De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge, Erik Suy, Monika Van Paemel en Etienne Vermeersch.
Mijnheer Eyskens, de kortstondige ontsnapping van Marc Dutroux heeft het hele land met verbijstering geslagen.
MARK EYSKENS: Het was een surrealistisch incident, met irrationele politieke en maatschappelijke gevolgen. Er is zeer emotioneel gereageerd, omdat men terecht geschandaliseerd was door deze ontsnapping, die ons land in de hele wereld belachelijk heeft gemaakt. Maar het ontslag van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, zal meer kwaad dan goed doen. Zowel Johan Vande Lanotte als Stefaan De Clerck waren bekwame en hard werkende ministers, die geen schuld treft voor de flater in het zo bejubelde Neufchâteau. Ze stappen op vanwege een, mijns inziens, verkeerde invulling van het begrip verantwoordelijkheid. Moet de nieuwe minister van Justitie ontslag nemen als ergens een verdachte profiteert van een procedurefout? Moet de minister van Binnenlandse Zaken weg als er opnieuw een geldtransport overvallen wordt? Moet de minister van Landbouw opstappen bij elke dolle koe? Zo kan je niet regeren. Dat zal de komende tijd wel blijken. De regering is zeer verzwakt na deze opdoffer. En de hervorming van justitie en politie is zeker niet dichterbij gebracht. Integendeel, de nieuwe ministers zullen zich moeten inwerken, en zullen nauwelijks durven bewegen.
Is de regering in haar geheel verantwoordelijk?
EYSKENS: Ja, maar ook het parlement. Ik herhaal wat ik lang geleden heb gesteld in deze rubriek: na de tragedie- Dutroux had de regering bijzondere machten moeten vragen om via een kaderwet justitie en politie grondig te hervormen. De premier had daarvoor zes maanden de tijd moeten nemen, en daarna met de uitvoering beginnen. Dan waren we daarmee al een jaar bezig geweest, en zouden de veranderingen zichtbaar zijn. Terwijl we nu zo goed als nergens staan. Men verweet mij toen, ook in mijn eigen partij, een ondemocratisch standpunt. Maar dat bezwaar viel blijkbaar weg voor de begroting en de hervorming van de sociale zekerheid. Ik heb niet de indruk dat de democratie gediend is met wat we nu beleven. Het geloof in de politiek en in onze instellingen is beneden nul gedaald. We zijn niet ver verwijderd van een echte regimecrisis. De Titanic is in tien minuten tijd gezonken. Het zal jaren vergen om hem weer min of meer zeewaardig te maken.
Heeft het zin dat deze aangeslagen regering verder doet?
EYSKENS: Maak de kosten-batenanalyse. Wat zal er gebeuren als de regering valt? In het parlement is geen meerderheid voor een regering- Verwilghen. Nieuwe verkiezingen in deze sfeer, zouden het land in een Italiaanse toestand storten. Net op het moment dat we de monetaire unie moeten binnentreden, en dat nog heel wat economische en sociale problemen moeten worden opgelost. Dat zou onverantwoord zijn, we moeten dat durven zeggen.
De oppositie schreeuwt moord en brand, maar zou dat ook gedaan hebben mocht de regering bijzondere machten hebben gevraagd om de zaak op te lossen. Veel politieke verontwaardiging is hypocriet. Ik hoor leden van de commissie-Dutroux het hoge woord voeren, maar de inkt van hun rapport was nauwelijks droog, of diezelfde mensen verdedigden totaal tegengestelde visies op de hervorming van de politie. In dit hele dossier is een gebrek aan leiderschap geweest, zowel aan de kant van de regering als van het parlement, en daar betalen we een zware prijs voor.
Uit het andere nieuws van de voorbije week, onthouden we het advies van de auditeur van de Raad van State, om niet in te gaan op de vraag tot schorsing van de rondzendbrief over de faciliteiten.
