Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

In Antwerpen is de historische rosse buurt op papier gereduceerd tot een gedoogzone van drie straatjes. Op het terrein moeten de volgende weken nog een honderdtal vitrines gesloten worden in het Schipperskwartier. Stad en politie voeren een ambitieus ‘pilootproject’ met harde hand uit. Maar er zijn ook kwalijke neveneffecten. Een reportage.

In ’t Keteltje is het vanavond kokend heet. Het smalle, lange cafeetje in het Schipperskwartier zit weer barstensvol. Bijna honderd Nigeriaanse hoertjes zitten er bijeen, vanaf de vensterbank vooraan tot de toiletten achteraan, samengeperst als sardienen in een blik. Volgens een niet altijd gerespecteerd beurtsysteem worden binnenkomende mannen bijna letterlijk besprongen. De moordende concurrentie leidt tot bits getrek en gekibbel. De wanhopigste hoertjes prostitueren zich al voor enkele honderden franken, desnoods in een auto of achter een schutting. Anderen staan bij de deur om een aalmoes te bedelen, als ze al niet wat centen bij elkaar proberen te stelen. Sommige meisjes, die geen onderdak hebben, hangen hier dag en nacht in steeds dezelfde minuscule kledij rond. Met uitgelopen mascara verzinken ze op elkaars schouder in een halfslaap.

‘Het is miserie troef’ zegt straathoekwerker Frank Cool, die in ’t Keteltje kauwgom, condooms en bijbeltjes komt uitdelen. Zo probeert hij een vertrouwensrelatie op te bouwen met de opgejaagde Nigeriaanse meisjes. In zijn rommelige huis vlak om de hoek heeft hij voor de meest berooide vrouwen ook nog fruit en melk van de Voedselbank. Hun vuile kleren stopt hij er in de wasmachine. En op de bovenverdieping staan rijen bedden waar de meisjes van ’t Keteltje van hun struggle for life kunnen bekomen. Het is er altijd een druk komen en gaan. Er geldt maar één huisregel: geen mannen meebrengen. Maar voor het eerst heeft een meisje er nu toch een klant afgewerkt. Haar eigen sisters haalden als straf haar arm met een scheermesje open en goten er zoutwater over. ‘Ze zijn soms keihard’ zucht Frank, die de ruziënde meisjes nu de toegang moet ontzeggen.

In de Oudemansstraat, waar ’t Keteltje is gevestigd, worden sommige ‘zwarte ramen’ van de ene op de andere dag door jonge Oost-Europese meisjes overgenomen. ‘De Albanese pooiers rukken op van huis tot huis’ zegt Frank. De Nigeriaanse meisjes zitten tussen twee vuren: enerzijds de ‘Albanese maffia’, die voor elke vitrine vecht; anderzijds de stad, die zoveel mogelijk vitrines sluit. Toen de Winkelhaakbuurt achter het station werd opgeruimd, kwam er al een golf vrouwen naar ’t Keteltje afgezakt. Toen er onlangs weer razzia’s werden gehouden en bordelen gesloten, spoelden opnieuw vrouwen in ’t Keteltje aan. Frank Cool: ‘Ze hebben geen keus want ze moeten meestal een schuld van twee miljoen frank afbetalen aan hun pooiers.’ De 22-jarige Merit Aseidy, die dat niet meer wou of kon, werd in mei zo zwaar toegetakeld dat ze doodbloedde. En in diezelfde periode was er nog sprake van twee andere moorden.

HET STADSBORDEEL

Het Antwerpse Schipperskwartier, waar er tot voor kort zo’n driehonderd vitrines waren, en waar ruim duizend prostituees op een kluitje werken, is nog altijd de grootste rosse buurt van België. Als havenstad kende Antwerpen al in de Middeleeuwen prostitutie langs de Schelde – er was zelfs een straat naar genoemd, het Hoerenstraetken. In de achttiende en negentiende eeuw werd die prostitutie gereglementeerd: de vrouwen werden apart ingeschreven, kregen een werkboekje en moesten zich regelmatig door een arts laten onderzoeken. Die regeling werd echter afgeschaft na de nieuwe, abolitionistische wet van 1948, die elke uitbating van prostitutie strafbaar stelde (prostitutie zelf bleef toegelaten). Daarna was er in Antwerpen decennialang een beleid van laisser-aller, ook al kwamen de rode lichtjes bijna tot aan het stadhuis.

