De keizer als spindoctor
Napoleon huldigde het principe dat een veldslag winnen zinloos was, als je het succes achteraf niet politiek verzilverde. Vanaf het moment dat hij zijn eerste grote veldtocht leidde, liet hij zich dan ook nadrukkelijk in met de communicatie van zijn verwezenlijkingen.
Bonaparte maakte handig gebruik van alle beschikbare massamedia van die tijd: toespraken tot de troepen, proclamaties aan de inwoners van bezette steden en gebieden, opvallende artikels in de officiële Parijse krant Le Moniteur Universel. Samen met de Revolutie was ook de pers aan een opmars begonnen. Er verschenen heel wat nieuwe titels en de oplagen werden groter. Die evolutie was hem niet ontgaan. De mediahausse was het vehikel en zijn militaire successen in Italië waren de inhoud voor Bonapartes nieuwste wapen: de propaganda. Steevast verscheen hij dan ook in de legerkranten die in alle Franse legers werden verspreid en gretig door de soldaten werden gelezen. Die kranten bestonden al een tijdje. Ze waren bedoeld voor de manschappen en stonden vol optimistische verslagen over de gebeurtenissen op andere fronten. Ze straalden van republikeins idealisme en zelfverzekerdheid.
Eigen kranten
In de zomer van 1797 ging generaal Bonaparte nog een stap verder. Hij richtte zelf twee kranten op, de Courrier de l’Armée d’Italie en La France vue de l’Armée d’Italie. Dat deed hij met eigen centen, die hij dankzij de Italiaanse oorlogsbuit in overvloed had. Maar anders dan de traditionele legerkranten hadden deze twee persorganen meer op het oog dan alleen maar het opkrikken van het moreel van de troepen. Bonaparte wilde rechtstreeks communiceren met de soldaten en tegelijk bij het Parijse publiek in beeld blijven. Vooral dat thuispubliek wilde hij via zijn kranten voor zich winnen. Zijn contacten in de hoofdstad zorgden ervoor dat vele artikels uit de Courrier en La France werden overgenomen door de reguliere Franse kranten. Hij had er zelfs eigen perslui voor ingehuurd, die een goede pen hadden en wisten hoe de republikeinse politiek in elkaar stak. De linkse ex-jakobijn Jullien was zijn mannetje in de Courrier, terwijl hij bij La France de wat gematigdere Regnaud de Saint-Jean d’Angély had zitten. De politieke toon en boodschap varieerden al naargelang het publiek. Jullien zette Bonaparte neer als de redder van de republikeinse idealen, Saint-Angély schetste een beeld dat ook de conservatievere en traditionele strekkingen in de Franse maatschappij kon geruststellen. Nu eens werd een beroep gedaan op de steun van de burgerbevolking, dan weer werd het zelfvertrouwen van de troepen opgekrikt, maar nooit ontbrak een lovende beschrijving van generaal Bonapartes heroïsche verwezenlijkingen.
Binnen het militaire apparaat zelf was Napoleon ook voortdurend begaan met het opkrikken van de stemming bij de troepen. Hij besefte dat de soldaten een raison d’être nodig hadden, een zaak die alle beproevingen van het kampleven ver van huis de moeite waard maakte. Die raison d’être was het uitdragen van de principes van de Franse Revolutie en het verdedigen van de republiek tegen de buitenlandse, maar ook de binnenlandse vijand. In al zijn toespraken, in legerbulletins en krantenartikelen wees hij officieren en manschappen onophoudelijk op hun verantwoordelijkheid als patriotten en verdedigers van de Revolutie.
Napoleon had dankzij zijn imponerende overwinningen natuurlijk ook altijd wat te vertellen. Dankbaar maakten zijn journalisten gebruik van de verbluffende optredens in Lodi en Arcole, die ze tot bovenmenselijke proporties opbliezen. Met name de slag bij Arcole werd beroemd. Daar was de generaal met de republikeinse vlag in de hand onder een kogelregen de brug over de rivier overgestoken en had zo zijn wijkende soldaten nieuwe moed ingeblazen. Het nieuws over zijn optreden verspreidde zich via de kranten tot in alle uithoeken van Frankrijk en natuurlijk ook in de rangen van de Franse legers. De Italiaanse campagne maakte van hem een levende legende, of beter gezegd: dat deed hij zelf. Arcole was te goed om er geen eeuwigheid aan te ontlenen. Die kwam er dankzij de toen nog piepjonge, maar zeer getalenteerde schilder Antoine-Jean Gros, die in Bonaparte het ideale onderwerp had gevonden. In Genua had hij zich, op zoek naar geld en faam, in de belangstelling van Napoleons echtgenote Joséphine gevleid. Zij had hem in contact met Napoleon gebracht en die had hem uiteindelijk de opdracht toevertrouwd om een werk te maken dat een van de klassiekers van de kunstpropaganda is geworden: Bonaparte au pont d’Arcole. Zo werd Gros de eerste neoclassicistische schilder die krachtige schilderijen maakte in dienst van een politieke beeldvorming.
