In Antwerpen breekt het stadsbestuur een monumentaal sociaal woningblok af. Ooit moest dit de tempel van de gewone man worden: een plaats waar aan volksverheffing gedaan werd. Vandaag is het de locatie van een pijnlijk schouwspel. ‘Het spookt hier.’
Mededeling vooraf. Een hoop mensen die ik voor dit stuk contacteerde, wilden zelfs niet off the record reageren. Of zeiden achteraf: ‘Dit gesprek heeft nooit plaatsgehad.’ Ik vroeg hen niet om een of ander staatsgeheim te onthullen, wel om de story van een oud gebouw te vertellen.
In de Nationalestraat in Antwerpen, net tegenover het Tropisch Instituut, staat een sociaal woningcomplex uit 1938. Het gebouw is verwaarloosd, maar het intrigeert. Geen vanzelfsprekende schoonheid, er is een handleiding voor nodig. Maar wie die leest, ziet iets bijzonders opdoemen. Aan de muren hangt een oud plaatje. ‘G. Fierens – architect. Koninklijke Maatschappij der Bouwmeesters van Antwerpen’.
Ooit was dit gebouw groot nieuws. Het verzinnebeeldde in de late jaren dertig de toekomst van het sociale wonen.
Gustaaf Fierens was niet alleen een van onze grote architecten, hij was ook een man met een missie. Overal in het land gaf hij lezingen over gezondheid. Elke keer benadrukte hij hoe belangrijk licht en lucht zijn voor een mens, dat sociale blokken vooral niet banaal mogen zijn. Hier, op de plaats waar ooit het melaatsenhuis Ter Zieken stond, zou hij een statement maken. Het moest de tempel voor de ‘mageren’ worden, met luxueuze appartementen, droogzolders en winkels. Met een binnentuin ook, fonteinen en kunst: een bronzen standbeeld van de Griekse zeegod Triton. Een plek waar de mageren zouden opstoten in de vaart der volkeren. Het woordje ‘volksverheffing’ was in 1938 nog mode.
Vandaag staat zijn blok leeg. Helemaal vereenzaamd, die oude Fierens.
Alleen beneden, in de winkels, is nog een beetje leven: een paar kunstenaars hebben er een galerie. En er is een oude fotograaf, die zijn mooie etalage in tijden niet meer veranderd heeft. Alsof ook hij een stil statement wou maken. Gaston Segers zit er sinds 1978, het volk van Fierens vormde toen nog een hechte gemeenschap. In zijn donkere kamer ontwikkelde hij de foto’s van hun levens. Hij was op hun trouwfeesten, fotografeerde hun kinderen.
Maar de laatste jaren zag de oude fotograaf ze een voor een vertrekken. Eerst werden de overleden mensen niet meer vervangen. Krakers namen de lege plekken in, maar ook die bleven niet: ze namen het hart van het gebouw mee. Zo werd het volk van Fierens uit elkaar gespeeld. Een paar maanden geleden moesten de laatste bewoners weg. Met tegenzin, zegt Gaston. ‘Het merendeel wou niet verhuizen.’ Ze waren fier op hun Fierens, maar hadden geen keuze. Iemand heeft, bij wijze van afscheidsgroet, op het dak gekalkt: ‘HOTEL BRUT’.
Dit verhaal begint acht jaar geleden: de sociale huisvestingsmaatschappij kondigt aan dat het Fierensblok moet verdwijnen. Renovatie is te duur.
Niet iedereen is enthousiast. ‘Dit afbreken is doodzonde’, zegt architect bOb Van Reeth in 2008 tegen De Morgen. Ook de Antwerpse en nationale stadsbouwmeester outen zich als fan van het gebouw. ‘Die kwaliteitsnorm kunnen we vandaag niet meer herhalen. Dat is nu onbetaalbaar, toch voor sociale woningbouw.’
