Miniportretten van vijftien bekende of minder bekende Limburgers die de provincie in beweging zetten of het uitzicht ervan bepaalden.
Stijn Bijnens, amper 30, staat voor een nieuwe generatie managers. Medestichter, chief executive officer en uithangbord van Ubizen. De onderneming, Easdaq-genoteerd en gespecialiseerd in onder andere internetbeveiliging, startte als Netvision een spin-off van de KU Leuven. Trends verkoos Bijnens tot jongste Manager van het Jaar, hij is beheerder van talloze bedrijven (waaronder De Post). Bijnens en internet, allebei overroepen? Zegt de jongeman: ‘Ik wil zeker niet de Paul Marchal van het internet worden.’
Valère Croes, 65 en (gepensioneerd) bestuurder van vennootschappen. Ex-hoogleraar Economische Hogeschool Limburg. Zette de theorie in de praktijk onder het motto ‘Elke rivier zoekt zijn bedding en zal die ook vinden.’ Begon vanuit het onooglijke Gingelom aan een carrière in de AG Groep en speelde als voorzitter van de ASLK Bank een prominente rol in de grootste bankfusie uit de Belgische geschiedenis. Op baron Croes’ curriculum staat verder: voorzitter van Sabena, gedelegeerd bestuurder van Fortis-AG of bestuurder van Tractebel.
Peter Baert, 42, is de jonge maar onbetwiste baas van een familie-imperium rond de groep Concentra. Hij breidde de machtsbasis – de krant Het Belang van Limburg, lokale reclamebladen en de drukkerij – verder uit. Baert forceerde de overname van de Antwerpse groep De Vlijt (Gazet van Antwerpen) en het samengaan van Concentra, Roularta en Mercator in één drukkerijgroep van Europees formaat. Als gedelegeerd bestuurder van de Concentra Holding concentreert hij zich ook op de ontwikkeling van nieuwe media.
Een van de meest spraakmakende architecten van het land heet Alfredo De Gregorio. De Italiaan, jaargang 1953, bouwde het Gallo-Romeins Museum in Tongeren om, zette het Limburgs Mediacenter neer en tekende samen met Aldo Rossi voor het hertimmerde oude gasthuis in Hasselt. Momenteel werkt hij in Brugge (het oude postgebouw), Leuven (Philips- site) en Hasselt (Kanaalkom). De Gregorio heet heel eigenzinnig te zijn en dat kostte hem opdrachten. Net zoals zijn vermeend SP-etiket waardoor hij in Limburg lange tijd veeleer moeilijk aan de bak kwam.
Helsen Tailors vormt een begrip voor trendsetters in Limburg. De boetiek staat voor Italiaanse pakken, Amerikaanse en Engelse sportswear maar vooral voor creaties van zoon Stijn Helsen. Helsen junior, 27 en uit een kleermakersgeslacht geldt, als een van de meest getalenteerde ontwerpers van dit land. Liep school in Luik en Milaan, werkte bij Vivienne Westwood en was co-ontwerper van de mannenlijn van Valentino. Wou ooit popster worden en een tijdje werken als Armani-model, kwam daar het dichtst bij in de buurt.
Roger Langenaken hield de staalindustrie en de daarbij horende werkgelegenheid in Limburg overeind. Inmiddels gepensioneerd, jaargang 1933, maakte hij carrière binnen de groep Allegheny Longdoz, later ALZ. Beëindigde daar zijn carrière als bestuurder directeur-generaal. Langenaken is/was een netwerker avant la lettre. Zeer nauw verbonden met het lokale bedrijfsleven (Kamer van Koophandel), mandaten in talloze privé-bedrijven, bestuurder van de fameuze Alinvest I en II, maar vooral dus de redder van het Limburgse staal.
Jef Jans, 1937, zette Limburg cultureel op de kaart. De ex-assistent van de KU Leuven maakte vooral in de jaren zeventig furore als directeur van het Provinciaal Instituut voor Cultuur en Sport Dommelhof. Dit CC uit Neerpelt overvleugelde indertijd alle andere Limburgse centra en genoot een internationale uitstraling. Jans haalde daarna de borstel door het rijkscultureel centrum Alden Biezen en het Provinciaal Domein Bokrijk. De recalcitrante cultuurpaus begon tweede helft van de jaren negentig aan een totaal nieuwe carrière in het ziekenhuiswezen.
De scheikundige Henri Martens, 1945, leidt sinds 1988 het Limburgs Universitair Centrum (LUC). De rector, nog altijd actief in de wetenschappelijke wereld – zij het voornamelijk als bestuurder – loodste de jonge universiteit behouden door verschillende onderwijshervormingen heen. Martens legde ook de basis voor de samenwerking tussen het LUC en de Universiteit Maastricht. Een volledige fusie zal er niet uit voortvloeien, maar de Transnationale Universiteit Limburg (TUL) wordt wel de eerste grensoverschrijdende universiteit van het land.
Theo Peeters, 1937, breide een academische (KU Leuven) aan een bancaire carrière. Die laatste beëindigde hij als voorzitter van de raad van bestuur van de Bank Brussel Lambert. De uit Maaseik afkomstige Peeters is tegelijkertijd een van de weinigen die het hele reconversieavontuur meemaakten van het begin tot nu. Zo was hij onder andere voorzitter van Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), die nog altijd over een budget van 12 miljard frank beschikt, maar ook van de nv Mijnen. Peeters verdween uit de LRM einde vorig jaar.
