‘Door het falend beleid worden elk jaar vele tientallen doden gecremeerd of begraven zonder dat ooit geweten is dat ze vermoord zijn’, zegt de Leuvense wetsdokter Wim Van de Voorde. ‘Slechts een op de twee moorden wordt ontdekt.’ Autopsie van een beroep in staat van ontbinding.
Hallucinant. Een naakte en verwarde jongeman wordt in een politiecel doodgeslagen door de robocops van de Antwerpse politie. Zijn dood is veroorzaakt door een leverscheur van tien centimeter en een gescheurde buikader, als gevolg van het politiegeweld, stelt een wetsdokter vast. ‘Wetsartsen spelen steeds meer een cruciale rol in gerechtelijke onderzoeken’, zegt Wim Van de Voorde, professor forensische geneeskunde in Leuven. ‘Daarom is het zo wraakroepend dat ze nu voor onze overheid blijkbaar van geen tel meer zijn. Er wordt steeds meer bespaard op hun opdrachten. De slechte betaling en onhoudbare werkdruk zorgen voor een leegloop in de sector.’
Opschudding op het assisenproces in Gent vorige week. Volgens de onderzoeksrechter had de huisarts de moord op Elza Van Raemdonck door Kim De Gelder als ‘natuurlijk overlijden’ willen aanduiden op het overlijdensattest, wat de man stellig ontkent. ‘Ik kan me niet indenken dat het zou kloppen’, zegt Wim Van de Voorde. ‘Maar die vervelende discussie kan vermeden worden door elk ongewoon overlijden door een wetsdokter te laten vaststellen, zoals in andere landen. Nu mag elke huisarts een overlijdensattest opmaken, zelfs van zijn eigen vrouw of familie! Maar huisartsen zijn niet opgeleid om doodsoorzaken en verdachte elementen te zien. Wel om mensen te genezen.’
Bijna de perfecte moord. Twee weken geleden werd in Melsele een moord opgehelderd die bijna drie jaar verborgen was gebleven. Een vrouw werd in 2010 gewurgd en opgehangen. De urgentie-arts vulde op het overlijdensattest in dat het om zelf- doding ging, en een autopsie werd niet nodig gevonden. Eind 2011 legde een getuige een spontane verklaring af bij de politie en werd toch een onderzoek gestart. ‘Een toevalstreffer, zoals meestal’, zegt Wim Van de Voorde. ‘Een op de twee dodingen wordt hier nooit ontdekt. Dat betekent ongeveer 150 gemiste dodingen per jaar in België. Dat zijn gevallen waarin de dood verkeerdelijk geweten wordt aan ziekte, zelfmoord of ongeval.’
CSI Leuven
Een stralende wetsdokter die op een lichaam minutieus naar sporen zoekt om een moord op te lossen: het lijkt voor de tv-kijker een hip beroep te zijn, maar de realiteit is helemaal anders voor de weinige wetsartsen die nog fulltime actief zijn in België. De situatie wordt zelfs als schrijnend en mensonterend omschreven door Wim Van de Voorde, die zijn eigen CSI unit in het universitair ziekenhuis van Leuven heeft. ‘Het is fysiek belastend werk en bijna onleefbaar op familiaal en sociaal vlak. In de wachtweken moet je permanent beschikbaar zijn. Je moet bij nacht en ontij uitrukken. Je wilt zo wetenschappelijk en professioneel mogelijk werken. Maar professionalisme wordt hier afgestraft.’
De toestand is zo erg dat het Koninklijk Belgisch Genootschap voor Gerechtelijke Geneeskunde onlangs een ‘ronde tafel’ hield om aan de alarmbel te trekken. Daar werd onomwonden gesteld dat de wetsartsen op een ‘volledige uitroeiing‘ van hun beroep afstevenen. Een voltijdse wetsdokter is, ondanks twaalf jaar opleiding, ‘gedoemd tot het faillissement’. Bijna alle forensische artsen zijn daarom genoodzaakt zich aan academische centra te verbinden, in een bediendenstatuut. Met nog amper een twintigtal actieve wetsdokters in België, en een te verwachten halvering in vijf tot tien jaar door pensionering, dreigt een snelle leegloop. En zeker als zelfs jong afgestudeerde specialisten ontmoedigd raken en afhaken, zoals nu gebeurt.
