De leerlingen van een technische school in Antwerpen zagen het vorige week niet meer zitten. Hele dagen in vieze klaslokalen hun duimen zitten te draaien omdat er voor een aantal vakken geen leraars worden gevonden. Ze trokken de straat op en kregen aandacht voor hun klacht. Beter gezegd: ze haalden de media, want het kabinet van de minister van Onderwijs bleek zich van geen kwaad bewust. ‘We hebben geen weet van personeelsproblemen in het technisch onderwijs’, zei een woordvoerder in Brussel.
Dat is merkwaardig omdat iedereen die van ver of dichtbij met het technisch en beroepsonderwijs te maken heeft, daar wel weet van heeft. Ook scholen in het algemeen secundair onderwijs krijgen hun kader trouwens almaar moeilijker gevuld. Dat is ook merkwaardig omdat minister Marleen Vanderpoorten net maanden van gesprek achter de rug heeft met onderwijsorganisaties allerhande over, onder meer, de werkomstandigheden in de sector. Het is des te merkwaardiger omdat Vanderpoorten er een erezaak van maakt om ‘op het terrein’ met de scholen over hun problemen te praten.
Vlaanderen is niet de enige regio in Europa die jonge mensen nog moeilijk enthousiast kan maken voor een loopbaan in het onderwijs. Het probleem is bijvoorbeeld in Nederland misschien nog dwingender dan bij ons. Toch staat het onderwijs al sinds enkele jaren centraal in het politieke discours. Van Bill Clinton, over Tony Blair en presidentskandidaat Al Gore, tot Guy Verhofstadt en de Verklaring van Lissabon van alle regeringsleiders in de Europese Unie: allemaal hebben ze het erover dat mensen door middel van een betere opleiding en vorming meer kansen moeten krijgen. Conditio sine qua non daarvoor lijkt dat de mogelijkheid om die opleiding en die vorming ter beschikking te stellen aanwezig is. Dat wil zeggen dat er ten minste mensen moeten zijn die zich die opdracht ook willen aantrekken.
Het Vlaamse onderwijs gaat dus de komende weken staken. De vakbonden namen in hun onderhandelingen met de minister geen vrede met het pakket maatregelen dat werd uitgetrokken om het werkcomfort van de leerkrachten te verbeteren, maar waarin geen loonsverhoging was voorzien. De eisenbundel lag al langer op tafel, maar ook hier heeft de regering de verwachting van een flinke koopkrachtverhoging na jaren van inleveren in de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen over zich afgeroepen. Het is nu kwestie van de ballon die met al die verzuchtingen werd opgeblazen rustig te laten leeglopen. Want er is toch niet zoveel lucht als ons in september werd voorgehouden.
Het klopt ondertussen dat vergelijking leert dat het onderwijs in het algemene salarislandschap niet zo slecht scoort als algemeen wordt aangenomen. Overheidspersoneel, maar ook politici, hebben door de band de neiging om wat er in de privé-sector wordt betaald te overschatten. Ze staren zich vaak blind op de hogere inkomens in de successectoren van het moment. De waarheid is eenvoudig dat er in ons land gemiddeld niet zo goed wordt verdiend. Maar dat is iets waarover Belgen, zoals bekend, niet graag praten.
Een overweging die leerkrachten alsnog niet maken, is dat een schaars goed op de vrije markt in de regel duurder wordt. Omdat mensen die nog in het onderwijs willen werken, schaarser worden, zou hun marktwaarde logischerwijs moeten stijgen. (Dat geldt, bijvoorbeeld, ook voor personeel in de gezondheidssector, dat misschien nog wel meer te klagen heeft.) Bovendien lijkt het gemakkelijker om mensen uit het buitenland te halen die, zeg maar, computernetwerken uitwerken dan lui die kinderen voor een klas een taal en een cultuur bijbrengen. Het is een zorg die de regering zou mogen hebben, maar waar ze weinig blijk van geeft.
De discussie is een dovemansgesprek geworden, en dat is niet alleen een kwestie van centen. De uitspraak van VLD-voorzitter Karel De Gucht, dat leraars niet moeten zeuren omdat ze toch ook van de afschaffing van het kijk- en luistergeld kunnen genieten, gooide olie op het vuur. Het idee van minister-president Patrick Dewael, dat ze wel geen opslag, maar allemaal een computer kunnen krijgen, was net zo tergend. Het liberale topduo bevestigde de onderwijswereld daarmee in de overtuiging die het zwaarst op de maag ligt: een schrijnend gevoel van gebrek aan waardering.
Het geeft ook te denken over de waarde die aan grote verklaringen over het belang van opleiding en vorming moet worden gehecht. Maar erger is wellicht dat een atmosfeer van malaise en onbegrip – zoals in Antwerpen blijkt – indirect diegenen treft die nu naar school gaan. Omdat, opnieuw: een goed onderwijs niet kan zonder onderwijsmensen die zich goed voelen in hun vel.
Hubert van Humbeeck