Zijn mannetjes in de pers zorgden ervoor dat in de Franse kranten vaker over Bonaparte werd geschreven dan over alle andere legers en generaals van de republiek. Tijdens zijn verovering van Egypte richtte hij net zoals in Italië twee kranten op. La Décade berichtte over de laatste wetenschappelijke en archeologische ontdekkingen die de meegereisde Franse wetenschappers hadden gedaan. Le Courrier d’Egypte bracht zoveel mogelijk luchtig en vrolijk nieuws. Het spreekt vanzelf dat elke leider belang moet hechten aan goede communicatie. Interessant in Napoleons aanpak echter, is dat hij niet alleen de media gebruikte voor interne communicatie met zijn troepen, maar ook het belang van de indirecte beïnvloeding via de pers inzag. Niet alleen de legerkranten schreven positieve dingen over de veldtocht en de troepen, maar ook de reguliere pers. Aangezien ook die werd gelezen door zijn soldaten, slaagde hij erin om zijn boodschap als het ware te doen bevestigen via een ‘neutrale’ bron. Mensen identificeren zich nu eenmaal graag met een succesvolle leider die op positieve wijze in het nieuws zit en goed communiceert. Bovendien was het ook een vorm van wat we tegenwoordig employer branding zouden noemen. Want ook dat beoogde Napoleon: het nieuws uit Italië en Egypte zorgde voor enthousiasme om tot het leger toe te treden en ondersteunde de republikeinse zaak. En dus ook zijn zaak.
Politieke marketing
Generaal Bonaparte vond nog andere communicatievormen uit. Elk rapport dat hij vanuit Italië aan het Directoire in Parijs bezorgde, was niet zomaar een vodje papier. Telkens stuurde hij een hele delegatie mee, die buitgemaakte vaandels, medailles en spectaculaire Italiaanse kunstwerken bij zich had. De publieke opinie lustte er wel pap van; men had behoefte aan wat meer zelfverzekerdheid en nationale trots. De jonge generaal werd vereenzelvigd met de overwinning, de glorie en vooral de garantie op veilige grenzen. In de ogen van velen werd hij een nationale held, begiftigd met uitzonderlijke kwaliteiten en krachten. Dit was het begin van de napoleontische mythe. Tegen het einde van de Italiaanse campagne had Bonaparte zich dus niet alleen ontpopt tot een meesterstrateeg op het slagveld, maar ook in de propaganda. Hij organiseerde media events (de vaandels naar Parijs laten brengen) en deed aan marketing door ervoor te zorgen dat kunstenaars zijn beeltenis identificeerden met grootsheid en succes.
Via al deze marketingtools, zijn kranten en bulletins had hij zich het imago aangemeten van een man die het algemeen belang boven het partijbelang stelde en de grote principes van de Revolutie verkoos boven het politieke gehakketak tussen de fracties. Tegen de zomer van 1797 had hij het voor elkaar. Het publiek wilde meer weten over de generaal, de kranten volgden gedwee. Elk woord dat hij sprak en elke verplaatsing die hij maakte, werden uitgebreid gerapporteerd. Op straat werden medaillons en portretten van Bonaparte als zoete broodjes verkocht. Handelaars en winkeliers gebruikten zijn beeltenis als reclamemiddel voor alles van boeken en wandelstokken tot snuifdozen en snoepjes. In de theaters werd een hele reeks stukken opgevoerd met Bonapartes Italiaanse campagne als thema.