Ook het college van procureurs- generaal schreef eind vorig jaar de minister van Justitie aan om te onderstrepen dat de problematiek aan het ‘ontaarden’ is. Tot overmaat van ramp worden immers ook de labs van de gerechtelijke politie overstelpt met werk en is het aantal ‘onduidelijke overlijdens’ in het arrondissement Antwerpen met een kwart gestegen in één jaar tijd (van 300 naar 380), wat een algemene trend wordt genoemd. De situatie is na de brief niet gebeterd, want de wetsartsen stelden nu op hun ‘ronde tafel’ vast dat de dienst Gerechtskosten van het ministerie van Justitie hen soms met drie jaar vertraging uitbetaalt en systematisch beknibbelt op de facturen. ‘En zo dreigt België een crimineel paradijs te worden.’
Volgens Wim Van de Voorde blijkt uit wetenschappelijk onderzoek in Duitsland dat er daar 1300 dodingen per jaar niet ontdekt worden, nagenoeg één op twee. ‘Dat dark number is ook voor ons land een realistische hypothese, want hier zijn controle en reglementering nog veel slechter.’ Het aantal gerechtelijke autopsieën ligt immers bedroevend laag in België: maximaal 1 procent, terwijl dat in Engeland 15 procent is en in Finland 17 procent. Het aantal ontdekte dodingen ligt in Finland dan ook dubbel zo hoog als in België. ‘Als we alle ongewone overlijdens door een wetsdokter laten onderzoeken, schat ik dat we 10 procent uitwendige lijkschouwingen en 5 procent autopsieën in België zouden hebben. En hoe meer autopsieën, hoe meer dodingen men ontdekt.’
Nu mag iedere arts de dood officieel vaststellen, maar dat leidt volgens Van de Voorde tot 30 procent foutieve diagnoses: na autopsie blijkt de doodsoorzaak iets helemaal anders te zijn dan op het overlijdensattest staat. ‘En in 5 à 15 procent van de foutieve diagnoses heeft dat tot verkeerde en zelfs levensverkortende beslissingen geleid!’
Bedoelt u nu dat er ook na euthanasie maar beter een autopsie zou volgen?
Wim Van de Voorde: (verontwaardigd) Dat wordt hier niet eens onderzocht, hè. Ik kan u verzekeren dat men in Duitsland en Zwitserland ons met grote ogen bekijkt omdat wij doden na euthanasie niet aan een objectieve controle onderwerpen. Er volgt alleen een administratieve controle. Nu, als er erfenissen te winnen zijn, durven sommige mensen een overlijden misschien wel te versnellen. Onderzoek door een wetsdokter is de enige manier om elke verdenking van vals spel uit te sluiten. België loopt wel helemaal voorop voor euthanasie, maar helemaal achterop voor het onderzoek van overlijdens.
De medische detective
De overlijdensstatistieken zijn volgens de wetsdokters een lachertje in België. Dat kan ook moeilijk anders, als er al zo veel fouten op de attesten worden gemaakt over de doodsoorzaak en de aard van overlijden. Zo is ‘hartstilstand’ een favoriete diagnose: ‘Ja, nogal evident dat je hart stilstaat als je dood bent!’ lacht Wim Van de Voorde. ‘Maar minder grappig is het als het bijvoorbeeld om ‘wiegendood’ gaat, wat in werkelijkheid soms een ziekte of een accidentele of gewelddadige verstikking is.’ De huisarts is soms te veel betrokken bij de familie en wil geen extra commotie veroorzaken. Of de dood wordt vastgesteld door onbekende spoedartsen of dokters van wacht, die snel een oorzaak moeten bepalen.
Van de ongeveer honderdduizend sterfgevallen per jaar wordt slechts zes procent als ‘niet natuurlijk overlijden’ bestempeld, wat op ongevallen, zelfmoorden en dodingen slaat. In dat geval moet de arts op het attest aankruisen dat er ‘gerechtelijk-geneeskundig bezwaar’ is. Dan worden politie en parket verwittigd, en zij beslissen om al dan niet een wetsdokter aan te stellen – en dat kan om het even welke arts zijn. Als er geen ‘bezwaar’ wordt aangeduid, wordt de toestemming tot begraving of crematie gegeven. ‘En in Vlaanderen gaat nu al meer dan de helft van de doden in rook op, waarna zeker geen onderzoek meer mogelijk is.’