Toen enkele jaren geleden duidelijk werd dat die laksheid mee verantwoordelijk was voor de criminele uitwassen én voor de verloedering van de betrokken buurten, werd het roer drastisch omgegooid. Er moest een krachtig prostitutieplan worden uitgewerkt, dat een proefproject in België zou worden – kortom, een nieuwe reglementering van de prostitutie, ook al mag dat niet meer zo genoemd worden. Het Nederlandse studiebureau Seinpost werd ingehuurd om advies te geven. Het resultaat was een zeer ingrijpend plan: de Atheneumbuurt, waar traditioneel het tippelgebied gelegen was, en de Winkelhaakbuurt, waar een tachtigtal vitrines waren, moesten helemaal worden ‘schoongeveegd’. En in het Schipperskwartier moest de rosse buurt van zestien straten ingekrompen worden tot een ‘concentratiegebied’ van drie straatjes, die in de vorm van een hoefijzer aan het beruchte Falconplein liggen.

Die gedoogzone zou nog maximaal plaats bieden aan tweehonderd vitrines, zowat de helft van het aantal dat er vroeger was in Antwerpen. (Volgens Seinpost zijn er wel 675 ramen in Den Haag en 750 in Amsterdam.) In die zone worden alleen raameigenaars toegelaten die aan strenge voorwaarden voldoen en een ‘geschiktheidsverklaring’ krijgen. De vitrines moeten minstens 1,20 meter breed zijn, en de achterliggende peeskamers moeten een minimale oppervlakte van twaalf vierkante meter hebben. De huiseigenaars zelf moeten een bewijs van goed gedrag en zeden voorleggen – geen sinecure voor wie sinds jaar en dag in de rosse buurt werkzaam is. Bovendien mogen ze geen ramen verhuren aan minderjarigen en illegalen, of hun panden worden gesloten. Ook een zware voorwaarde, want er zitten veel illegale vrouwen in de ramen.

Volgens het prostitutieplan zou de stad zelf zoveel mogelijk gebouwen moeten opkopen of onteigenen. Schepen van Sociale Zaken Tuur Van Wallendael (SP) kondigde een paar maanden geleden prompt aan dat hij al een groot magazijnencomplex op de Verversrui gekocht had, net naast de blitse discotheek Café d’Anvers, en dat hij dat als een soort stadsbordeel ging inrichten, om de uitgedreven prostituees een alternatieve, menswaardige werkplek te bieden. Het bleek al snel dat de onderhandse aankoop van dat pand juridisch niet eens mogelijk was. Bovendien werd Van Wallendael politiek teruggefloten omdat de stad zogezegd geen rol als pooier wou spelen. Een rol die ze nu in feite toch al speelt, want elk jaar worden er tientallen miljoenen prostitutiegeld geïnd. Onder meer door een ‘rendez-vous taks’ van 100.000 frank op elke vitrine.

CARROUSEL D’AMOUR

Het ‘concentratiebeleid’ moest op het terrein met harde hand worden waargemaakt door politie en justitie. In de Korte en Lange Winkelhaakstraat waren er al in ’98 en ’99 onophoudelijk politieacties, waardoor de prostituees opgejaagd en de klanten afgeschrikt werden. Door gerichte onderzoeken konden ook de exploitanten worden aangepakt. De stad kocht in die straatjes zowat alle panden op. Daarbij werden zulke hoge prijzen betaald dat de markt er nog altijd verstoord is. De voornaamste huisjesmelker kreeg ruim twintig miljoen voor zijn krotten, maar dat geld werd meteen afgeroomd door de belastingen. Een aantal huizen werd gesloopt om plaats te maken voor het toekomstige designcenter De Winkelhaak. Maar behalve die nieuwbouw ziet de buurt er nu, met al z’n dichtgespijkerde panden, nog steeds erg naargeestig uit.