Patrick Hoogmartens, 1952, sinds 1997 bisschop-coadjutor met recht op erfopvolging, zal eerlang de derde bisschop zijn van het bisdom Hasselt. Na de intellectuele Jozef-Maria Heuschen en zijn meer evangelische opvolger Paul Schreurs, zou Patrick Hoogmartens wel eens de bisschop kunnen worden die meespeelt in het maatschappelijke debat. Als licentiaat in de rechten kent Hoogmartens zijn wereld. In de bisschoppenconferentie is hij lid van de Evangelisatie, onder meer bevoegd voor cultuur, jeugd, geloofsverkondiging en media. Hoogmartens’ devies: ‘Niet om te oordelen, maar om te redden.’
Dennis Proffit, 1952, leidt als algemeen directeur van Ford Genk een onderneming met 12.000 werknemers en een jaaromzet van meer dan 166 miljard frank. De man in die functie heeft in Limburg dus een hoog soortelijk gewicht. Dat was zeker zo met Peter Heller, de Duitser die meer begaan was met Limburgs toekomst dan de meeste Limburgers zelf. Voor diens opvolger Proffit gaat het gezegde nomen est omen eerder op. Proffitt socialiseert minder – hij spreekt nog altijd geen woord Nederlands – concentreert zich meer op direct rendement, en daarvoor kiest hij vlugger klassieke recepten als personeelsafslanking en technische werkloosheid. Maar de Genkse omzet stijgt, alsook de toegevoegde waarde. Omdat Ford een aantal Europese vestigingen wil sluiten, is er wellicht een grond voor die strategie.
Jef Machiels, 1935, is een man die zichzelf en zijn bedrijvengroep recycleerde. Oorspronkelijk hield Jef Machiels zich bezig met grindwinning aan de Maas. Jarenlang een gerespecteerde bezigheid, vanaf de jaren tachtig evenwel in de vuurlinie van de groene jongens. Dat deerde Jef Machiels eerst niet veel – Valère Vautmans, de Limburgse kabinetschef van minister van Ruimtelijke Ordening Louis Waltniel (VLD) was een vriend – maar uiteindelijk koos hij toch voor een verandering van activiteit. De Groep Machiels recycleerde zich. De nieuwe specialiteit: recyclage, onder meer de verwerving van edele metalen en verwerving en verwerking van gevaarlijk afval.
Tot 1992 waren er slechts drie soorten mensen die het belang van Leo Delcroix, 1949, juist konden inschatten: belangrijke CVP’ers, Limburgse bedrijfsleiders en speurders van het Hoog Comité van Toezicht. Delcroix was vanaf ’84 de even onvermijdelijke als onzichtbare CVP-partijsecretaris. Voorheen werkte hij als adjunct-directeur van het VKW-Limburg en als personeelsdirecteur bij Brouwerijen Alken. Uit die tijd stammen Delcroix’ meer dan uitstekende contacten in Limburgse ondernemerskringen. Die vinden het abrupte einde van Delcroix’ politieke carrière nog altijd het slechtste binnenlandse nieuws van het afgelopen decennium. Achter de schermen blijft hij echter actief. En is hij daar niet op zijn sterkst?
Als na de mijnsluiting ettelijke miljarden reconversiegeld beschikbaar waren en onder meer via sociale partners verdeeld moesten worden, wonnen de provinciale vakbondssecretarissen plots aan belang. Bij het ACV ‘regeerde’ jarenlang de klassieke syndicalist (intussen gepensioneerd) Rik Nouwen, bij het ABVV is dat nog altijd Jean-Claude Van Rode. Ze zitten vaak geklemd tussen de Limburgse werkgevers, met enige KMO’achtige achterdocht jegens vakbonden, en de bij hun autonomie zwerende vakcentrales. Van Rode en co zweren nochtans allang niet meer bij het confrontatiemodel. Van Rode zit met bedrijfsleiders in de raad van bestuur van Racing Genk. De Genkse kleur is blauw, niet rood. Wie daarin ook een politiek statement wil zien, heeft niet per se ongelijk.
In Limburg is het Verbond van Kristelijke Werkgevers (VKW) een naam als een klok, zijn afgevaardigd bestuurder Jos Stalmans een man met invloed. Vanuit de Hasseltse Kunstlaan maakte hij, McKinsey-conclusies in de hand, van zijn VKW de meest representatieve werkgeversorganisatie van Limburg. Dat erkennen ook politici, vakbonden en pers. Dat leidde wel eens tot afgunst of naijver, maar het VKW lijkt het pleit te hebben gewonnen. Vooral omdat Stalmans’ vereniging the place to be is voor wie in Limburg wil meetellen. Op de VKW-nieuwsjaarsreceptie betaalden meer dan duizend bedrijfsleiders een goede 3000 frank om – staande – een glas mee te drinken. Het gaat dan ook niet om champagne en hapjes. Erbij horen, dat telt. Niemand beseft dat beter dan de tweehonderd aanvragers die (bewust) niet binnen mochten. Dat was immers de eerste les van McKinsey: een elite is per definitie beperkt.
J.G. W.P.