Wanneer er toch bijtijds een onderzoek volgt, doen politie en parket niet zelden een beroep op niet-gespecialiseerde artsen: ‘Daardoor kunnen er dwalingen ontstaan. De huis- of urgentie-arts is op dat vlak niet competent, niet uitgerust en zeker niet klaar om een plaats delict op de juiste manier te benaderen of te worden geconfronteerd met een verminkt of in ontbinding verkerend lichaam. Weet hij bijvoorbeeld hoe hij een bloedpunctie op een lijk moet verrichten? Blijkbaar niet, want contaminaties en foutieve interpretaties zijn legio. Ook bij een uitwendige lijkschouwing zijn de voorbeelden van vergissingen en tekortkomingen zeer talrijk.’
De ‘afstapping’ of het bezoek ter plaatse is voor hem van wezensbelang. De laatste jaren wordt meestal een perimeter ingesteld door de politie. Dan betreedt de wetsdokter in wit beschermingspak de plaats delict, ‘het heiligdom van de forensische onderzoeker’. Elk contact laat sporen na, hoe onzichtbaar ook. Maar sporen vergaan of worden gecontamineerd, zodat vooral de eerste uren cruciaal zijn. Wim Van de Voorde: ‘Alles begint voor mij met het plaatsbezoek. Daar selecteer je ook lijken voor autopsie. Als je daar al in de fout gaat, hypothekeer je meteen de bewijsvoering op het eind van het proces. De waarheidsbevinding is wat mij drijft: mijn onderzoek als medisch detective.’ Dat kan soms ver gaan: in de zaak-Pandy liet hij zelf als test lichaamsdelen oplossen met een ontstoppingsmiddel.
Met ruim duizend autopsieën in zijn loopbaan, en nog veel meer uitwendige lijkschouwingen, heeft Wim Van de Voorde al menige moordzaak helpen oplossen. ‘De zogenaamde val van de keldertrap in Averbode: die vrouw bleek gewurgd te zijn. Ik wist het meteen toen ik de rode stipjes in de oogleden zag. De zusjes Bollen waarvan de vader zogezegd in bad was gestorven: pas een jaar na zijn crematie bleek dat ze hem met chloroform gedood hadden.’ Maar soms kan ook hij geen materieel bewijs vinden – zoals bij de parachutemoord – en een enkele keer kan zelfs een autopsie tot een foute interpretatie leiden: ‘In het begin van mijn loopbaan heb ik leergeld betaald. Een man was doorstoken met een samoeraizwaard. Moord, besloot ik, en twee mensen werden opgepakt. Bij een tweede onderzoek bleek het toch om zelfdoding te gaan…’
Kan het u na duizend autopsieën nog raken of kunt u gewoon de knop omdraaien?
Van de Voorde: Steeds moeilijker. En zeker niet als er kinderen bij komen kijken. Ik moet nu gaan getuigen over een meisje dat door haar stiefvader vreselijk verkracht en mishandeld werd. Als ik daar bij stilsta, word ik ziek. Na al die jaren verbijstert de gewelddadigheid van de mens mij nog altijd. Het troost dat je de spreekbuis van slachtoffers kunt zijn en nabestaanden kunt helpen die naar antwoorden snakken. Ook de intellectuele uitdaging boeit mij: een zaak ophelderen en kennis doorgeven aan studenten. En de schoonheid van de anatomie, die mij als student al aansprak. Ik wilde eerst chirurg worden, maar kon dan bij een anatoom in Kortrijk helpen bij dissecties, en zo ben ik erin gerold…
Vooral de zaak van Annick Van Uytsel heeft u het meest getroffen?
Van de Voorde: (stil) Dat is de meest beklijvende ervaring in mijn loopbaan. Ook al omdat mijn dochter in de klas zat met haar broer, wat het nog moeilijker maakte om afstand te houden. Ik heb me erg ver geëngageerd om in die zaak bewijzen te vinden. Ik kon brandhout maken van het verhaal van Ronald Janssen, die deed alsof ze uit vrije wil was meegegaan. Ik kon aan de hand van kneuzingen bewijzen dat ze met geweld werd ontvoerd. Hij reageerde erg kwaad. Ook ongewoon was dat haar lichaam zo rein was, alsof hij het gewassen had uit adoratie, of anders om sporen uit te wissen. Ik ben trots toch één haartje gevonden te hebben. Ik heb zelfs op basis van een CT-scan de eerste schedelreconstructie in België gedaan. In tegenstelling tot onze overheid weten de ouders van Annick maar al te goed hoe belangrijk het onderzoek van een deskundige is, niet alleen voor het gerecht maar ook voor de nabestaanden.