In de Atheneumbuurt verliep het verdrijven van de tippelaarsters heel wat moeilijker. De vrouwen tippelden daar sinds oudsher in de omliggende straten of lokten klanten vanuit de portieken van de ‘rendez-vous hotelletjes’. Dag en nacht werd er door de politie gepatrouilleerd, en prostituees werden systematisch opgepakt. Een deel van de hotelletjes heeft de deuren moeten sluiten. Maar de harde kern van tippelaarsters (waaronder heroïnehoertjes) is er nog altijd actief. Het bureau Seinpost had benadrukt dat de stad éérst een alternatieve tippelzone moest inrichten, waar klanten op parkeerplaatsen tussen schuttingen kunnen worden afgewerkt. Elke voorgestelde locatie (zoals het Asiadok of de Mossel- en Oesterstraat) werd echter afgeschoten. Zodat de tippelaarsters nu al twee jaar opgejaagd worden zonder het beloofde alternatief.

Het repressief optreden in die twee wijken had een logische verschuiving als gevolg. Vrouwen zwermden uit over andere delen van de stad. Vooral de omgeving van het De Coninckplein kreeg massaal veel straat- en bar-prostitutie, en is ’s nachts nu een bruisende, kolkende Afrikaanse buurt geworden. In smoezelige cafeetjes ronselen vrouwen er klanten voor de meest miserabele prostitutie van Antwerpen. Veel andere hoertjes werden naar het Schipperskwartier gedreven, dat al snel uit z’n voegen leek te barsten. Zeker wat de verkeersoverlast betreft: in de carrousel d’amour toerden vorig jaar wel 5000 wagens per dag rond, tot iedereen stikte in de smog. De rosse buurt was een paar jaar geleden al wat kleiner gemaakt, toen de wijd en zijd bekende Burchtgracht gesloten werd. Dat gebeurde na de gruwelijke moord op de piepjonge Nigeriaanse Patience Roberts. Het meisje werd, zonder kind noch kraai, door een Belgische prostituee begraven.

RADIO WANHOOP

Maar de echte ‘herovering’ van de Eerste Wijk (het Schipperskwartier), zoals dat in het rapport van Seinpost genoemd werd, was pas voor dit jaar voorzien. De carrousel d’amour is inmiddels stilgelegd: de meeste prostitutiestraten werden verkeersvrij gemaakt, wat tot een bruuske daling van de inkomsten van de prostituees leidde. In juni jongstleden is dan de eerste stap gezet om tot een gedoogzone van drie straten te komen: vijftien bordelen rond de Sint-Paulusplaats werden gesloten, waardoor nog eens vijftig vrouwen op straat stonden. En nu wacht de hele, overvolle rosse buurt met ingehouden adem tot de politie de andere straten komt saneren en nog eens een honderdtal vitrines sluit. De spanning is de laatste dagen ten top gestegen. ‘Het is alsof men de buurt wil laten ontploffen’ klaagt ex-prostituee Monika Stoces.

Op het terras van een Griekse taverne – er wordt de beste moussaka van Antwerpen bereid en ook al eens een Albanees doodgeschoten – zitten mensen van de rosse buurt te bakkeleien over de toekomst. Luidruchtig en tegen elkaar op, zoals altijd hier. De toekomst is wat ze aan de overkant van het plein zien: verzegelde vitrines, gesloten rolluiken, dichtgeslagen panden. ‘Leve moeder!’ staat nog parmantig op een affiche die de Vrienden van het Schipperskwartier opgehangen hebben. Overal zijn zwarte vlaggen te zien. Zowat alle actiemiddelen werden al beproefd – betogingen, petities, rechtszaken, etalagepoppen in de vitrines – behalve één: staken. De buurt heeft het jongste jaar meer vergaderd dan de regering. De ene na de andere vereniging werd opgericht: het Schippersbuurtcomité, SOS Schipperskwartier, OPA, PAS, VERA, enzovoort.