Andere erfgoeddeskundigen zijn nog scherper: ‘Een ramp voor het bouwkundig erfgoed in Antwerpen.’ De sloopplannen zijn behoorlijk amateuristisch aangepakt. Op dat moment is er zelfs niet eens een CHE (Cultureel, Historisch en Esthetisch rapport), dat bepaalt wat bewaard, gerenoveerd en gesloopt kan worden. Nochtans een verplichting. Eind 2008 onderzoekt een bouwhistorica alsnog het gebouw van Fierens. Ze schrijft er een doorwrocht werkstuk over en concludeert op pagina 71: ‘Hoewel economisch voordeliger, kan de afbraak van het gebouw geen optie zijn en dit vanwege de architecturale kwaliteiten. (…) Dit is een gaaf voorbeeld van sociale woningbouw in art deco. In Antwerpen is het het laatste sociale woningcomplex uit die periode dat nog in originele staat verkeert.’ Het CHE raadt zorgvuldige renovatie en/of restauratie aan.
En dan blijft het jaren stil. Tot burgemeester Patrick Janssens en Woonhaven op een zomerdag in 2012 de pers samenroepen. Ze hebben nieuws: op algemeen verzoek wordt het Fierensblok niet gesloopt, maar gerenoveerd. Om dat te bekostigen, komen er eengezinsappartementen. Maar er blijven ook sociale woningen. Alle partijen noemen het ‘een briljante oplossing’.
Een paar maanden later verliest Janssens de verkiezingen. Liesbeth Homans en later Fons Duchateau van N-VA nemen het dossier over: ze zijn niet alleen schepen van Sociale Zaken, maar ook voorzitter van Woonhaven. En weer wordt het stil.
Michel Vaerewijck is een bekend fotograaf. Al lang is hij gefascineerd door het gebouw. Elke keer als hij hier voorbijreed, bleef hij even stilstaan. ‘Omdat we voor dit soort gebouwen op citytrip naar Parijs of Rome gaan’, zegt hij.
Twee jaar geleden vroeg hij aan Woonhaven of hij een ruimte kon huren, om een galerie te beginnen. Hij kreeg een bezettingscontract. Eén ding stond daar niet in: dat het soms spookt in het gebouw. ‘Op een dag werd de verwarming afgezet. Ik belde meteen naar Woonhaven. “We hebben alles afgesloten”, antwoordden ze. “Vanaf nu geen verwarming meer.”‘
Er gebeurden nog rare dingen. ‘De deuren en ramen stonden heel lang open. Iedereen kon hier zomaar binnen. Al snel zaten er krakers. Goede soms, die zorgden voor het gebouw. Maar ook anderen: op de binnenplaats pikten ze het bronzen standbeeld van Triton, met sokkel en al. Een paar weken later had ik plots geen water meer. IJzerbendes hadden alle leidingen kapotgeslagen en meegenomen.’
Ook Keith Baert, een buurman, wist niet wat hij zag. Het begon een jaar geleden, op een zaterdagavond. ‘Er kwam veel lawaai uit het gebouw. Op de binnenplaats stonden allemaal camionettes met Poolse nummerplaten. Mannen gooiden de radiatoren naar beneden, op matrassen. We mailden meteen naar Woonhaven. “Dat weten we,” schreven die gepikeerd terug, “ze hebben daarvoor de toestemming.” Merkwaardig. Als het de bedoeling was om alles te renoveren, dan laat je het toch niet op die manier afbreken? En al zeker niet op een zaterdagavond om negen uur.’
Het was niet de laatste keer dat Keith en zijn buren vreemde indringers zagen. ‘Ze namen alles mee: lavabo’s, stoommachines… Soms zorgden ze voor behoorlijk wat overlast. Elke keer als we de politie belden, reageerde die gelaten: “We kunnen daar niets aan doen, we raken niet binnen.”‘
Op 29 november 2014 pakt Gazet van Antwerpen uit met een primeur: ‘Buurt gaat Fierensblok kraken om de verloedering aan te klagen.’