Tot stof en as
‘Het menselijk lichaam vergaat tot stinkend vocht en gas’, staat vetjes en omkaderd in het handboek van Wim Van de Voorde, en dat klinkt al minder sexy dan in CSI of Silent Witness. ‘Ja, de studenten moeten weten dat het ontbindingsproces een smerige aangelegenheid is’, zucht de professor. ‘Laat mij maar cremeren.’ Een lijk in open lucht kan in één maand tot één jaar tot op het bot vergaan. In aarde of in water duurt dat langer. Een massieve ‘madenvraat’ kan een lijk zelfs in enkele weken skeletteren. De stank is typisch en ondraaglijk: ‘Niets helpt daartegen en het went nooit. Je moet er telkens weer met je neus in, tot je geurreceptoren verzadigd zijn. Ja, de mens vergaat niet tot stof en as, zoals de Bijbel ons wijsmaakt, maar tot vocht en gas.’
De meeste van zijn ‘onderzoeksobjecten’ zijn echter nog in leven. Zoals slachtoffers van seksuele agressie. Op de forensische dienst van Wim Van de Voorde stapelen zich nu ‘de dozen van Miet Smet’ op, zonder onderzoek. Het zijn de Seksuele Agressiesets die voormalig minister Smet heeft ingevoerd. ‘Ook daarop wordt nu bespaard. Zelfs in 75 procent van de kits met bruikbare spermasporen wordt geen DNA-onderzoek bevolen!’ Zelf is hij voorstander van een algemene databank met DNA-profielen van alle Belgen. Het moet wel onder strikte voorwaarden gebeuren. In 2011 liep het met ‘de verkrachter van Mol’ nog danig fout: toen er van 180 mannen een DNA-staal werd afgenomen, pleegde de dader prompt zelfmoord.
De besparingen op de gerechtskosten dreigen de wetsdokters te wurgen. Zij zijn gebonden aan vaste tarieven die al erg laag zijn: 73 euro voor een uitwendige lijkschouwing, 448 euro voor een autopsie (die acht uur kan duren), enz. Bovendien wordt het geld met maanden tot jaren vertraging uitbetaald, zonder verwijlintresten. En ten slotte worden de facturen van de (vooral Nederlandstalige) wetsartsen systematisch betwist door de dienst Gerechtskosten, waarbij beknibbeld wordt op het aantal uren, de kilometervergoeding, de nachtvergoeding en wat nog meer. ‘Sommige onkostenstaten verminderen ze willekeurig met een kwart! Ik ga telkens in beroep, maar dat bezorgt me een pak werk. De forensische dienst kost hier het dubbel van wat we aan inkomsten krijgen. Dat loopt in de miljoenen. Het universitair ziekenhuis legt de helft bij en sponsort in feite Justitie. Maar hoe lang kan het dat nog doen?’
Zelfstandig wetsdokter zijn is je reinste financiële zelfmoord, zeggen uw jonge collega’s nu…
Van de Voorde: (boos) We worden behandeld als fraudeurs die de staatskas plunderen. Zo brengen ze de toekomst van ons beroep in het gedrang. Een schande. Of is het de bedoeling onze sector kapot te maken? Vindt men het niet erg dat nog meer misdrijven niet worden ontdekt? Wat niet weet, niet deert. Het aantal opdrachten daalt. Justitie maant aan om minder deskundigen aan te stellen. Het onderzoek in verkeersongevallen laat men steeds meer door de politie in plaats van door deskundigen afhandelen. Wij betalen allemaal het gelag. Dat is pesterij.
Bittere conclusie?
Van de Voorde: De enige manier om dit belangrijke beroep te redden, is een drastische hervorming. Er moet een statuut voor de wetsdokter komen, er is een nieuwe wet nodig die overlijdens alleen door wetsartsen laat onderzoeken, en de instituten van forensische geneeskunde moeten door de overheid worden betoelaagd. Alleen zo kunnen we professioneel werken en de werkingskosten dekken. Door het falend beleid zijn er nu al elk jaar vele tientallen doden die gecremeerd of begraven worden zonder dat geweten is dat ze vermoord werden. Waar zijn we in godsnaam mee bezig?
DOOR CHRIS DE STOOP EN TONY MOMBAERS, FOTO’S FRANKY VERDICKT
‘Een op de twee dodingen wordt hier nooit ontdekt. Dat betekent ongeveer 150 gemiste dodingen per jaar in België.’
De wetsdokters stevenen op een ‘volledige uitroeiing’ van hun beroep af. ‘En zo dreigt België een crimineel paradijs te worden.’
‘Ook na euthanasie moet een lijkschouwing volgen om vals spel uit te sluiten. Nu worden de doden niet objectief onderzocht.’