‘Franse loodgieter maakt zich bekend als kleinzoon van Hitler.’ Het bericht stond vorige week op de website van de Daily Mail. De foto toonde een man voorbij de middelbare leeftijd die wat mistroostig in de lens keek, het haar schuin naar voren gekamd. ‘Met wat Hitler gedaan heeft, heb ik niets te maken’, verkondigde hij. ‘Maar hij zal wel altijd familie blijven.’ Opmerkelijk nieuws, vooral voor wie weet dat het honderd procent uit de lucht is gegrepen.
Met zestig miljoen single clicks per maand is de website van de Daily Mail een van de grootste nieuwssites ter wereld. Het verhaal van de kleinzoon van Hitler werd dan ook in geen tijd opgepikt door andere media in binnen- en buitenland. Al vlug dook het op in Bild, TheHuffington Post, The Cambodia Herald, de Nigerian Daily en, dichter bij huis, in De Morgen en De Telegraaf. Meestal klakkeloos overgenomen, zonder tijd te verspillen aan duiding of een poging tot dubbelchecken. ‘Vermeende’, ‘lijkt het’, ‘naar verluidt’, ‘ogenschijnlijk’: onuitputtelijk is de lijst met woordjes waarvan de handige journalist zich kan bedienen om nonsens als waarheid te verpakken.
Philippe Loret – want zo heet de kleinzoon van Hitler – woont in Saint-Quentin, een wat ingedommelde provinciestad in het noorden van Frankrijk. Op foto’s is hij te zien in een alledaagse woonkamer, met aan de muur twee portretten van zijn vermeende grootvader. De man lijkt er, met snor en haartooi en zelfs de juiste huisdierkeuze van een Duitse herder, alles aan te doen om de gelijkenis met Hitler kracht bij te zetten. Toch merken nogal wat lezers in hun commentaren op dat hij hen meer aan John Cleese doet denken. ‘Zodra ik die krantenkop las, wist ik dat die kerel een snor zou hebben’ , schrijft een anonymus die niet van humor gespeend is. En iemand anders, giftiger: ‘Denkt die vent soms dat dat hem aan een wip zal helpen?’ En zowat iedereen is het erover eens dat hij over een dergelijke verwantschap beter zou zwijgen.
Van dat soort schroom heeft Philippe Loret geen last, hij laat zich graag verlokken tot bijna lichtvoetige uitspraken over zijn beruchte grootvader. ‘Wat Hitler met de Joden deed, was fout’, zegt hij bijvoorbeeld. ‘Maar sommige dingen die hij deed, waren lovenswaardig. Hij bouwde Duitsland opnieuw op. Hij liet wegen bouwen.’
Nog steeds volgens Loret, was Hitler overigens een tederder min- naar dan doorgaans wordt aangenomen: ‘Hij was lief met mijn grootmoeder, maar ook jaloers. Hij had niet graag dat andere mannen naar haar lonkten. Zij was zestien, mijn grootvader was achtentwintig. Hij sprak geen Frans, zij was het Duits niet machtig. Hun wandelingen liepen meestal slecht af want Hitler, geïnspireerd door de natuur, verloor zich in speeches die zij niet begreep. Hij raasde dan in het Duits waarbij hij zich tot een denkbeeldig publiek richtte.’
Loret, die hartpatiënt is en een leven lang als loodgieter voor de Franse luchtmacht werkte, herinnert zich voorts nog hoe hij het nieuws van zijn afkomst vernam: ‘Ik was zestien en zat, veertig jaar geleden, samen met mijn zes broers en zussen rond de tafel. Plots zei mijn vader: “Kinderen, ik moet iets zeggen. Jullie grootvader is Adolf Hitler.” We verstomden.’
Je zou van minder.
Bloedgroep en bovenlidkamer
Het verhaal als zou Adolf Hitler in de Eerste Wereldoorlog een kind verwekt hebben bij een jonge Française mag dan ophefmakend zijn, nieuw is het allerminst. De hardnekkige mythe gaat al mee sinds de jaren 1970. Toen coverden media wereldwijd, van Paris Match tot de Japanse televisie, het verhaal van een man die beweerde de zoon van Hitler te zijn. Jean-Marie Loret, heette hij, jawel: vader van de man uit Saint-Quentin die zich nu uitgeeft voor de kleinzoon van Hitler. It runs in the family.
