Elke kabinetsformatie eindigt met de eigenlijke regeringsvorming, het toewijzen van de portefeuilles. Daar wordt hard om gebikkeld, want dit gaat over tactiek en strategie, evenwichten, onderhandelingsposities, machtsverhoudingen, persoonlijke en partijbelangen. Het is dus een informeel en discreet proces. Maar dat ruikt al snel naar, o gruwel, ‘oude politieke cultuur’, een doodmepbegrip dat elke politieke praktijk verdacht kan maken. Steve Stevaert ziet het anders. Toen Menzo hem vroeg of hij een goed premier zou zijn, antwoordde hij: ‘In een democratie moeten de mensen daarover oordelen.’ Dat klinkt aardig democratisch. Maar Stevaert weet wel beter.
Het benoemen van ministers is volgens de grondwet het voorrecht van de koning – een goede, zij het niet meer geloofwaardige uitvlucht voor politici die vragen daarover willen ontwijken. Voor Stevaert is dat dus een voorrecht van ‘de mensen’. Trouwens, dat gaat over ‘postjes’ – zo heet dat in de Dorpsstraat – en daar is het de SP.A niet om te doen, wel dus om de mensen.
In feite zijn het natuurlijk de coalitiepartijen die de portefeuilles onder elkaar verdelen, waarna elke partijvoorzitter beslist wie als kersvers minister op de groepsfoto mag. Dat is niet eens een publiek geheim, dat behoort tot de algemene kennis. Karel De Gucht is daar ontnuchterend eerlijk over. Voor de federale regering zijn alleen Guy Verhofstadt en Patrick Dewael certitudes, zei hij onlangs. Niet voor niets vormt hij met hen de leidende VLD-trojka. Zij bedachten ook de recente VLD-ploegwissel in de Vlaamse regering, zonder dat zelfs de betrokkenen daar iets van af wisten, zeker de afgedankte ministers niet. En Stevaert zelf voelde zich machtig genoeg om voor de Vlaamse regering een eigen ‘verrassing’ te beloven. Al kan die verrassing erin bestaan dat hij géén wissels bij de SP.A-ministers doorvoert. Om het even. Hij beslist. Niet de mensen.
Die mensen beslissen zeker niet over het premierschap. Als de voorkeurstemmen aangeven wat de mensen willen, dan moet, gelet op de scores voor de Senaat (de enige echte nationale test van 18 mei), Stevaert, de allerpopulairste, inderdaad premier worden. Maar er bestond nooit enige twijfel over dat Verhofstadt bij deze formatie zichzelf zou opvolgen als premier. Stevaert piekerde er niet over om het postje voor zichzelf op te eisen, al hadden de mensen dus een ander signaal uitgestuurd.
Het ‘de mensen’ is het SP.A-Spirit-alternatief voor wat liberalen ‘de burgers’ en nationalisten ‘de Vlamingen’ noemen. Het is een verzamelcategorie waarvan zij allen beweren dat zij er heel goed naar geluisterd hebben, meer bepaald in café Onder de Toren in de Dorpsstraat, waar de ‘echte’ mensen wonen. Je vous ai compris. En dus beweren ze de consensus te vertolken die heerst onder die, naargelang, mensen, burgers of Vlamingen. Dat klinkt heel democratisch. Maar het gaat dan om een apolitieke, afgevlakte, van elke ideologie ontdane democratie, waarin geen tegenstem meer bestaat, geen afwijkende mening, geen keuze, geen nuance en dus geen debat. In het jongste nummer van Ons Erfdeel noemde de historicus Henk De Smaele dat kortweg antipolitiek. Want in het hart van de politieke democratie staat het debat, waarin ieders stem wordt gehoord, niet alleen die van een meerderheid.
En als ‘de mensen’ echt denken dat zij beslissen, merken ze natuurlijk niet dat ondertussen eigenlijk Steve, Karel, Elio en Louis aan het beslissen zijn. En zelfs Els een beetje. Of is het Bert? In alle geval niet de mensen.
Marc Reynebeau