Op een van de massieve deuren van de Zwarte Komedie, in het hartje van de rosse buurt, hangt een bordje dat voor ‘ schrikdraad!‘ waarschuwt. Om wildplassers af te schrikken. Wat verder staat een overlopend, met condooms verstopt urinoir te stinken in de zon. Theaterman Bert Verhoye, die boven de Zwarte Komedie woont, heeft de wijk zien verloederen. Verkrotting, criminaliteit, wantoestanden – daar wordt het Schipperskwartier nu mee geassocieerd. Huisjesmelkers, mensenhandelaars, pooiers en gangsters. ‘Twintig jaar geleden had de wijk nog een volks karakter. Maar nu is het zeer grimmig geworden.’ Een eerste grote fout was volgens Verhoye dat de stad hier honderden sociale flats van de Goede Woning vestigde. Dat botste met de historische hoerenbuurt en leidde tot klachten en druk op het stadsbestuur. De tweede grote fout was dat de ‘Albanese maffia’ de boel zonder enig verweer heeft kunnen overnemen. ‘En nu de buurt kapot is, komt de stad met een plan om er een getto van te maken!’ zegt Verhoye. Het nieuwe stuk van de Zwarte Komedie in september: ‘Radio Wanhoop’.

PAYOKE PROTESTEERT

In een ultieme poging om de plannen nog aan te passen is er, vooral op aandringen van Bruno Moens van Payoke, nu toch nog een overlegronde gestart met het kabinet van de schepen van Sociale Zaken. Volgens Payoke is de toestand er alleen maar op verslechterd. Meer armoe, meer drugsgebruik, meer gedwongen prostitutie en onmenselijke werkomstandigheden. In de gedoogzone van het Schipperskwartier worden raamprostituees, travestieten en tippelaarsters bijeengezet, een vermenging die altijd problemen oplevert. Een tippelzone op een afgelegen locatie in de haven ziet Payoke echter ook niet zitten, vooral om veiligheidsredenen. Intussen gaan steeds meer vrouwen ondergronds, verder in de clandestiniteit en in de onzichtbare prostitutie van privé-studio’s en achterkamertjes. ‘Zo worden ze helemaal oncontroleerbaar en onbereikbaar. Door de repressieve acties worden de contacten minder gemakkelijk’ zegt Bruno Moens.

De zware criminaliteit lijkt ook niet meteen te dalen, want ‘de mensenhandel floreert als nooit tevoren.’ In het recordjaar 2000 ving Payoke 106 nieuwe slachtoffers op; in de eerste helft van dit jaar al ruim zestig. Vooral uit Nigeria en Albanië worden vrouwen nog aan de lopende band gekocht en doorverkocht. Maar naast die slachtoffers zijn er ook buitenlandse vrouwen die om economische redenen doelbewust in de prostitutie stappen (‘ migrant sex workers‘). Door het nieuwe beleidsplan zullen de illegalen echter helemaal vogelvrij worden. Het cynische is dat de gedoogzone, die er officieel mag blijven, nu net Albanees gebied is. In die drie straatjes zwaaien de Albanezen de plak, en zeker ’s nachts zijn ze heer en meester. Vooral in de Schippersstraat controleren ze de meeste ramen. Bruno Moens: ‘Zo’n tachtig procent van de slachtoffers die wij opvangen, komen uitgerekend uit die gedoogzone!’ Payoke hoopt dat het parlement, waar binnenkort twee wetsvoorstellen besproken worden, eindelijk eens tot een legalisering durft te besluiten.

