Het Lambermont-bis-akkoord, over verdere stappen in de staatshervorming, is niet door de partijraad van de Volksunie geraakt. Hoe hard onderhandelaar Patrik Vankrunkelsven ook geprobeerd heeft om zijn partijgenoten de merites van het akkoord te laten inzien.
‘Op de partijraad heb ik iedereen uitgedaagd om aan te tonen op welke punten we met Lambermont-bis van Lambermont 1 zijn afgeweken. Niemand kon dat’, zegt een boze Patrik Vankrunkelsven, arts, burgemeester, senator, gewezen VU-voorzitter en sinds kort ook landverrader in de ogen van de Vlaamse Beweging. Maar de partijraad, het hoogste orgaan van de Volksunie, had geen oren naar de argumenten van de onderhandelaar en verwierp Lambermont-bis, nadat vorig jaar Lambermont 1 wél was goedgekeurd. Steun aan Geert Bourgeois die zijn voorzitterschap opofferde om zijn verzet tegen het akkoord kracht bij te zetten?
Eigenlijk doet het er weinig toe of de stemming over Lambermont-bis het alibi was om openstaande rekeningen in de partij te vereffenen, dan wel onoverkomelijke inhoudelijke verschillen aan het licht heeft gebracht. Feit is dat barsten tussen de clan-Bourgeois en Vankrunkelsven-Anciaux kraters zijn geworden, en dat plamuren niet meer helpt. Intussen doet premier Guy Verhofstadt (VLD) verwoede pogingen om het historische karakter van het akkoord te benadrukken en stuurt hij VLD-voorzitter Karel De Gucht op pad om ‘de bende van vier’ met extra verduidelijkingen op andere gedachten te brengen. De bende van vier zijn Geert Bourgeois, Frieda Brepoels, Karel Van Hoorebeeke en Danny Pieters, de kamerleden die njet zeiden tegen het akkoord. Ook de Franstalige partijen gaven reeds, onder druk van de regering en uit schrik om de beloofde miljarden mis te lopen, positieve signalen over de Brusselse Costa waar de kwestie van de Brusselse Vlamingen moet worden geregeld.
Op de achtergrond polst VU-interimvoorzitter Fons Borginon behoedzaam en discreet, vooral bij de middengroep in de partij, of een boedelscheiding nog kan worden vermeden. De schuldvraag, wie de tijdbom onder de partij heeft geplaatst, probeert hij daarbij te omzeilen. Al maakte Hugo Schiltz Bourgeois na afloop van de fameuze partijraad wel krachtig duidelijk hoe hij dat zag. Bij Vankrunkelsven zelf is vooral het verwijt, vorige week in Knack, over zijn geringe onderhandelingskwaliteiten in het verkeerde keelgat geschoten. En die kritiek kwam niet eens van zijn eigen partijgenoten.
Patrik Vankrunkelsven: Dat klopt. Het conflict ging eigenlijk over de regionalisering van Buitenlandse Handel. Pierre Chevalier verklaarde na afloop van de besprekingen dat er op het vlak van Buitenlandse Handel in feite niets zou veranderen. Het nieuwe federale agentschap zou gewoon een doublure van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH) zijn. Voor de ambtswoning van de premier heb ik daarover harde woorden met hem gehad. Zijn uitlatingen waren volstrekt onaanvaardbaar en gingen tegen de geest van de afspraken in. Dat heb ik ook aan Verhofstadt gezegd, die hem op het matje heeft geroepen. Vandaar de roddels.
De samenwerkingsakkoorden over de overheveling van Landbouw en Buitenlandse Handel moeten nog gesloten worden. Waarom kon dat niet meteen?
Vankrunkelsven: Het probleem is dat de uitvoering van de Hermes-akkoorden is blijven aanslepen. Buitenlandse Handel was een heel delicaat punt voor Louis Michel, met zijn unionistische inborst. Bovendien verdedigde hij, al is dat nooit zo uitgesproken, ook de belangen van het hof. Het was in die context heel moeilijk om vooruitgang te boeken. Na veel palavers hebben we afgesproken dat de bevoegdheden van de BDBH naar de gewesten gaan en dat de dienst door een afgeslankt federaal agentschap vervangen wordt. Dan komt de vraag hoe sterk je dat nieuwe agentschap nog gaat bemannen. Om uit die impasse te geraken, is besloten later een samenwerkingsakkoord te sluiten. Ik weet ook wel dat dat een middeltje is om op moeilijke momenten een probleem voor je uit te schuiven. Daarom hebben Bert Anciaux en ik duidelijk gesteld dat de samenwerkingsakkoorden voor de eindstemming over Lambermont geregeld moeten zijn. Maar je moet sommige instanties, zoals de administratie van Buitenlandse Zaken, de BDBH zelf en ook het hof wat tijd geven om aan het idee te wennen.