EYSKENS: Minister Leo Peeters heeft juridisch gelijk, maar politiek ongelijk. De faciliteiten kunnen alleen met een tweederde meerderheid gewijzigd worden. Dus, zolang de Franstaligen niet akkoord gaan, is het gesleutel aan de uitvoeringsmodaliteiten steriel. Het geeft enkel voedsel aan de extremisten, zowel aan Franstalige als aan Vlaamse kant. Peeters vergeet dat hij, door het opleggen van die bureaucratische maatregel, eigenlijk overgaat tot het institutionaliseren van een talentelling. Men zal in al die gemeenten voortdurend kunnen vaststellen hoeveel Franstaligen er wonen, en dat zal de positie van de Vlamingen verzwakken in de plaats van versterken. Ik voeg er wel aan toe, dat de onwil van vele Franstaligen om tenminste een passieve kennis van het Nederlands te verwerven, mij stoort. Is het niet paradoxaal dat de grote twee Belgische gemeenschappen culturele samenwerkingsakkoorden afsluiten met de meest verafgelegen landen, maar niet met elkaar?
Met processenverbaal uit het Agusta-onderzoek, heeft De Morgen pijnlijke scènes uit het privé-leven van Willy Claes onder de aandacht gebracht.
EYSKENS: Ik vind dat een krant het recht niet heeft om getuigenissen uit een gerechtelijk dossier quasi letterlijk te publiceren. Hier is andermaal de journalistieke deontologie overschreden. Daarbij mag ik dan nog hopen dat het niet gaat om een opgezet manoeuvre, waarbij men argumenten geeft om de schending van de rechten van de verdediging in te roepen. Want pas op: alles kan worden gemanipuleerd, inclusief lekken. Er is niet alleen nood aan een deontologie voor de media, maar ook aan een nauwkeuriger wetgeving terzake. Met alle gevaren van dien, want de persvrijheid is een van onze dierbaarste verworvenheden. Helaas gaan sommigen constant over de schreef, die ook steeds wordt verlegd.
Dit weekend wordt de eerste groep EMU-landen samengesteld. Een historisch moment.
EYSKENS: De datum van 1 en 2 mei komt in de handboeken van geschiedenis, maar de beslissingen zijn al langer genomen. Alleen de naam van de president van de Europese centrale bank moest nog worden ingevuld. Voor de toekomst van Europa is de EMU een kapitale stap voorwaarts. Toen we met de ministers van Financiën in ’91 en ’92 in Maastricht hiermee bezig waren, vreesden we dat tal van bezwaren en hinderpalen in de weg zouden staan. Die angst werd bevestigd in 1993, toen de grote wisselcrisis uitbrak en het Britse pond uit het Europees muntsysteem moest stappen. Maar uiteindelijk is alles wonderbaarlijk goed verlopen. De conjunctuur zat mee, en de meeste landen hebben een grote inspanning geleverd om de normen van Maastricht te realiseren. Daardoor gaan we met elf van start, terwijl we aanvankelijk hadden gedacht aan drie of vier.
Krijgt de EMU een verlengstuk op politiek niveau?
EYSKENS: Men zal dat de eerste tijden niet zo formuleren, maar het zal de facto gebeuren. Ik noem dat het Saturnusmodel. We krijgen in Europa een dikke planeet in het midden, gevormd door de EMU-landen, en daarrond verschillende ringen. Een eerste met de EU-leden die niet tot de EMU behoren, een tweede en een derde met kandidaat-lidstaten. De centrale planeet zal een grote aantrekkingskracht uitoefenen, en de bewoners ervan zullen dagelijks met elkaar in contact zijn, waardoor automatisch een politieke unie ontstaat. De nationale regeringen zullen te groot zijn voor de kleine problemen, en te klein voor de grote. Dat zal leiden naar vormen van Europese besluitvorming, wat ook de bedoeling is.
Welk effect zal de euro hebben op de economie?
EYSKENS: Het belangrijkste is een grotere transparantie. Prijs- en kostprijsverschillen in de elf EMU-landen zullen duidelijk zichtbaar worden. En door de concurrentie en de grensoverschrijding zal een dynamiek ontstaan om ze uit te wissen. In een eerste fase zal men streven naar harmonisering binnen een bepaalde vork. Vermits België op enkele domeinen aan de bovenkant van het Europees gemiddelde zit, zullen wij ons moeten aanpassen. Bijvoorbeeld wat de loonkosten betreft. Dat zal niet zonder slag of stoot gebeuren, maar op lange termijn is een gelijkschakeling een gunstige ontwikkeling.