Op de foto naast het artikel geen Keith Baert of Michel Vaerewijck, wel drie middenstanders van het buurtcomité. Ze houden niet zo van het Fierensblok. Of toch niet van hoe het eruitziet. ‘Zo’n leegstaand blok kun je je in de binnenstad niet permitteren. (…) Het geeft onze straat een Oostblokkarakter.’
De drie kondigen aan dat ze het gebouw van Fierens op 20 december zullen kraken. Ze willen dat het stadsbestuur iets doet. Schepen Fons Duchateau (N-VA) belooft actie. ‘Ik deel de analyse van de buurt.’ Wat niet in het artikel staat: het buurtcomité wordt geleid door de voorzitter van Unizo Antwerpen en een districtsraadslid van N-VA.
20 december, de dag van de kraak. Gazet Van Antwerpen heeft opnieuw een primeur. Op de foto staat deze keer Fons Duchateau naast het Fierensblok. ‘We breken het af’, zegt hij. Er komt een nieuwbouw met sociale woningen. Renovatie is twee miljoen duurder. ‘En dan kunnen we het gebouw niet energiezuinig maken (…). Erfgoed onderhouden op kosten van sociale huurders, dat kan niet.’
Toch gaat de ‘kraakactie’ van de buurt door. Nu ja, kraakactie: het buurtcomité vraagt de sleutel aan Woonhaven, waarvan Duchateau voorzitter is. Een uur poseren ze voor de camera’s met een papier: ‘Dit gebouw wordt gekraakt door de wijkbewoners.’
Ook Duchateau zelf komt op bezoek. Het buurtcomité is blij met de afbraak, maar belooft de zaak ‘kritisch’ te zullen volgen. ‘Krakers’ en schepen maken een paar lollige foto’s, die de schepen ’s avonds op zijn Facebookpagina post. Met een link naar het artikel. Een zin valt daarin op: ‘De erfgoedcel van de Vlaamse Regering gaat akkoord met de afbraak.’
Vreemd, want de Vlaamse Regering heeft helemaal geen erfgoedcel. Wel een administratie Onroerend Erfgoed, maar die heeft in de pers moeten vernemen dat het Fierensblok afgebroken wordt. Ze benadrukt dat dat de verantwoordelijkheid van de stad is. ‘Wettelijk moesten ze ons wel om advies vragen. Wij hebben hen gewezen op de erfgoedwaarde van het gebouw.’
Tijd om een paar vragen te stellen.
-Dag bOb van Reeth. In 2008 vond u de sloop van het Fierensblok doodzonde. Vandaag bent u stadsbouwmeester ad interim in Antwerpen. Wat vindt u…?
-(stem aan de andere kant). ‘bOb van Reeth heeft het te druk. Hij gaat u terugbellen. Daag.’
-Dag Fons Duchateau. Waarom negeert u de adviezen van Monumentenzorg, Onroerend Erfgoed en het CHE?
-‘Ik begrijp dat mensen vinden dat dit gebouw cultuurhistorische waarde heeft. Maar als bestuurder moet ik afwegingen maken. In dit dossier wogen andere elementen zwaarder door dan de erfgoedwaarde. Er is vandaag een lange wachtlijst met sociale huurders en we hebben maar beperkte middelen. Het is mijn taak om die zo goed mogelijk te besteden. Ook de energierekening is een argument contra. Als ik morgen een herenhuis koop, dan weet ik dat mijn verwarmingsfactuur navenant zal zijn. Sociale huurders hebben die keuze niet. Het is onverantwoord om hen daarmee op te zadelen.’
– Dag Piet Lombaerde. Wat vindt u als professor monumentenzorg van de stelling ‘geen erfgoed op kosten van sociale huurders’?
-‘Dat is appelen met peren vergelijken. Wanneer het stadhuis van Antwerpen gerenoveerd wordt, zegt de burgemeester ook niet: “Om dat te betalen, verhogen we de belastingen van alle Antwerpenaren.” Een stad moet voor zijn patrimonium zorgen.’