Sommigen hebben de indruk dat het hof zwaar op de gesprekken weegt.
Vankrunkelsven: Ik denk dat de koning uitdrukkelijk op de hoogte is gehouden. Volgens mij is er toch een compromis in de maak om het agentschap tot een vijftigtal mensen af te slanken. Het agentschap zal ook de buitenlandse handelsmissies van prins Filip organiseren, waaraan de gewesten kunnen deelnemen. Er zijn bij ons een aantal republikeinen die zelfs daar moeite mee hebben, maar je moet ook naar de belangen van de bedrijven kijken. In de landen van het Verre Oosten kan de prins heel wat deuren openen. Ik ben niet zo’n fetisjist dat ik daarover struikel.
De macht van symbolen. De slechte verdeelsleutel voor Landbouw is er ook zo eentje.
Vankrunkelsven: Je kunt die discussie niet los zien van de discussie over de financiering van de gewesten, die veel belangrijker is. Die financiering gebeurt met dotaties op basis van de personenbelasting. Met Lambermont-bis wordt Vlaanderen bevoegd voor alle gewestbelastingen die de federale staat nu nog int. Maar de federale overheid wil zich natuurlijk financieel niet laten uitkleden. Zonder compenserende maatregelen zou de federale overheid enorme verliezen lijden, dus moet de dotatie van de federale overheid ook omlaag. De vraag is hoe. Er was het voorstel-Onckelinx: de ‘negatieve term’, het bedrag dat je van de gewestdotatie aftrekt, wordt gekoppeld aan de personenbelasting. Wij hebben ons daartegen verzet. Na een lange discussie is uiteindelijk uit de bus gekomen dat we de vermindering aan het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) van de federale staat koppelen. Dat is pure winst voor Vlaanderen. Onze dotatie groeit sterker dankzij de groei van de personenbelasting in het Vlaamse gewest en er wordt minder afgetrokken omdat enkel met het BNI rekening wordt gehouden. Eigenlijk is dat een gedeeltelijke omkering van de noordzuidtransfers.
En het gaat over veel geld. In 2010 al vijf miljard. Het verlies aan inkomsten in de landbouw verbleekt daarnaast. Ik heb Landbouw lang geblokkeerd, maar je kunt niet op de twee fronten winnen in dezelfde onderhandelingen. Daarom til ik heel zwaar aan het feit dat sommige mensen maar over Landbouw blijven zeuren, terwijl ze best weten dat ik Landbouw als pasmunt heb gebruikt.
Hierover was er continu feedback met de partijtop?
Vankrunkelsven: Natuurlijk, en iedereen ging er volmondig mee akkoord. U denkt toch niet dat ik dit allemaal zelf verzonnen heb. Alles is voorbereid in technische werkgroepen van de partij, behalve de ‘negatieve term’ van de gewestfinanciering. Die knoop is in de laatste dagen van de onderhandelingen doorgehakt. Geert Bourgeois was daarvan op de hoogte. Is er een ideale terugkoppeling geweest? Ik geef toe dat de communicatie van de afgelopen dagen tussen Fons Borginon en mezelf al veel intenser was dan ooit met Geert.
Had er niet veel vermeden kunnen worden als de protagonisten na De Panne echt samen waren gaan zitten, in plaats van de strijdbijl te begraven op basis van een vage tekst van Hugo Schiltz?
Vankrunkelsven: Dat is zeker zo. Schiltz heeft de fopspeen gevonden die beide kampen even het zwijgen heeft opgelegd. Maar de beslissing in De Panne was eigenlijk dat er een task force zou komen. Wat niet hetzelfde is als een comité der wijzen. Een task force had alle heethoofden samen moeten brengen met de opdracht te vergaderen en eruit te komen – of niet natuurlijk – al duurde het een maand. De verschillen zijn nooit uitgepraat. Ze zijn met plamuur toegedekt, maar zo vul je de barsten niet.