Met een vurigheid waar je verstand bij stilstaat, ondernam deze Jean-Marie Loret dertig jaar geleden al een kruistocht om zich te laten erkennen als zoon van Hitler. Hij schrok er daarbij niet voor terug in nazi-uniform te poseren en liet zich voor de kar spannen van de weinig betrouwbare Duitse professor Werner Maser, die hem opvoerde als een kermisattractie en met wie hij uiteindelijk gebrouilleerd zou raken.
In 1981 verscheen het boek Ton père s’appelait Hitler. Daarin vertelt Jean-Marie Loret zijn levensverhaal tot in detail, gelardeerd met ‘bewijsmateriaal’ van de meest twijfelachtige en bij momenten lachwekkende soort. Niets wordt onbenut gelaten om toch maar een verwantschap aan te tonen. Loret vertoont volgens ‘specialisten’ volgende gelijkenissen met Hitler: de vorm van het gezicht, de afmetingen van de bovenlidkamer, de buiging van de onderrand van de neusvleugel, de hoogte van de bovenlip, de omlijning in het zijdelingsbereik van de slijmhuid-bovenlip, de vorm van de kin, de profielomlijning van de hersenpan, het profiel van het achterhoofd, het voorhoofdprofiel, de hoogte van de neuswortel, het kinprofiel, de omgebogen rand van de oorschelp.
Met dat soort pseudowetenschappelijke onzin kon Jean-Marie Loret destijds zijn assumpties niet hard maken. Het verhaal doofde uit toen niemand het echt kon bewijzen of ontkrachten. Jean-Marie Loret stierf in februari 1985. Hij was vader van een tiental kinderen uit twee verschillende huwelijken, die elk voor zich de twijfelachtige eer van kleinkind van Hitler konden opeisen. Daarvan heeft er zich nu dus een, Philippe Loret, bekendgemaakt.
De drijfveren van de kleinzoon van Hitler blijven voorlopig ondoorgrondelijk. Volgens sommigen heeft hij geld nodig en hoopt hij aanspraak te kunnen maken op de rechten van Mein Kampf, het boek vol gif en haat waarin zijn grootvader zijn plannen met de wereld tot in detail omschreef en dat nog jaarlijks goed is voor miljoenen aan royalty’s. Het is ook heel goed mogelijk dat Loret is opgevoed in de overtuiging dat Hitler zijn grootvader was en dat hij dat zelf gelooft.
Hoewel er telkens weer sprake is van nieuwe ‘onthullingen’ die zullen worden gedaan, blijft men steken bij de twijfelachtige ‘bewijzen’ uit de jaren 1970. Naast de fysieke gelijkenis, in de verf gezet door haarsnit en snordracht, warmde de Noord-Franse krant Le Point de oude ingrediënten op als gelijkenissen in handschrift en bloedgroep – dingen die dertig jaar geleden misschien nog indruk konden maken maar tegenwoordig grenzen aan het belachelijke. Zo wordt bijvoorbeeld telkens weer vermeld dat Hitler en Loret ‘dezelfde bloedgroep’ hadden. Bloedgroep A komt naar schatting voor bij zo’n veertig procent van de bevolking, waardoor het aantal ‘mogelijke zonen van Hitler’ indrukwekkende proporties aanneemt.
Ook is er steeds weer sprake van het portret dat Hitler, toen hij in de Eerste Wereldoorlog soldaat was in Vlaanderen, van de moeder van Loret geschilderd zou hebben. Ik heb dat konterfeitsel gezien, het is eigendom van de familie van een industrieel uit Izegem en, zo bevestigden onafhankelijke ex-perts, een vervalsing van de schabouwelijkste soort.
Liever een grote leugen
In de jaren 1970 moest men zich noodgedwongen beperken tot dit soort vermoedens en vage aanwijzingen. Sindsdien heeft de wetenschap echter verbluffende vorderingen gemaakt en ons de mogelijkheid aangereikt van DNA-onderzoek. Dat was wat ik besloot te doen toen ik vijf jaar geleden in De jeugd van Adolf Hitler (Marc Vermeeren, uitgeverij Aspect, 2007) voor het eerst las over de vermeende zoon van de Führer. Op slag was ik geïntrigeerd. Kon in de jaren 1970 nog geen afdoende antwoord op vaderschapskwesties worden gegeven, dan was het nu dankzij de vergelijking van DNA perfect mogelijk een einde te maken aan elk verder gepalaver.