‘Waarom wil de stad de hoeren in een getto stoppen?’ vraagt Mariette, een Belgische prostituee met twintig jaar ervaring in het Schipperskwartier. Haar vitrine ligt net buiten de gedoogzone en kan dus elk moment gesloten worden. ‘Ik ga hier voor niemand weg, over mijn lijk’ zegt ze strijdlustig. Er werken nog maar enkele tientallen Belgische vrouwen in de rosse buurt. Mariette: ‘In de gedoogzone wil men geen Belgen, geen travestieten en geen oudere prostituees meer. De Albanezen willen een monopolie voor hun meisjes. Door de toenemende druk op die straten zijn de huurprijzen voor de vitrines soms al verdubbeld. In de Schippersstraat vragen sommigen nu al 30.000 frank huur per week, en dat voor één shift. Dat is echt niet meer te doen.’ Geen wonder dat er volgens Mariette, die soms met de dokter mee op ronde gaat, al meer syfilis opduikt. Werken zonder condoom betaalt beter.

In het Schipperskwartier is de achturige werkdag nog niet verworven. Meestal wordt er in twee shiften van twaalf uur gewerkt. Omstreeks acht uur ’s avonds komt de nachtploeg de dagploeg vervangen. Wie een uur te laat komt, ontdekt soms dat de vitrine al door iemand anders is ingenomen – zo erg is de concurrentie. Een ‘normale’ huurprijs van een vitrine bedroeg vroeger zo’n 12.000 frank per shift per week – wat betekent dat een pand, dat in vier vitrines is verdeeld, per jaar al vijf miljoen frank bruto opbrengt. Tegen de nu genoemde woekerprijzen kan dat dus dubbel zoveel zijn. Volgens Helga, een van de laatste zelfstandige prostituees in de Schippersstraat, hebben de Albanezen haar huisbaas al honderdduizenden franken chapeau aangeboden, alleen maar om haar op straat te zetten en hun eigen meisjes in het raam te plaatsen. ‘De prijzen zijn hier de kern van de zaak, maar daar rept de stad met geen woord over’ zegt Helga. Het was nochtans voorspelbaar dat een ‘concentratie’ van prostituees tot stijgende prijzen voor de exploitanten en tot dumpingprijzen voor de vrouwen kon leiden.

MONIKA’S MEISJES

De meest flamboyante raameigenaar is zonder twijfel Monika Stoces, die enkele jaren geleden het comité Rosse buurt-toffe buurt heeft opgericht. Dat comité kreeg landelijke faam door in de bordelen opendeurdagen te organiseren en een website op te zetten. Monika Stoces zat tien jaar geleden nog zelf achter het raam (toen voor 3000 frank huur per week) en nu verhuurt zij drie vitrines in de Oudemansstraat aan vooral Afrikaanse meisjes. Oost-Europese vrouwen wil ze niet aannemen, want ooit heeft ze naar eigen zeggen zelf nog twee Tsjechische meisjes uit een netwerk van mensenhandel moeten halen. Monika Stoces: ‘Bijna alle raameigenaars zijn hier nog kleinschalig; ze hebben maar één of twee panden. De helft ervan is ex-prostituee. Moeten die kleine eigenaars nu wijken voor grootschalige ondernemers? Zo zetten we de deur helemaal open voor criminelen en hun stromannen.’

De enige echt grote eigenaar is de ‘supermarkt’ naast haar deur – het fameuze Eroscenter. Daarin vind je peepshows, seksshops, en daarrond een galerij met wel dertig nette peeskamers. De stad heeft lang geprobeerd om dit project van de Nederlandse seksbaas Gerard Cok tegen te houden, maar heeft de slag voor de rechtbank verloren. Het Eroscenter valt nu buiten de gedoogzone en moet normaal gezien dus ook de deuren sluiten, als er tenminste niet opnieuw een juridische uitweg gevonden wordt. Monika Stoces: ‘Als de stad de prostitutie in drie straatjes terugdringt, wordt het daar één groot eroscenter, vitrine naast vitrine. Minstens vijfhonderd vrouwen verliezen dan hun werk. Wij zijn ook voor een herwaardering van de wijk, maar wel met een gezonde mix van raampanden, woningen, winkels en cafeetjes. Zo heb je nog sociale controle.’

