke klankkleur. Iemand als Francesco Branciamore brengt een eigen sfeer, die anders is dan de New Yorkse jazz. Net zoals jazz uit Californië ook anders klinkt dan die van de Oostkust.’ Jazz uit Europa is volgens Rik Bevernage een stuk crea-tiever en een stuk avontuurlijker dan wat gemiddeld van over de oceaan komt. ‘Dat uit zich in het aftasten van de grenzen van de jazz, waarbij jazz bij ons meer evolueert naar geïmproviseerde muziek en afstand durft te nemen van de standards. Al kan het wel leuk zijn als ze hun standards kennen. Sommige mensen zweren bij de geschiedenis en het herinterpreteren daarvan, anderen net níét.’

Of er in Vlaanderen plaats is voor vier grote jazzfestivals – Middelheim, Blue Note Gent, Brugge en Hoeilaart – valt af te wachten. Dat er een hausse is, valt alvast niet te ontkennen. Vier jaar geleden had dit nooit gekund. ‘Nu maar hopen dat er vanuit die beweging ook op andere festivals plaats komt voor echte jazz. Op het Cactusfestival bijvoorbeeld’, zegt Bevernage. ‘Dán kun je spreken van een doorbraak. En dan heb ik het niet over commerciële groepen die goed in de markt liggen en enkele jazzy songs gebruiken, maar échte jazz.’

In tegenstelling tot het Blue Note Festival en North Sea Jazz in Den Haag mijdt Brugge de nieuwe fusion – de mengvormen van jazz met techno, soul, hiphop en ander dansbaars. Daardoor houdt het festival wel een breder, jonger publiek buiten de deur. ‘Wij geloven zeer sterk dat je de jazz moeten leren kennen zoals die echt is, en niet moet zoeken naar mengvormen met vleugjes jazz, samples, rai of rap’, klinkt het bij De Werf. ‘Laten we er geen doekjes om winden, dit ís geen gemakkelijke muziek. Het is net als bij de klassieke muziek: ik geloof niet in avonturen als de Proms, die de mensen naar het echte werk zouden trekken. Geef de mensen gewoon goede muzikanten uit een goede dwarsdoorsnede van het aanbod, in een goede concertzaal.’

En zo’n dwarsdoorsnede is er in Brugge zeker. Bevernage heeft zich, samen met Willy Schuyten van De Werf en met Jos Demol, gebogen over de samenstelling van het programma. Groten zijn ongetwijfeld het Philip Catherine Quartet met Bert Joris, Philippe Aerts en Joost van Schaik en de inmiddels goed ingereden klarinettentandem van Michel Portal en Louis Sclavis. Een van de hoogtepunten wordt wellicht het Franse sterrenduo van accordeonist Richard Galliano en organist Eddy Louiss, die moeiteloos tussen musette, Jimmy Smith en Bach laveren. Fijnproevers lusten ongetwijfeld ook de Franse avant-gardistische bassist Henri Texier, de Italiaanse trompettist Enrico Rava en de Britse bijna-vedette Tony Coe.

Maar naast die bijna gegarandeerde successen, biedt Jazz Brugge ook meer buitenbeentjes. Wat te denken van Underkarl, een Duits ensemble dat improviseert op een repertoire van honderd thema’s uit de jazzgeschiedenis, het Ramon Lopez Quartet, dat een ode brengt aan de liederen van de Spaanse burgeroorlog, of het Deense Pierre Dorge New Jungle Orchestra, dat een cabareteske melange brengt van Duke Ellington, Charles Mingus en Gil Evans?

Belgen?

Wie het hele programma bekijkt, kan het beperkte aantal Belgen moeilijk ontgaan. Hoe dat te rijmen valt met de huispolitiek van De Werf, die al jaren een podium biedt aan talent van eigen bodem, is niet meteen duidelijk.

Er blijkt een zeer pragmatische reden voor te bestaan. Oorspronkelijk wou de organisatie ook een gratis podium aanbieden in de omgeving van het Concertgebouw, waar verschillende Belgische bands zouden optreden. Op 15 augustus krijg je in zo’n geval vrij vlot enkele duizenden mensen op de been. Het plan is echter gekelderd, onder andere omdat de omgeving van het Concertgebouw niet klaar is. Bovendien kreeg het festival geen steun van de Vlaamse Gemeenschap, omdat het al mee gefinancierd is door Brugge 2002.

‘Maar de hoofdreden is, dat we ervan uitgaan dat we tijdens het jaar al zoveel doen voor de Belgische jazz’, zegt Jos Demol. ‘We hebben de JazzLab Series, de cd-reeks The Best in Belgian Jazz. Het zou een beetje gek zijn om op ons festival nog eens het Brussels Jazz Orchestra of Aka Moon te programmeren. Je riskeert overkill. En als je de kans krijgt om een nieuw festival te organiseren, moet je de confrontatie aangaan met nieuwe muziek, en niet teruggrijpen naar stijlen die het hele jaar door te zien zijn.’

De noodhulp kwam uit onverwachte hoek: de Franstalige Gemeenschap stelde voor om Franstalige Belgen in het programma op te nemen. De keuze viel op het filmische Rêve d’Eléphant Orchestra, een echte live-act die naar wereldmuziek lonkt, en het kwartet rond saxist Steve Houben en gitarist Jacques Pirotton, twee zwaargewichten van de Belgische jazzscène.

Jazz in België is dan ook opvallend oncommunautair. Het Muziekcentrum Vlaanderen, dat meewerkt aan het festival, trekt zelden de grens tussen Vlaamse en Waalse muzikanten. Bevernage: ‘In andere cultuurscènes ligt dat heel delicaat, maar in de jazz is het een spontane mix. Ik kan me zelfs niet voorstellen dat groepen zich afvragen hoeveel Vlamingen en Walen er nu in hun band zitten. Het is gewoon geen punt. Octurn wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, terwijl de meerderheid Franstalig is. We moeten dit koesteren.’

Bart Cornand

De filosofie van Jazz Brugge is tegendraads: ‘Díé groepen vinden we zeer interessant, en daar zoeken we een publiek voor.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content