Het aantreden van Sven Gatz als woordvoerder van ID21 is door Geert Bourgeois gezien als een oorlogsverklaring.
Vankrunkelsven: Ik begrijp dat wel, maar anderzijds heeft Bourgeois Sven Gatz ook niet tegengehouden. Net zomin als hij tijdens het verloop van de onderhandelingen echt nee gezegd heeft. Cruciaal in een voorzitterschap is voelen welke strekking in de partij de bovenhand haalt en je daarbij neerleggen. Als je dat niet kan, moet je ontslag nemen. Ik herinner me Jaak Gabriëls, die een paar weken voor zijn overstap naar de VLD op een partijcongres vol vuur onze deelname aan de Vlaamse regering heeft verdedigd. Ik wist natuurlijk hoe hij er echt over dacht. Wat doet hij nu, zei ik bij mezelf, maar achteraf heb ik dat altijd als een vorm van fairplay beschouwd.
Had de partijraad er ook mee ingestemd om het probleem van de Brusselse Vlamingen en de overheveling van de gemeente- en provinciewet apart te behandelen?
Vankrunkelsven: In eerste instantie vond de partij dat Brussel onder federale curatele moest blijven. Maar in de voorbereidende gesprekken beseften we dat dit een strategische fout was. Want de evidente eis van de tegenpartij was dat dan ook de Rand onder federaal toezicht moest blijven. Brussel eruit lichten, kon om die reden niet en de partij is daarmee akkoord gegaan. Onze verdedigingslinie was: we moeten ervoor zorgen dat de bestaande waarborgen voor de Brusselse Vlamingen blijven bestaan. Dat staat in Lambermont 1 en is zo goedgekeurd door de partijraad. Het akkoord zegt ook dat aan het tweetalige karakter van Brussel niet mag worden geraakt. De klassieke institutionele garanties in Brussel blijven bestaan, wat in de Rand niet het geval is. Daar wordt de veilige Belgische constructie verlaten. Dat is een meer dan perfecte vertaling van Lambermont 1. Vandaar ook het onbegrip bij de andere partijen. De partij heeft Lambermont 1 goedgekeurd, de vertaling ervan niet.
Wordt de uitgesproken Vlaams-nationale vleugel in de partij nog altijd geplaagd door een soort Egmont-trauma in situaties als deze?
Vankrunkelsven: Volgens mij kun je beter spreken van het trauma van de Vlaamse Beweging. De verwevenheid tussen partij en beweging is bij ons zo sterk dat het verschil vaak niet meer duidelijk is. De Vlaamse beweging heeft echter heel maximalistische eisen: het is pas goed als de Vlaamse onafhankelijkheid wordt uitgeroepen. Als jonge snaak stond ik ook te schreeuwen: ‘De sociale zekerheid moet in de staatshervorming, jullie dweilen met de kraan open.’ Maar ik heb me aangesloten bij de logica van Hugo Schiltz. Je kunt niet alles in één keer realiseren. Die aanpak heeft geleid tot een Vlaams parlement en een Vlaamse regering met heel wat bevoegdheden. Dat heeft de Vlaamse beweging nooit willen inzien. Bij elke stap die wij zetten, zijn er betogers die ons voor verraders uitschelden. Maar wat op hun spandoeken staat, raakt me niet meer. Als de partij de kans heeft om de weinige macht die ze nog heeft te gebruiken, moet ze dat doen. Wie nu abdiceert, draagt een loodzware verantwoordelijkheid. Dat voelen de vier wel. Na de stemming was het opeens afgelopen met spelen. De gemeente- en provinciewet, ik hoor het hen nog zeggen op de partijraad, dat was een peulenschil. Nu komen ze daar een beetje van terug. Ik denk daarom dat er nog wat mogelijk is.
Wat kan of moet er gebeuren om de barsten in de VU niet dicht te plamuren, maar echt te lijmen?
