Geïnterneerden kwijnen nog altijd weg in de vergeetputten van onze gevangenissen. Geesteszieken worden slechter dan huisvuil behandeld. Zo luidt de noodkreet van Henri Heimans, een van de topmagistraten van het land. Waarom zit er nu een recordaantal geïnterneerden vast? Hoelang moet men de alarmbel luiden voor een probleem wordt aangepakt? En waarom zijn er in Antwerpen meer gevaarlijke gestoorden dan elders?
In de Wondelgemse Meersen in Gent ligt een drassig terrein dat vijf jaar geleden aangekocht werd om er een forensisch psychiatrisch centrum te bouwen. Het grote perceel is inmiddels overwoekerd door onkruid en struikgewas, en is een illegale stortplaats geworden voor oude matrassen, sofa’s en ander vuilnis. Hier en daar staan er nog ellendige barakken van de Roemeense daklozen die er de voorbije maanden kwamen overwinteren. Het is een mistroostig gezicht voor rechter Henri Heimans, die van het forensisch centrum zijn levenswerk heeft gemaakt. ‘De bouw zou volop bezig moeten zijn. Maar de bouwvergunning is nu geweigerd omdat men vergeten is advies van de Vlaamse bouwmeester in te winnen. Zo’n onzorgvuldigheid, dat kan er bij mij echt niet in! Ik heb daar een heel slecht gevoel bij. Alsof er andere belangen en lobby’s spelen die meer doorwegen dan de interneringsproblematiek. Zo kan het nog eens vijf jaar duren. Ik ben 62 jaar en zal de opening misschien niet meer tijdens mijn actieve loopbaan meemaken.’
Het is tekenend voor het wanbeleid ten aanzien van geïnterneerden, dat door de hoge magistraat al tien jaar geleden werd aangeklaagd. Maar nu is hij nog kritischer geworden: ‘De toestand is schokkend, alarmerend, en een welvaartsstaat onwaardig. Het is nu nog erger dan tien jaar geleden, want de welvaartsstaat zelf is intussen afgebrokkeld. Steeds meer mensen vallen uit de boot. We gaan naar Amerikaanse toestanden, waarbij de gevangenissen als vergeetputten dienen voor alle storende elementen. Ik ben heel pessimistisch. We zitten nu al met recordcijfers, en die zullen blijven stijgen. Het huisvuil wordt nu wel keurig gesorteerd in Vlaanderen, maar de geïnterneerden worden als wegwerpproducten allemaal op een hoop gegooid. Bij de exploitatie van een containerpark gaat het er efficiënter toe dan in de bejegening van geïnterneerden.’
Vorige maandag ontving rechter Heimans in het bijgebouw van het oude gerechtshof in Gent nog een stoet van geïnterneerden die hij op proef heeft vrijgesteld en die therapie volgen. Ze kwamen er voor de evaluatie, en de meesten evolueren goed. Maar voor een op de drie geïnterneerden vindt Heimans geen alternatief, en die blijven achter de tralies. Heimans is een van de Vlaamse topmagistraten: rechter van het hof van beroep in Gent, vorige week nog assisenvoorzitter, en de laatste jaren belast met geruchtmakende onderzoeken zoals in de zaak-Fortis, de zaak-De Vleeschauwer, Lernout en Hauspie. Hij wordt alom geprezen om zijn integriteit en deskundigheid. Maar daarnaast zet hij zich al een eeuwigheid in voor het lot van geïnterneerden. Als voorzitter van de Gentse Commissie ter Bescherming van de Maatschappij, die over de uitvoering van interneringen moet beslissen, heeft hij de voorbije jaren echter weinig positief zien veranderen.
Vicieuze cirkel
Zolang het forensisch psychiatrisch centrum in de Wondelgemse Meersen er niet komt, moet rechter Heimans sommige geïnterneerden langer in de gevangenis houden terwijl hij ze in dat centrum had willen laten behandelen. Zoals Rigo, een nu 29-jarige jongeman met psychische stoornissen, die wegens kleine diefstallen en drugsfeiten in het gevangeniscircuit is terechtgekomen. Na een moeilijke tijd kon rechter Heimans hem in een psychiatrische eenheid onderbrengen, maar een paar jaar later stuurde de instelling hem terug naar de gevangenis wegens ‘conditiebreuk’: Rigo was betrapt op een kleine overtreding van het reglement. Hij vond zijn wederopname zo onrechtvaardig dat hij zich helemaal in zichzelf opsloot en ermee dreigde zich van kant te zullen maken. Rechter Heimans vroeg onlangs nog een nieuw ‘deskundig verslag’, in de hoop hem zo toch nog in een centrum te kunnen laten opnemen, maar niemand wil hem hebben.