Volgens Monika Stoces moeten de hoeren en raameigenaars plaats maken voor projectontwikkelaars. Nu al verschijnen er grote borden voor ‘lofts-appartementen’ rond de Sint-Paulusplaats. ‘Net zoals men de Scheldekaaien uitverkocht heeft aan de rijke snobs’ sniert Monika. ‘Dat is de verborgen agenda hier. Daarom moeten de hoeren in eerste instantie in een getto, om daarna helemaal opgekuist te worden.’ De speculatie komt op gang. Een van de grote spelers in de wijk is het Vlaams Economisch Verbond (VEV), dat in de rand van het hoerenkwartier een groot kantoorgebouw heeft. Middenin de rosse buurt heeft het sociaal secretariaat van het VEV al eerder enkele percelen verworven, en verder zijn zij nog twee verzegelde bordelen aan het opkopen. Daar willen ze een grote, mooie cafetaria bouwen. ‘En dus moeten de hoeren weg’, denkt Monika Stoces.

Het allerergste vinden de mensen van de rosse buurt dat ze bij de opstelling van het stadsplan geen enkele inspraak hadden. ‘Een strategische keuze,’ zegt Karin Martens, de prostitutie-ambtenaar van Antwerpen, die in dit moeilijke milieu op eieren moet lopen en daarom weinig of niets wil zeggen. Serge Muyters, hoofdcommissaris van de Zone West, die bij het huidige overleg mee aan tafel zit, benadrukt wel dat het prostitutieplan onverkort moet worden uitgevoerd: ‘Een kleine gedoogzone maakt het voor ons beheersbaar.’ Hij heeft het aantal wijkagenten verdubbeld en een speciale Cel Schipperskwartier opgericht. Die cel heeft in de eerste helft van dit jaar al 379 personen aangehouden, veel meer dan vorig jaar. Er vonden de voorbije tijd in en om het prostitutiewereldje heel wat moorden en afrekeningen plaats, maar volgens Muyters is de kentering nu ingezet: ‘We krijgen de wijk onder controle’.

DE KETELPATROUILLE

Op zaterdagavond lijkt het in het Schipperskwartier bijna even druk als op de Sinksenfoor. Hordes mannen jakkeren langs de ramen. Zwarte en blanke meisjes tippelen op de straathoeken. Joegoslavische oplichters spelen balletje-balletje op de stoep; briefjes van duizend gaan van hand in hand. Afrikaanse leurders bieden handen vol glimmende horloges aan. Pooiers en andere zware jongens patrouilleren door de straten. De rosse buurt draait op volle toeren, 24 uur op 24, de klok rond. ‘Hier telt alleen de wet van het geld,’ zegt Frank Cool in ’t Keteltje. Hij is lang geleden in de wijk komen wonen en werkte jarenlang op sleepboten. Maar de romantiek van de havencafeetjes en van de rode lichtjes, die is nu ver te zoeken. ‘Het is een echte legbatterij aan het worden’, zegt Frank mistroostig. ‘En dat gaat in de gedoogzone alleen nog maar erger worden.’

Hij monstert de zwetende massa in ’t Keteltje, hij vraagt Joyce en Princess en Grace hoe ’t gaat, en later vannacht doet hij misschien ook nog de ronde van de zwarte cafeetjes rond het De Coninckplein, waar het allemaal nog zoveel erger is. ‘De Ketelpatrouille,’ noemt hij dat. Hij heeft nageteld dat er al meer dan vierhonderd Nigeriaanse prostituees in Antwerpen ronddolen. Voor die opgejaagde, illegale hoertjes wil hij een soort ‘asiel’ openhouden, dag en nacht, zeven dagen op zeven. Waar iedereen altijd terecht kan zonder vragen en zonder formulieren. ‘Kijk daar’ wijst Frank in ’t Keteltje naar enkele onwennige meisjes, die met grote ogen naar de opeengepakte massa vrouwelijke koopwaar kijken. ‘Er is weer een verse lading geïmporteerd. Die weten nog niet in welke erbarmelijke omstandigheden zij hier zullen moeten werken en leven. Een vreselijke gedachte.’ En vaderlijk stopt hij hen een pakje condooms in de hand.

Chris De Stoop

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content