De Kna van Knack gaat dit jaar naar. …
Zullen wij er eerst snel een roddel tussendoor sluizen ? Vooruit dan maar. Mevrouw De Gucht is politierechter in Aalst en had in haar kader een vacature voor een griffier. Ze heeft er meer dan een jaar op moeten wachten! Omdat Marc Verwilghen, in de streek stemmenconcurrent van Karel De Gucht, weigerde de aanstelling te tekenen. En als klapstuk hield hij ook de notarisbenoeming van een vriendin van Karel tegen. Deze VLD-familievete, een van de talloze, eindigde zo: de nieuwe griffier is er, de notaris ook, en Verwilghen staat de volgende keer op de lijst in Knokke.
Keren we nu terug naar De laatste show en mevrouw De Gucht. Die beter Mireille Schreurs was blijven heten. Wat bezielt nu toch zo een vrouw om met Karel De Gucht te trouwen? Een vent die tegennatuurlijke betrekkingen onderhoudt met zowel Dirk Sterckx als Johan Van Hecke. De volgende keer dat wij in Aalst komen, rijden wij met honderd negentig per uur door de winkelwandelstraat, gewoon om te kunnen worden gestraft door mevrouw De Gucht.
Maar goed, het ging over dat fameuze pilarenboek, geschreven door Achten en Desmet. Vorige week signaleerden wij al de interessante vraag van CD&V-volksvertegenwoordiger Carl Decaluwé : kan het dat journalisten, al dan niet bezoldigd, meewerken aan een politiek complot? En kan het dat ze daarna in hun krant duidend commentaar schrijven over de intrige waaraan ze zelf hebben deelgenomen? Dankzij mevrouw De Gucht is de vraag inmiddels nog complexer geworden: kan het dat journalisten in hun krant feiten verzwijgen over de intrige waaraan ze hebben deelgenomen?
Want wat onthulde Mireille? Guy Verhofstadt was persoonlijk bij dat complot aanwezig! Hij had niet alleen het Toscaanse landgoed afgehuurd waar de twee politici en de twee journalisten in drie dagen tijd hun boek ineenflansten, hij zat ’s avonds mee aan de rijkelijk van spijs en drank voorziene tafel. Dat de premier er ook bij was, is uiteraard een essentieel element in deze onverkwikkelijke affaire. Het bewijst dat de vrijage tussen De Gucht en Van Hecke wel degelijk een door de VLD geregisseerde samenzwering was. Poupehan in Toscane. En dat stond níét in de commentaren van Achten en Desmet. Stilletjes over gezwegen. Mentir par omission zeggen ze in het Frans.
Is hiermee de journalistieke deontologie met voeten getreden? Geen idee. Dit is nu eens echt een kluif voor de Raad voor Deontologie van de persbond, waarvan onze vriend Patrick Martens voorzitter is. Misschien moet zelfs het College voor Deontologie worden ingeschakeld, waarin dan weer onze directeur Hubert van Humbeeck het hoge woord voert. Twee mannen die het begrip ‘streng maar rechtvaardig’ op het lijf is geschreven. Wij wagen een voorspelling: als Decaluwé niet tsjeefsgewijs zijn staart intrekt, is de kans dat Achten en Desmet ook volgend jaar gratis met de trein mogen rijden miniem. Zullen toch de overstap naar het kabinet van de premier moeten maken. En dat alles dankzij Mireille De Gucht, de Kna van Knack.
‘De laatste show’ mag dan al par excellence de ontwaarding van de journalistiek belichamen, Bruno Wyndaele brengt via zijn canapépraat wel soms meer aan het licht dan de gehaaidste politieke interviewers. Hij zet De Gucht en Van Hecke naast elkaar in de sofa, en iedereen met ogen in zijn kop ziet wat moet gezien worden. Bruno zelf in de eerste plaats. Want nadat eerst De Gucht en daarna Van Hecke nog eens formeel het beruchte gsm-gesprek hadden geloochend, stelde Wyndaele botweg: ‘Ik geloof De Clerck.’ Met andere woorden: ‘Jullie twee zijn vette leugenaars.’ Een normaal mens stapt dan op of begint te vechten, maar in De laatste show blijft het gezellig en dus kletsten De Gucht en Van Hecke luchtig verder. Alsof ze niet net voor bedriegers waren uitgescholden.
Vooral die Van Hecke is een onderkruiper van een kaliber dat ze niet meer maken. Dat schrijven wij al jaren, en het is nu officieel bevestigd door drie figuren die wij hier altijd hoog hebben aangeslagen: Jean-Luc Dehaene, Louis Tobback, en onze chef-Wetstraat. Drie zwaargewichten van de Belgische politiek, drie protagonisten van de oude politieke cultuur.
Nooit heeft Dehaene zich over een collega zo vernietigend uitgelaten. En nochtans gaat het niet enkel over een partij- maar ook over een standgenoot. Hoewel Van Hecke makkelijk vergeet wie zijn politieke carrière heeft gemaakt, en aan wie hij de jongste vijftien jaar zijn inkomen dankt. Kreeg nadat hij de hele CVP had beschimpt nog een Europees mandaat cadeau, een opstoot van christelijke barmhartigheid bij de fundamentalisten. En wat was het eerste wat hij deed? Stennis maken in de EVP en verklikker spelen bij de beëdiging van Philippe Busquin als commissaris.
Was voorstander van de linkse koepel die zijn studiegenoot Patrick Janssens met SP.A, Agalev en Holle Bolle Bert zou opzetten. Maar onderhandelde tegelijkertijd in het geniep met de liberalen. Waren wij VLD’er, wij zouden toch eens nagaan uit welke kas de NCD betaald wordt. Zelfs over iets banaals als de naam van zijn beweging, zat Van Hecke in De zevende dag ostentatief te liegen.
In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen was er op televisie een debat tussen de drie tenoren in Oostende : den Baard, de Rat en Jean-Marie Dedecker. De Rat had een originele oneliner voorbereid, gekregen van de Slang : ‘De politiek, mijnheer Dedecker, is ingewikkelder dan de judo weet ge.’ Inderdaad, in het judo mag je niet in de rug aanvallen.
Koen Meulenaere