Na een lange afwezigheid van anderhalf jaar en zonder één voet in Parijs te hebben gezet, had Napoleon Bonaparte een politieke dimensie gekregen die de regering niet had voorzien en waarvoor ze nu beducht was. Hij beschikte over een leger dat alleen naar hem luisterde, over een stevige schatkist en over twee kranten. Niets leek nog te kunnen gebeuren zonder de Armée d’Italie en zijn chef. Hij was een politieke concurrent van formaat geworden. Beter dan wie ook voelde hij aan hoe wankel de republiek was, nu het Directoire gekneld zat tussen de linkse jakobijnen en de rechtse royalisten. De staat zat in een verlammende patstelling en de mensen keken uit naar sterke figuren die het land uit de malaise konden trekken. Het moment was voor Napoleon gekomen om zich als die reddende figuur op te werpen en zijn militaire successen op politiek niveau te verzilveren.
Pest en propaganda
Tijdens de veldtocht tegen de Turken in maart 1799 was in Jaffa de builenpest uitgebroken. In een Grieks-orthodox klooster was een noodhospitaal ingericht, dat vol lijdende en stervende burgers en soldaten lag. Er waren ook eenendertig Fransen bij. De kloosterlingen hadden zich al teruggetrokken en zelfs de ziekenbroeders van het leger durfden niet meer naar binnen te gaan. In de rangen van het Franse leger heerste daar nogal wat onrust over: de alomtegenwoordige vrees het volgende slachtoffer van de ziekte te worden, dreigde het geteisterde moreel nog verder aan te tasten. ‘Bijzonder aan de pest is dat ze vooral gevaarlijk is voor mensen die haar vrezen’, oordeelde generaal Bonaparte terecht. ‘Zij die zich lieten beheersen door angst, zijn er ook aan gestorven.’ Hij greep in op de manier die hem zo kenmerkte. Op 1 maart stapte hij tot de ontzetting van zijn stafofficieren het hospitaal binnen. Hij wilde tonen dat niemand zich zorgen hoefde te maken, en ging de ziekenzalen in waar de besmette slachtoffers lagen. Het stonk er verschrikkelijk en alleen het kijken naar de verkrampte gezichten van de zieken en hun afzichtelijke wonden en open zweren vergde een fikse dosis moed. Schoorvoetend gingen een paar leden van de staf met Bonaparte mee. Die boog zich over de zieken, sprak met hen, aaide hen over het hoofd en legde hun handen in de zijne. Hij stapte een kamer binnen waar stervende mensen op en naast elkaar lagen gestapeld. Een man was al dood, zijn uniform was besmeurd door het vuil dat uit een enorme zweer was gebarsten. Bonaparte stapte naar het lijk, greep het vast en trok het weg bij de levende patiënten. Zijn officieren probeerden hem tegen te houden, maar hij had hen weggeduwd. Alweer een daad die de geschiedenisboeken zou halen.
Het bezoek aan de pestlijders werd uiteraard doorverteld in het leger. Het hielp om de angst voor de ziekte te doen bedaren en het versterkte het imago van de chef. Het was opnieuw Antoine-Jean Gros die het gebeuren zou vereeuwigen in het schilderij Bonaparte visitant les pestiférés de Jaffa, dat nog steeds te bezichtigen is in het Louvre. Al kwam zowel Napoleon als Gros pas op het idee in 1804, toen er geld was, en behoefte om de aanstaande keizer in een fraai daglicht te plaatsen. Napoleons daad in Jaffa getuigde ongetwijfeld van mededogen, onverschrokkenheid en persoonlijke moed. Maar ze was ook het werk van een groot communicator.