Rigo zit nu opgesloten in Merksplas. Hij smeet zijn advocaat, Walter Van Steenbrugge, de deur tegen het hoofd en wil zelfs zijn moeder, Caroline, niet meer spreken. Zij is er ziek van: ‘Hij is zo kwaad dat hij met niemand nog contact wil. Sindsdien zit hij al vijf jaar weg te kwijnen, de hele dag in zijn cel, zonder enige behandeling. Geen enkele instelling wil hem opnemen omdat hij zelf niet gemotiveerd is. Hij heeft geen inzicht in zijn eigen ziekte en weigert medicatie. Het is een vicieuze cirkel. Hoe langer hij vastzit, hoe meer hij in zichzelf opgesloten raakt, hoe meer hij achteruitgaat, en hoe minder kans op een opname. Die jongen is daar om lichte feiten geraakt, maar dat was het gevolg van zijn ziekte. Hij hoort daar totaal niet thuis. Dat staat nu ook expliciet in het laatste verslag.’
Advocaat Van Steenbrugge heeft haar al eens voorgesteld een klacht tegen de Belgische staat in te dienen wegens het wanbeleid. Hij heeft heel wat geïnterneerden als cliënt. Hij heeft op dit moment in Straatsburg een zaak lopen van een jongen die op dezelfde manier als Rigo terug naar de gevangenis in Gent gestuurd werd ‘wegens een misverstand’, en die daarna zelfmoord pleegde. Van Steenbrugge: ‘Ik verwacht het arrest binnenkort, en het is nu al duidelijk dat België opnieuw veroordeeld zal worden voor overtreding van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: niemand mag gefolterd of mensonwaardig bestraft worden. Het is een schande dat dit in een Europees land in de eenentwintigste eeuw nog altijd gebeurt.’
Frustrerende job
In de Nieuwewandeling in Gent is attaché-gevangenisdirecteur Marij Mermans ook bevoegd als ‘zorgdirecteur’. Een job die ze met veel bezieling doet, maar ook een frustrerende job: ‘Veel verzoeken om iemand in een aangepaste setting te plaatsen, worden afgewezen. Stapels brieven! En als mensen toch ondergebracht kunnen worden, worden ze soms na een incident of overtreding van het reglement teruggestuurd naar de cel. De bal wordt vaak in ons kamp gelegd, maar de zorgsector zou toch in staat gesteld moeten worden om justitie meer te ontlasten dan nu het geval is. In Gent hebben we dan nog het voordeel dat het centrum Obra met directeur Martin Vanden Hende knap werk levert om verstandelijk gehandicapten te helpen en te reclasseren.’
Het voorbije halfjaar kampte directeur Mermans bijna voortdurend met een schrijnende overbevolking. Vleugel C, met de psychiatrische annex, heeft een theoretische capaciteit van 74 plaatsen, maar in de praktijk zaten er meestal wel 120 geïnterneerden in Gent. Dus moesten vaak matrassen worden bijgeschoven. Mermans: ‘Ons zorgteam van zes personen is onderbemand. Maar ook de penitentiaire beambten dragen hun steentje bij. Zo slagen we er toch nog in om de geïnterneerden voldoende te bereiken en te begeleiden.’
Vooral op sectie 7 zitten de meest zorgbehoevende gevangenen in een moeilijke situatie. ‘De psychotische geïnterneerden verblijven soms constant in de cel, de klok rond. Van echte succesverhalen kan men zelden spreken. Er is een man die hier al jarenlang zit en die in sommige periodes de hele dag achter een tafeltje bewegingloos naar de muur zit te staren. Niets dringt tot hem door. Een probleem is ook dat sommigen alle medicatie weigeren. De frustratie zit in die dossiers waarmee je geen enkele vooruitgang kunt boeken. Maar gelukkig heb je ook het plezier van de soms totaal onverwachte momenten waarop de gevangenis wel nog een meerwaarde kan bieden.’