Hoe meer ik daarover nadacht, hoe vastbeslotener ik werd om de mythe te ontraadselen. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan, want je had er genetisch materiaal voor nodig van zowel Loret als van familieleden van Hitler. Een eerste doorbraak kwam er toen ik de hand kon leggen op een vijftal brieven die Jean-Marie Loret in 1979 had geschreven aan een industrieel uit Izegem. De enveloppes waren bewaard in droge en donkere omstandigheden, ideaal voor de lange houdbaarheid van DNA. Aan de achterkant van de postzegels en op de likstroken bleek nog voldoende speeksel te zitten om een volledig DNA-profiel op te leveren, meer bepaald van het Y-chromosoom. Dat bleek op alle brieven hetzelfde te zijn.
De tocht leidde vervolgens naar Oostenrijk, waar Marc Vermeeren al het nodige veldwerk had verricht door wekenlang parochieregisters uit te pluizen, op zoek naar mannen die in de vaderlijke lijn familie waren van Hitler. Ondanks hun licht afwijkende achternamen (Hüttler, Hiedler enzovoorts) was in de registers duidelijk aantoonbaar dat zij een gemeenschappelijke voorvader hadden met Adolf Hitler. Ik reisde er samen met Vermeeren in opdracht van de krant Het Laatste Nieuws naartoe. We konden een tiental van die Hitlerverwanten traceren. Bij de meesten kregen we het deksel op de neus. Een ervan, een boer uit het Waldviertel, stond echter vrijwillig een speekseltest toe met de woorden ‘U wilt mijn DNA? Als het dát maar is.’ Zo kwam het tweede puzzelstuk in ons bezit.
Het sluitstuk van het onderzoek lag in de Verenigde Staten, niet ver van New York. In het voorjaar van 2008 trokken we naar Long Island. Onder de schuilnaam Stuart-Houston leven daar de laatste drie resterende achterneven van Adolf Hitler, en ze zijn uiterst mediaschuw. We moesten hen een week lang observeren voor we de hand konden leggen op een servet dat de man uit zijn auto gooide bij het verlaten van een wegrestaurant. De afdruk van zijn lippen (met kippenvet) leek aanvankelijk pover, maar bleek bij thuiskomst een perfect DNA-profiel te bevatten. De mogelijkheden van dergelijk onderzoek verbluffen je telkens opnieuw.
Toen kwam het spannendste deel van het werk: de vergelijking van de DNA-profielen. Ondanks het feit dat deze mannen meer dan 6000 kilometer van elkaar verwijderd wonen, bleek het Y-chromosoom van de Oostenrijkse en de Amerikaanse Hitler perfect overeen te stemmen.
Restte vervolgens het DNA van de Fransman Jean-Marie Loret, afkomstig van zijn brieven, te vergelijken met dit Hitler-DNA. Maar liefst acht van de zeventien merkers verschilden, waardoor met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vaststaat dat de Lorets in Frankrijk evenmin familie zijn van Hitler als u en ik. Tot mijn teleurstelling toentertijd, geef ik toe, want als je zo veel tijd en moeite stopt in een onderzoek, doe je dat in de hoop met een sterk verhaal naar buiten te kunnen komen. Niet om te moeten constateren dat je een mythe hebt achternagejaagd die iets wegheeft van een flauwe grap.
Voor de zekerheid liet ik achteraf nog twee extra brieven van Jean-Marie Loret analyseren. Ze leverden allebei weer datzelfde DNA-profiel op dat zelfs vanuit de verte niet leek op dat van de Hitlerverwanten. Ook een andere dubbelcheck, waarover ik voorlopig discreet moet blijven, bewees dat Philippe Loret evenveel met Adolf Hitler te maken heeft als de partijdagen in Nürnberg met pakweg Rock Werchter: als je van ver genoeg kijkt, lijkt het er een beetje op. In beide gevallen is er veel volk.