Minister Derycke heeft herhaald dat België voorlopig geen bilaterale hulp biedt aan de regering van Kabila. De VN heeft zijn onderzoeksteam teruggetrokken, en publiceert een vernietigend rapport over de mensenrechten in Congo.
EYSKENS: In de commissie van Buitenlandse Zaken beweer ik samen met enkele collega’s al sinds vorig jaar, dat het bewind van Kabila minstens zo slecht is als dat van Mobutu. Hij schendt de mensenrechten werkelijk op industriële schaal, en is even corrupt. Het experiment-Kabila is één grote mislukking, en we moeten afstand nemen van dat regime. Dat belet niet dat we ons moeten blijven inspannen voor onze NGO’s, die op het terrein werkzaam zijn. Het is het enige dat we kunnen doen voor de plaatselijke bevolking. De veiligheid van de NGO-medewerkers moet wel zo veel mogelijk gegarandeerd worden. Ik ben het dan ook niet eens met de regeringsnota dat België nooit meer legertroepen zal sturen naar ex-kolonies in Centraal-Afrika. Ook al omdat het niet ondenkbaar is dat de Europese Unie ooit militairen in Afrika inzet.
België zou zich veel meer moeten laten horen op het diplomatieke toneel, waar het totaal verdwenen is. Op dit moment praten Amerikanen, Britten en Fransen over de mogelijke oprichting van een multinationale troepenmacht rond de Organisatie van Afrikaanse Eenheid. België heeft daar geen stem meer in, hoewel wij logistieke steun zouden kunnen bieden en onze terreinervaring hebben. De verkeerde keuze van de Amerikanen voor Kabila, bewijst dat de zaken in Afrika niet zo eenvoudig zijn.
In Somalië is met de ontvoering van tien Rode-Kruismedewerkers het probleem van de clans opnieuw in de internationale belangstelling gekomen. De VN-operatie van enkele jaren geleden heeft allerminst een oplossing gebracht.
EYSKENS: Omdat men too little en too late optreedt. Ik verwacht dat dat in de loop van de volgende eeuw zal veranderen. Wij hebben in de 19de en 20ste eeuw in vele landen de rechtsstaat gevestigd. Het individu heeft niet meer de bevoegdheid om het recht in eigen handen te nemen, maar moet zich tot de rechtbank wenden. Zo moet er ook een internationale rechtsgemeenschap komen. Landen die conflicten hebben, moeten daar hun geschillen voorleggen. En de VN moet in staat zijn om met de best bewapende troepen in te grijpen tegen wie zich daartegen verzet. Dat is de enige manier om onze planeet beschaafd te houden, zeker als de wereldbevolking opstoomt naar de acht miljard mensen. Toestanden als in Somalië, mogen over twintig tot dertig jaar niet meer mogelijk zijn.
De voorbije week is de Mexicaanse schrijver Octavio Paz gestorven.
EYSKENS: Ik heb enkele van zijn boeken en bundels gelezen. Hij was een visionair schrijver en dichter. Het is opmerkelijk dat in de literatuur van vandaag, Zuid-Amerika zo belangrijk is geworden. De Europese literatuur heeft veel van haar wereldwijde uitstraling verloren. Wellicht omdat ze te zeer geconstrueerd is, bijna abstract, zeer marginale thema’s bespeelt, epische adem mist, bang is voor elk vleugje romantiek en sentiment, en in het algemeen een beetje wereldvreemd is. Ik denk aan de nouveau roman, die in feite onleesbaar is. Vele westerse schrijvers zoeken een kunstmatige originaliteit. De Zuid-Amerikanen durven nog dromen. Het magisch realisme van Gabriel Garcia Marquez is een voorbeeld. Literatuur is in Zuid-Amerika ook veel meer dan bij ons een politieke kracht. Schrijvers zijn er, net als in het oude Griekenland, publieke figuren met invloed en moreel gezag. Dat was het geval voor Octavio Paz, ook voor Pablo Neruda, Mario Vargas Llosa en anderen. Schrijvers moeten geëngageerd zijn, los van partijstructuren, omdat zij zich bezighouden met grote levensvragen. En dat is wat de politiek ook zou moeten doen.
Koen Meulenaere