De zon van Austerlitz
Net voor de beroemde slag van Austerlitz aanving, toonde Napoleon zijn communicatieve vaardigheden opnieuw. De keizer legde zijn hoogste officieren tot in de kleinste details uit hoe de val zou dichtklappen, maar hij deed meer dan dat. Na de vergadering dicteerde hij een mededeling aan de troepen waarin ook zij deelgenoot van het plan werden gemaakt. Napoleon wist perfect de ziel van de Franse republikeinse soldaat te lezen, een soldaat die diende in een gedemocratiseerd leger en wist waarvoor hij vocht. ‘De Franse soldaat discussieert over alles, omdat hij intelligent is’, had hij zich ooit tegen minister Chaptal laten ontvallen. ‘Hij is uiterst kritisch over de prestaties en het beoordelingsvermogen van zijn officieren. Hij heeft een mening over een strijdplan en over alle maneuvers die ermee gepaard gaan. Hij is tot alles in staat als hij instemt met het plan en waardering voor zijn leiders heeft. Maar als het omgekeerd is, dan kun je het vergeten.’ Daarom kregen nog dezelfde avond tienduizenden Franse soldaten een mededeling te horen van hun aanvoerder: ‘ Soldats, het Russische leger bevindt zich voor u, met de bedoeling om de nederlaag van het Oostenrijkse leger te wreken. De posities die we innemen, zijn geweldig. We zullen hen doen aanvallen naar onze rechterzijde. Wanneer zij daarheen oprukken om ons te omsingelen, zullen ze hun flank blootstellen.’ Duidelijker en transparanter zal een bevelhebber tegenover zijn soldaten zelden zijn geweest. Iedereen wist wat er de dag erop ging gebeuren. Napoleon wist dat zijn manschappen zich realiseerden dat ze zich tegenover twee formidabele legers bevonden en dat het uiterste van hen zou worden gevraagd. Hij vertelde hen dat hij een plan had waarin eenieder een aandeel had en dat tot de overwinning zou leiden.
Geheel volgens de principes die hij aan Chaptal had verteld, had Napoleon nog een andere boodschap voor zijn troepen. ‘ Soldats, ik zal persoonlijk al uw bataljons aanvoeren’, zo liet hij ze weten. ‘Ik zal mij buiten schootsafstand bevinden wanneer jullie met jullie gebruikelijke heldhaftigheid wanorde en angst in de rangen van de vijand zaaien; maar als de zege ook maar voor een ogenblik twijfelachtig lijkt, dan zullen jullie uw keizer bij jullie vinden in de voorste gelederen. […] Noteer dat niemand de rangen mag verlaten onder het voorwendsel dat hij een gewonde wil wegbrengen. Laat eenieder vervuld zijn van de gedachte dat we deze slag absoluut moeten winnen tegen deze betaalde lakeien van Engeland die onze natie zozeer haten.’ Dit was Napoleons interne communicatie op zijn best. Als geen ander wist hij woorden te vinden die doordrongen tot in het hart van de soldaat. Het ging om het overleven van het nieuwe Frankrijk, hún Frankrijk.
Aanwezig vanop afstand
Napoleon was staatshoofd en legerleider tegelijk. Dat betekende dat hij een land en een rijk moest leiden, ook wanneer hij tijdens zijn veldtochten ver van huis was. Omdat hij het niet aan anderen wilde overlaten om te communiceren over zichzelf, de oorlog of het land, creëerde hij de zogenaamde Bulletins, verslaggeving van ter plaatse. De tientallen Bulletins die hij heeft geschreven, werden gepubliceerd in de regeringskrant Le Moniteur, die haar weg vond tot op de cafétafels van het kleinste dorp in het keizerrijk. Kranten in buitenlandse hoofdsteden publiceerden er uittreksels van. Hun lezerspubliek bestond dus geenszins uit militairen alleen. De boodschap was bedoeld voor de vorsten en regeringsleiders van andere landen, hun opiniemakers, voor de Fransen zelf en zelfs voor het nageslacht. Dat heeft Napoleon later zelf heel expliciet tegen zijn biograaf Las Cases gezegd: ‘ De Moniteurs zullen mij uiteindelijk blijven dienen. De wijze mensen, de historici en de echte talenten zullen deze officiële documenten gebruiken om de geschiedenis te schrijven. Maar deze documenten vertellen veel over mij en het zijn alleen die welke ik voor waar aanneem.’