De professor kijkt nauwelijks op van de Fierensstory. ‘Typisch’, oordeelt hij. ‘In crisistijden is er bijzonder weinig draagvlak voor monumentenzorg. Noch bij het grote publiek, noch in de media. De meeste mensen vinden dat een luxeprobleem. Ze rekenen op de overheid en de lokale politici om dat op te lossen. Alleen hebben die vaak bijzonder weinig historische kennis. Ze zullen wel uitpakken met grote projecten als de renovatie van het stadhuis of de kathedraal. Maar voor dit soort architectuur hebben ze veel minder oog, omdat ze het niet kennen. Natuurlijk krijgen ze adviezen van erfgoeddiensten, maar die kunnen ze gemakkelijk naast zich neerleggen. Daarnaast zijn politici met zichzelf bezig: kan ik met een renovatie kiezers winnen? Bestaat daar een draagvlak voor? Onderschat ook de druk van de bouwlobby en projectontwikkelaars niet.’
Dat het gebouw van Fierens het voorbije decennium bewust verwaarloosd werd, verbaast Lombaerde niet. ‘De politici zeggen nu: de mensen willen het weg. Terwijl ze daar zelf voor gezorgd hebben. Een truc van de foor, die ook projectontwikkelaars maar al te goed kennen. Zij geven bendes tips of geld om de boel kapot te maken. Meestal komt de buurt of de middenstand dan in opstand tegen het verval. Maar dat is relatief. Restaureer het gebouw en dezelfde mensen zullen zeggen: wauw, knap gedaan.’
Het probleem, zegt Lombaerde, is dat er nog maar weinig onafhankelijke proteststemmen zijn. ‘De erfgoedsector mist goed geïnformeerde actiecomités, zoals die bijvoorbeeld wel bestaan over de Oosterweelverbinding. Heel jammer. Ik vraag me trouwens af waarom het Fierensblok niet beschermd is door Geert Bourgeois.’
Tja, waarom eigenlijk niet? Toch eens naar het kabinet van onze minister van Onroerend Erfgoed (N-VA) gebeld.
Er is een aanvraag tot bescherming ingediend, zeggen ze daar. De minister erkent dat het gebouw waardevol is. Alleen zijn de woon- en comfortnormen in de sociale huisvesting niet meer dezelfde als in 1938. Renoveer zo’n gebouw maar eens. Wat gaat er dan nog overblijven van de erfgoedwaarde? Daarom luidde het oordeel van de minister: geen bescherming voor het Fierensblok.
Specialisten zijn het niet eens met de gedachtegang van Bourgeois. Het gebouw had een andere bestemming moeten krijgen, zeggen zij. ‘Heel wat mensen willen vandaag in een jarendertigappartement wonen.’ Maar ook als sociaal woningblok had het gebouw in 2015 nog een toekomst. ‘Er bestaan genoeg premies, uitzonderingsmaatregelen en renovatietechnieken om dit te redden.’ Zoals een bekend burgemeester ooit zei: nil volentibus arduum, voor hen die willen is niets onmogelijk.
Dat vindt ook Kristl Strubbe, directeur van de erfgoedorganisatie Herita. Ze praat liever niet over individuele dossiers, alleen dit: ‘Waarom is erfgoed altijd voor hen die het kunnen betalen? We willen dat iedereen respect heeft voor onze monumenten, maar tegelijkertijd zouden we dan bepaalde mensen de toegang tot een erfgoedwoning ontzeggen? Dit was een geweldige kans om ook sociale huurders in een monument te laten wonen.’
Een koude januari-avond. Een groep buurtbewoners is net met een Facebookgroep gestart om het Fierensblok te redden. In een paar dagen kregen ze vijfhonderd likes. Ze haalden de Gazet van Antwerpen niet. De ene buurtbewoner is de andere niet.
Ik wandel rond de voormalige tempel van de volksverheffing. Op een muur staan twee woorden. NOT REALLY? Plots hoor ik iemand zeggen: ‘Je hoeft mij niets over dat gebouw te vertellen, ik ben er geboren.’ In een bad van ‘de Fierens’.