‘Justitie als vuilnisbak’
Er zit nu een recordaantal geïnterneerden vast, en iedereen verwacht dat het nog danig zal stijgen. Begin maart zaten er 1097 in de gevangenis, en dat op een totaal van 4000 geïnterneerden. De anderen zijn vrij op proef, worden ambulant behandeld of zijn opgenomen in de drie forensische eenheden of in andere psychiatrische voorzieningen. De grootste groep van de gevangenen zit in de provincie Antwerpen. Enkele gevangenissen hebben een psychiatrische afdeling, maar die zit meestal overvol. Veel geïnterneerden zitten tussen andere gevangenen en zien zelden of nooit een psychiater. Sommigen zijn al twintig jaar of langer opgesloten. Minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) zei onlangs dat ze er niet thuishoren en dat hij soelaas verwacht van de twee forensische centra die in Gent en Antwerpen moeten worden gebouwd. Maar dat zal nog jaren aanslepen. Toen De Clerck in de oppositie zat, zei hij in 2004 al: ‘De opvang van geïnterneerden is een schande. Het is nu tijd om te handelen.’
Vanwaar komt die stijging van geïnterneerden, meneer Heimans?
Henri Heimans: Op de eerste plaats omdat er meer mensen met gedragsproblemen zijn: door de toenemende kans-armoede, de gebrekkige opvoeding, de gemiste onderwijskansen, het drugs- en alcoholmisbruik, de tekorten in de jeugdbescherming enzovoort. Ten tweede is er het falen van de preventieve geestelijke gezondheidszorg en socio-educatie: die mensen vallen door de mazen van het net en blijven jarenlang met hun onbehandelde stoornissen rondlopen. Zo komen ze, wanneer ze overlast veroorzaken of een misdrijf plegen, in de maalmolen van justitie terecht. Wij vinden voor geïnterneerden helaas geen plaats in de zorgsector, wat enorm verontrustend is. Het systeem zit helemaal strop. Een vreselijke vicieuze cirkel, waarbij er ten onrechte een beroep wordt gedaan op justitie als de vuilnisbak om de samenlevingsproblemen op te lossen. Het enige positieve is dat er voor de meest acute noden zorgteams gekomen zijn, maar die zijn onderbemand en overbevraagd. Ik blijf het onvoorstelbaar vinden dat de overheid totaal onvoldoende middelen besteedt aan de zorg voor deze mensen.
In de gevangenis worden ze nog slechter dan ze al waren?
Heimans: Dat zie ik dagelijks: hun toestand gaat erop achteruit. Ik kan u talloze voorbeelden geven van mensen die voor relatief banale feiten werden geïnterneerd, psychisch ernstig ziek zijn en al vele jaren wegkwijnen in een gevangenis. Regelmatig worden mij mensonwaardige toestanden gesignaleerd: geïnterneerden die hun eigen uitwerpselen opeten, die in een psychose hun wastafel afbreken, die zichzelf verwonden. Dan verdwijnen ze voor hun eigen veiligheid in de strafcel of het cachot. In de gevangenissen worden de strafcellen nu meestal bewoond door zwaar gestoorde geïnterneerden! En in Merksplas zit je ook nog altijd met die oude infrastructuur, zoals een zaal met tientallen bedden…
De onbepaalde duur van de internering is soms nog het ergste probleem?
Heimans: Ja, de duur is niet alleen onbepaald, maar ook ongelimiteerd. Slechts een beperkt aantal geïnterneerden is echt gevaarlijk. De meesten zitten hier voor lichtere, banale feiten. Die mensen blijken als geïnterneerde langer in de gevangenis te moeten blijven dan als veroordeelden voor identieke feiten! Voor zware misdrijven, zoals levensdelicten, lijkt dat anders. Nu, een gewone veroordeelde kan uitkijken naar het einde van zijn straf, maar zij niet. Dat is het meest demoraliserende aspect, net hetzelfde als wat professor Victor Frankel over de concentratiekampen schreef: de onzekerheid over de duur van de opsluiting knaagt voortdurend en is ondraaglijk.
Er is een groot regionaal verschil: in Gent geeft de Commissie de prioriteit aan re-integratie, in Antwerpen aan repressie.
Heimans: Over Antwerpen wil ik me niet uitspreken. Hier in Gent worden bijna dagelijks snelle ‘voorzittersbeslissingen’ genomen, en we hebben een breed netwerk uitgebouwd om toch nog een aantal van die mensen te kunnen onderbrengen in waardevolle zorgtrajecten. Wij beheren 644 dossiers van geïnterneerden. In Antwerpen zouden er meer dan 1000 zijn, maar daar houdt men ze veel langer in het systeem, hoor ik van de justitiehuizen.