Vankrunkelsven: Ik heb mijn analyse een paar maanden geleden al gemaakt en ik blijf daarbij. De vraag is hoe je het erfgoed van de partij kunt redden. Als partij afzonderlijk of in een groter geheel. Je moet je in de psychologie van de man in het stemhokje verplaatsen. Die voelt als Vlaming steeds minder frustratie: Vlaanderen is een van de welvarendste regio’s in Europa. Zelfs in de financiële wereld, een van de laatste Franstalige bastions, komen we als Vlamingen aan de bak. De mensen baseren hun stemgedrag nu op andere dingen: leefmilieu, vrijheid, ethische kwesties. De partij zal derhalve krimpen. Je kunt natuurlijk proberen om een antwoord te bieden op die nieuwe thema’s. Eén optie is die van Sven Gatz, een links-liberale koers varen, zoals D’66 in Nederland. Dat is een interessante uitdaging, maar ik vrees dat daarvoor in de partij te weinig eensgezindheid is. Blijft over: ons als groep bij een grotere partij aansluiten of de partij ontbinden. Dat laatste zou ik heel jammer vinden, dan raak je het gedachtegoed kwijt. In De Panne heb ik dat debat willen aanzwengelen.
Is het debat niet bemoeilijkt door de aanwezigheid van ID21? Of andersom, was de groep rond Bourgeois dat debat niet liever aangegaan met u of Bert Anciaux, mensen die hun sporen in de partij verdiend hebben, dan met neofieten die ze van haar noch pluim kent?
Vankrunkelsven: Ik blijf ID21 verdedigen. Vlaanderen had in het post-Dutroux-tijdperk behoefte aan een partij die het gesprek met de samenleving durfde aangaan. ID21 stond voor vernieuwing en luisterbereidheid, ook al was het allemaal wat mistig. Misschien is dat een bijkomende moeilijkheid voor een aantal mensen in de partij. Maar je kunt de geschiedenis niet omkeren. Zou het debat gemakkelijker zijn zonder ‘stoorzender’ ID? Dat is koffiedik kijken.
Hoe ziet u zichzelf in de partij? Na De Panne zei u: ‘Ik ben aan een gewetensonderzoek toe.’
Vankrunkelsven: Dat is nu meer dan ooit het geval. Het is heel moeilijk om na alles wat gebeurd is als partij nog geloofwaardig te zijn. Een aantal mensen zoekt de oplossing in het verleden: een partij met Vlaamse autonomie als gemeenschappelijke sokkel, waarin verschillende maatschappijvisies leven. De redenering luidt: laten we onze core business opnieuw centraal stellen, samen doorgaan, en net als in de begindagen van de partij, een Nelly Maes naast een Wim Jorissen tolereren. De eerste was voor Nelson Mandela, de tweede voor apartheid ( lacht). Maar naarmate het wervende vermogen van je gemeenschappelijke sokkel vermindert, moet je een ander verhaal brengen – of je gaat zachtjes dood – en winnen de maatschappelijke tegenstellingen aan belang. Daarom doet het oude verhaal het vandaag niet meer.
Terwijl dat vroeger deels het sympathieke imago van de VU uitmaakte, rode Nelly tegenover Valkeniers, klonk het niet, dan botste het.
Vankrunkelsven: Maar laten we eerlijk zijn, de rechtse nationalisten hebben het harder te verduren gekregen dan de andere strekking. Bovendien zie je dat onze kiezers conservatiever zijn dan veel van onze mandatarissen. Het kon allemaal zolang het cement sterk genoeg was, maar de jongste dagen is pijnlijk duidelijk geworden dat de opvattingen zelfs over het cement sterk uiteenlopen.
De stemming in de partijraad leverde tegen de verwachtingen in een kleine overwinning voor de tegenstanders op: 69 tegen, 61 voor.
Vankrunkelsven: Achteraf beschouwd, til ik daar niet zo zwaar aan. Voor de zogeheten machtsstrijd binnen de partij maakt dat kleine verschil niet veel uit en voor Lambermont heeft dat resultaat tenminste het voordeel van de duidelijkheid. In het andere geval waren de vier tegenstanders blijven tegensputteren. Nu moeten ze kleur bekennen. Ik wilde die stemming natuurlijk graag winnen, maar dan met een overtuigend verschil. Het klinkt misschien paradoxaal, maar een krappe overwinning zou volgens mij minder goed geweest zijn voor de politieke afwikkeling van het akkoord.
Wat de afwikkeling binnen de Volksunie aangaat, daarvoor is het uitkijken naar de partijraad van aanstaande zaterdag. Als die tenminste doorgaat.
Han Renard Rik Van Cauwelaert