Drieënzeventig jaar later herinnert Maria Van Kerkhove zich nog elke steen, elke tegel van het gebouw. ‘Wij hadden een appartement met warm water, met een badkamer, een toilet, een zitbad…’ In 1941 was dat revolutionair. Zeker hier in Sint-Andries, de Parochie van Miserie.
De Fierens was meer dan een hoop stenen, zegt ze. Ook al is het zeventig jaar geleden, ze kent nog alle huurders van toen bij naam. Meneer Op De Beeck, meneer Klaassen, meneer De Bock… Het volk van Fierens was een hechte bende. Beneden was een winkel waar ze weleens een stuk zeep toegestopt kreeg. ‘Geef dat aan uw moeder, ze zal er blij mee zijn.’ En dan was er ook die lieve oude man van het eerste, die altijd met haar meeging naar de droogzolder. ‘Om op onze kleren te passen, want in de oorlog werden die vaak gestolen.’
‘Mijn moeder zei altijd: loop niet te ver weg.’ Later besefte Maria ook waarom. In de zijstraten van het blok woedde niet alleen de oorlog, maar ook de ontucht. Daar zaten de vrouwen van dokwerkers achter het gordijn: hun lichamen te verkopen, omdat hun vent weer eens alles opgezopen had.
Maria luisterde naar haar moeder en keerde altijd terug naar de Fierens. Naar huis, haar thuis. En eigenlijk doet ze dat nog altijd. Ze wandelt hier elke dag voorbij, ook al is ze al zestig jaar niet meer binnen geweest.
Ik besluit de Fierens te kraken. Moeilijk is dat niet. Na een paar minuten klimmen lukt het al: de ooit majestueuze binnentuin is een ravage, een bijna apocalyptisch gezicht. Op de plaats waar de bronzen Triton stond, ligt nu een verroeste pompbak. Iets wat de ijzerbende vergeten is.
Ik wandel de trap op. Alle deuren staan open. Het valt wel mee met die zogezegd schamele woon- en comfortnormen van Fierens. Overal liggen vloeren in granito. Overal grandeur ook, onbetaalbare tegels, art-decosmeedwerk. Maar vooral honderden kleine doordachte details. Alsof Fierens hier nog altijd aan het doceren is. Hoe belangrijk licht en lucht voor een mens zijn. En dat sociaal nooit banaal mag zijn. Nooit troosteloos. Nooit hopeloos.
Niet dat er iemand nog luistert. Op de tegels liggen rommel, stof en levensresten: een krant uit 2009, een blik cola, een stuk telefoondraad zelfs.
Half beduusd, half verontwaardigd bel ik opnieuw naar bOb van Reeth.
– ‘Dag mijnheer Van Reeth, vindt u nog altijd dat…?’
– (stem aan de andere kant) ‘Ik zei het u al: mijnheer Van Reeth heeft het te druk. Hij gaat u terugbellen. Tot ziens.’
Ik draai een nieuw nummer. Dat van de minister die in zijn beleidsdocumenten schreef: ‘Mijn betrachting is dat er in Vlaanderen 6 miljoen erfgoedliefhebbers zijn die vanuit een reële bekommernis voor het erfgoed initiatieven steunen en mee helpen uitwerken.’
– Wat vindt u van deze verwaarlozing, minister Bourgeois?
– ‘Ik pleit nooit voor leegstand, altijd voor het gebruik en de herbestemming van een gebouw. Bij ernstige verwaarlozing kan de inspectie optreden. Maar dat kan eigenlijk alleen als het gebouw beschermd is.’
Op de zevende verdieping staat een raam open. Ik wandel over het dak van Fierens: machtig, prachtig uitzicht op de stad. En op de mensen, die hij ooit zo graag wou verheffen. Net naast die ‘HOTEL BRUT’ heeft iemand nog een woord gekalkt: ‘CHAMPAGNE?’
DOOR STIJN TORMANS, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE
‘Ze slopen niet alleen een gebouw, maar ook een droom. Nooit mocht een sociaal blok goedkoop zijn.’