‘Klassenjustitie in Antwerpen’
Lopen er in Antwerpen meer gevaarlijke gestoorden rond dan in Gent? Dat is de vraag die velen in de sector stellen. De Antwerpse Commissie voor de Bescherming van de Maatschappij houdt meer mensen achter slot en grendel. Voorzitter Veerle Lenders wordt een bikkelharde aanpak verweten. Geneesheer Jan Dockx heeft zich het laatste jaar in dat probleem vastgebeten. Een patiënt van hem, die hij al twaalf jaar behandelde, werd er ineens van beschuldigd een voorwaarde van zijn vrijlating op proef geschonden te hebben (hij nam de medicatie niet meer omdat hij er allergisch voor was) en werd prompt opgesloten. In de overbevolkte gevangenis in de Begijnenstraat, waar er soms bijna driemaal meer geïnterneerden zitten dan er plaatsen zijn, werd hij in enkele maanden tijd een wrak.
Dokter Dockx heeft een klacht ingediend bij de Orde van Geneesheren en de Hoge Raad voor Justitie. Hij en zijn advocaat, Paul Quirynen, klagen niet alleen de ‘repressieve behandeling’ aan, waardoor mensen onnodig lang opgesloten blijven, maar ook de ‘denigrerende manier’ waarop de geïnterneerden op de zittingen worden bejegend. ‘Het is alsof het over een defecte wasmachine gaat.’ De Commissie weigerde de arts te horen en trok zijn medische competentie openlijk in twijfel. Jan Dockx, gesteund door het Vlaams Geneeskundigenverbond, eist nu dat de uitspraken pas geveld worden ná het horen van de geïnterneerde en zijn advocaat, ‘en niet vooraf geschreven worden, zoals dat in Antwerpen soms gebeurt’.
Het begint volgens hem vaak al met de verkeerde of oppervlakkige expertises: ‘Sommige gerechtspsychiaters slagen erin om 30 interneringsverlengingen te schrijven in één uur.’ De geïnterneerden, die meestal in de Begijnenstraat of in Merksplas terechtkomen, moeten om de zes maanden weer voor de commissie verschijnen. ‘Maar dat is een pure formaliteit’, zegt advocaat Quirynen. ‘En daarna is er nog nauwelijks opvolging. Hallucinante dingen heb ik al gezien, en dan heb ik het niet alleen over die middeleeuwse omstandigheden in Merksplas. Wij zitten hier met een repressieve voorzitter die alleen de maatschappij tegen geïnterneerden wil beveiligen, en niet omgekeerd. Het huidige interneringssysteem is niet meer dan een doekje voor het bloeden. We dumpen ze gewoon in vergeetputten.’
De Antwerpse voorzitter van de commissie wil geen informatie geven en verwijst naar Brussel. Maar Brussel verwijst weer naar Antwerpen. En dokter Dockx besluit: ‘Er is nog steeds een klassenjustitie voor zwakbegaafden. Ze kunnen nog bijna beter een moord plegen, dan weten ze tenminste waar ze aan toe zijn en komen ze meestal ooit nog vrij.’
De Haven in Merksplas
In Merksplas huizen de meeste geïnterneerden in de oude gebouwen van de vroegere landloperskolonie. Achter de strafinrichting ligt nog het landloperskerkhof, bezaaid met witte kruisjes die alleen een nummer vermelden. Ook in de gevangenis hebben de geïnterneerden nog hun nummer. Vorig jaar ging een nieuwbouw voor verstandelijk gehandicapten open. Het bordje aan de ingang zegt dat ‘De Haven’ geopend werd door justitieminister Stefaan De Clerck, maar in werkelijkheid is hij niet ter plaatse geweest. Het gebouw ademt de sfeer van een gevangenis – traliehekken, zware celdeuren, sleutelbossen – maar het verschil is dat hier nu ‘beveiligde zorg’ wordt aangeboden. Er zijn extra opvoeders en extra activiteiten, en de geïnterneerden krijgen meer ’tuinmomenten’. Er is ook een ’time-out’, een afzonderingskamer met een bed met stangen, waar mensen in crisis kunnen worden vastgebonden.
De andere paviljoenen liggen er nog bij als vanouds, al werden er recent wel hoge zwarte hekken rond gezet om ontsnappingen te voorkomen. In paviljoen F zitten er 36 geïnterneerden in een lange zaal met twee rijen smalle bedjes dicht naast elkaar. Aan de andere kant van de gang zijn er cellen voor één of drie personen, maar die hebben vaak nog geen sanitair. ’s Nachts behelpen de geïnterneerden zich met een toiletemmer, die ze ’s morgens moeten gaan uitgieten. Als er een crisis is, kunnen ze in de crisisafdeling worden opgevangen. Als laatste reddingsmiddel zijn er ook hier strafcellen, waarin ze soms kunnen worden vastgeriemd.