Alle details van dat onderzoek staan in mijn boek Op zoek naar de zoon van Hitler (in het Duits vertaald als Auf der Suche nach Hitlers Sohn: Eine Beweisaufnahme). Op het moment dat ik het schreef, vermoedde ik blijkbaar al dat mythes als deze taai zijn en zich maar moeilijk de nek laten omdraaien. Getuige daarvan de slotalinea: ‘Rest de vraag of zelfs staalharde DNA-resultaten de mythe van Hitlers Joodse grootvader en van zijn Franse zoon de wereld uit zullen kunnen helpen. Voor één keer moeten we misschien Adolf Hitler zelf citeren, die zei: “De mensen trappen eerder in een grote leugen dan in een kleine.” Kleine leugens worden gauw doorzien maar een belachelijk grote leugen wordt geloofd, omdat men zich gewoonweg niet kan voorstellen dat iemand zo absurd durft te liegen.’
‘Vind ik leuk’
Zelf ben ik, na vijf jaar, het verhaal stilaan beu. Ik heb er vijftienduizend kilometer voor gereisd en het fascineerde mij zoals nog maar weinig dingen mij fascineerden. Maar nu het blijft terugkomen, denk ik soms: oh nee, niet opnieuw, als zich de volgende opstoot voordoet en de gebrekkige berichtgeving van hier tot in Nieuw-Zeeland over het aardoppervlak golft, met telkens weer dezelfde fouten erin. Het verhaal heeft mij veel geleerd over de media in tijden van ongecontroleerd copy en pasten. Het is onthutsend vast te stellen dat een overheersend deel daarvan niet meer wakker blijkt te liggen van wat de essentie zou moeten zijn van journalistiek: het achterhalen van de waarheid. Veel belangrijker is het sterke verhaal geworden, het verhaal dat mensen leuk vinden op Facebook en citeren in hun tweets. De verkoopcijfers en de single clicks, wat je conform de tijdgeest zou kunnen noemen: de neoliberale kant van het nieuws. Of om een Nederlandse journalist te citeren: ‘Je moet wel gek zijn om een leuk verhaal kapot te checken.’
‘Geloof je zelf dat die man de kleinzoon van Hitler is?’ vroeg ik aan de collega van de Daily Mail toen die contact met me opnam.
‘Niet echt’, antwoordde hij. Maar hij schreef er niettemin een reportage over. Gemakshalve verzweeg hij daarin dat er al DNA-onderzoek naar de zoon van Hitler was verricht, omdat dat zijn verhaal alleen maar zou afzwakken. Ook over een andere Loret die hij benaderde en die in Parijs woont, repte de journalist met geen woord, om de eenvoudige reden dat dit nog meer afbreuk zou doen aan de mythe. ‘Mijn vader Jean-Marie?’ had de man immers gereageerd. ‘Die moet je niet geloven. Dat was een lunatic.’
De scepsis van vooraanstaande historici, ‘bewijzen’ die aan alle kanten rammelen en, als kers op de taart, de spijkerharde taal van het DNA: het mag een wonder heten dat het verhaal van de (klein)zoon van Hitler ondanks dit alles blijft voortleven. Wellicht komt dat doordat mensen het willen geloven, omdat het veel spannender is dat Hitler een hele offspring in Frankrijk zou hebben rondlopen dan dat hij kinderloos in die bomtrechter achter de bunker aan zijn einde is gekomen.
Of het nu het monster van Loch Ness is, Area 51 of de betrapping van Elvis bij een hamburgertent: wie wil, mag dat alles voor waar aannemen. Wel moet ik u van de overtuiging beroven dat er in Frankrijk tientallen nazaten van Adolf Hitler rondlopen. Dat bewijzen de DNA-stalen, tezamen met de adressen van de personen van wie ze afkomstig zijn en hun verwantschapslijnen. Ik nodig Philippe Loret uit om zijn DNA met dat van de Hitlerverwanten te laten vergelijken middels een speekselstaal, eenvoudig en pijnloos af te nemen.
In afwachting daarvan aanvaard ik volgaarne weddenschappen van drieëndertig tegen één. Want zoals Ralf Vermeulen, de man die de DNA-analyses heeft verricht, opmerkt na jaren ervaring met schijnbare gelijkenissen en indianenverhalen: in tegenstelling tot mensen, liegt DNA nooit.
DOOR JEAN-PAUL MULDERS
Het is onthutsend vast te stellen dat een overheersend deel van de media niet meer wakker blijkt te liggen van wat de essentie zou moeten zijn van journalistiek: het achterhalen van de waarheid.