Het is momenteel erg druk in Merksplas. De huur van de gevangenis in Tilburg heeft voor een hele doorschuifoperatie gezorgd. Een paviljoen werd leeggemaakt, en daar moeten nu 68 extra geïnterneerden uit Antwerpen en Gent komen. In totaal zijn er dan 350 geïnterneerden, meer dan de helft van de gevangenispopulatie. Sinds een paar jaar is er een zorgteam met een dertigtal mensen actief, maar dat wordt voorlopig niet uitgebreid. ‘Het team is te klein voor de nieuwe, uitgebreide populatie’, zegt directeur Zoë Dupon. ‘We kunnen de acute problemen opvangen en de mensen stabiliseren. Zo’n 120 geïnterneerden, dus een op de drie, kunnen we al met onze projectwerking bereiken. Maar een echte behandeling kunnen ze natuurlijk alleen in psychiatrische instellingen krijgen.’
In zijn cel in Merksplas heeft Rigo onlangs een briefje geschreven aan zijn begeleider. Een eerste positieve signaal voor zijn moeder, Caroline – alsof hij ontwaakt. Maar zij en haar advocaat betreuren wel nog dat de gevangenis ten onrechte met het beroepsgeheim blijft schermen.
Wachten op Godot
Al decennialang wordt gezegd dat er een wetenschappelijke en multidisciplinaire expertise moet komen, maar het blijft wachten op Godot. Het probleem is zo verziekt dat de gewaardeerde gerechtspsychiater Johan Baeke nu afhaakt. ‘ If you pay peanuts, you get monkeys’, is zijn uitdagende stelling. Een expertise wordt 374 euro betaald, ook al gaat het om een ingewikkelde moordzaak: ‘En dan nog moet je soms jaren wachten. Mijn oudste onbetaalde expertise dateert van 2003! Maar het gaat mij niet gewoon om het geld, maar ook om het gebrek aan opleiding en het gebrek aan kwaliteitsbewaking in de gerechtelijke expertise. En deze wantoestanden zijn natuurlijk nog maar klein bier in vergelijking met de problemen van de geïnterneerden zelf. Dat zijn de paria’s van onze maatschappij.’ Johan Baeke blijft rond geïnterneerden werken, samen met zijn compagnon de voyage Henri Heimans.
De willekeur lijkt soms groot en gerechtelijke dwalingen zijn dus niet uitgesloten?
Heimans: Het is soms een loterij. De psychiaters worden natuurlijk onderbetaald en krijgen niet altijd de tijd om de juiste diagnose te stellen. Daarom hebben we precies een forensisch observatiecentrum nodig zoals in andere landen. We hinken hopeloos achterop. Ik kan me nu perfect voorstellen dat mensen zonder stoornis toch geïnterneerd worden, en omgekeerd: dat geesteszieken toerekeningsvatbaar worden verklaard! Zeker verstandelijk gehandicapten worden vaak niet eens gedetecteerd en draaien mee in het gewone justitiële circuit.
Het toeval speelt soms mee, en het heeft iets arbitrairs. Om het arbitraire weg te werken en voor meer rechtszekerheid te zorgen, is de nieuwe interneringswet van 2007 er gekomen. Maar die kan niet toegepast worden omdat hij zo slecht geschreven is! Dat werd al tijdens de behandeling van het wetsontwerp aangetoond. Dus werken wij nog altijd met de wet van 1930, gewijzigd in 1964, over de Bescherming van de Maatschappij tegen Abnormalen…
De overheid maakt er volgens u geen prioriteit van en heeft er nooit serieus in geïnvesteerd. Maar de minister van Justitie zegt nu zelf dat ze niet in de gevangenis horen?
Heimans: Ik geloof er niet meer in. Ik heb al een archief vol mooie beleidsverklaringen en masterplannen, en die blijven dode letter. Is het onkunde of onwil? Er ontbreekt gewoon een globale visie. De snel stijgende groep kansarmen en marginalen, die helaas soms ook door de onderge-financierde zorgsector en hulpverlening wordt afgestoten, legt gewoon geen politiek en electoraal gewicht in de schaal. En justitie kan dit niet alleen oplossen.
DOOR CHRIS DE STOOP
De situatie is schokkend, alarmerend en een welvaartsstaat onwaardig. We gaan naar Amerikaanse toestanden, waar storende elementen worden weggestopt.’
Begin maart zaten er 1097 geïnterneerden in de gevangenis, en dat op een totaal van 4000.
Gerechtspsychiater Johan Baeke: ‘If you pay peanuts, you get monkeys.’