Niet één regeringsleider heeft het sinds Napoleon nagelaten om zijn eigen versie van de Moniteur te hebben, maar hij was er de uitvinder van. Hij mag dan in genealogisch opzicht een kind van Corsica zijn, op politiek vlak was Napoleon een kind van de Revolutie. Daardoor was hij zich zeer goed bewust van de kracht van de publieke opinie, en van het geschreven woord. Hij besteedde er al heel vroeg in zijn loopbaan uiterst veel aandacht aan. Als jonge officier had hij 1788 al een keer aan zijn broer Lucien een commentaar geschreven over een van diens pamfletten. ‘Ik heb uw proclamatie gelezen. Ze is volstrekt nutteloos’, had hij tegen Lucien gezegd. ‘Er staan te weinig ideeën in, en te veel woorden. U verliest zich in retoriek. Dat is niet de goede manier om tot het volk te spreken. Het volk heeft meer beoordelingsvermogen dan u denkt.’ In 1804 had hij tegen de Raad van State gezegd: ‘Wij zijn hier om de publieke opinie te vormen, niet om haar te bediscussiëren.’ Aan minister Fouché schreef hij op 9 september 1804: ‘Barrère denkt altijd maar dat men de massa in beweging moet krijgen; integendeel, men moet haar leiden zonder dat ze het in de gaten heeft.’ In 1815 zou hij zeggen: ‘De publieke opinie is een onzichtbare macht, mysterieus en onweerstaanbaar. Niets is vluchtiger, vager en sterker. Hoe wispelturig ze ook is, toch is ze vaker dan men denkt oprecht, redelijk en rechtvaardig.’ En op Sint-Helena ten slotte klonk het: ‘Ik heb me steeds aangepast aan de publieke opinie en de gebeurtenissen. Aan meningen van individuen heb ik weinig waarde gehecht, aan die van de publieke opinie des te meer.’
Als Napoleon er alles aan heeft gedaan om de publieke opinie te beïnvloeden, te manipuleren en aan zijn kant te krijgen, dan waren de Bulletins daarbij waarschijnlijk het belangrijkste medium. De toon van deze geschriften is heel speciaal. Het is evident dat ze niet bedoeld waren om Napoleon noch het leger te bekritiseren, en uiteraard brachten ze een positief verhaal. Subtieler echter was de stijl waarin hij de Bulletins liet schrijven. Naar de keizer werd altijd verwezen in de derde persoon enkelvoud, alsof een reporter in alle onafhankelijkheid een objectief verslag had geschreven. Een andere constante was het verslaan van de directe betrekkingen van de keizer met zijn soldaten. Heel vaak werden troepenparades beschreven, en gelegenheden waarop Napoleon zich lovend uitliet over een eenheid of individuele soldaat, iemand in het Légion d’Honneur benoemde, of een ander een pensioen toekende. Opvallend is dat zich bij de gelukkigen in toenemende mate ook buitenlanders bevonden, allicht een poging om de bevolking van niet-Franse gebieden gunstig te stemmen. Ook de verbondenheid tussen Franse en niet-Franse eenheden in het leger werd dik in de verf gezet, net zoals de weduwenpensioenen voor de vrouwen van gesneuvelde soldaten en vele andere liefdadigheidsacties die hij ondernam. In die tijd was dat een niet te onderschatten motiverende factor voor de soldaat van de Grande Armée, aan wie de Bulletins dus vertelden dat hij eervol sneuvelde en geen armoedig gezin zou achterlaten. Al die initiatieven werden ook echt genomen, alleen kwam Napoleon op het idee om ze op de voor hem voordeligste wijze uit te bazuinen.
Crisiscommunicatie
Tijdens de Egyptische oorlog had het leger zwaar te lijden onder de verzengende hitte van de woestijn. De ontbering was bijna onuitstaanbaar, terwijl het einddoel maar niet in zicht kwam. Het leger begon te morren, waarbij de onvrede gaandeweg een politiek karakter kreeg. De manschappen begonnen een politiek complot te vermoeden van de regering – het Directoire – die zich had willen ontdoen van dit Napoleongezinde leger. De Grande Armée zat in de put.
Napoleon greep de koe bij de horens. Op 11 juli 1798 liet hij alle troepen in het gelid stellen voor een algemene wapenschouw. Alle wapens moesten blinken, alle uniformen moesten worden gefatsoeneerd, alle reglementen moesten tot op de letter worden nageleefd. En dat werden ze. Om drie uur in de namiddag stond iedereen in de blakende zon op zijn plek. Tromgeroffel kondigde de legerleider aan. De vlaggen gingen de hoogte in. Alle blikken waren op hem gericht, een druk die hem intussen meer dan vertrouwd was. Napoleon reed voorbij elk van de vijf divisies, leidde zijn paard terug tot in het midden en riep dan de officieren naar voren. ‘Ik waarschuw u’, zo begon hij. ‘Er is nog geen einde gekomen aan ons lijden: er staan ons nog gevechten te wachten, we zullen moeten winnen en we zullen nog woestijnen moeten oversteken. Maar uiteindelijk zullen we Caïro bereiken en daar zullen we al het brood vinden dat we nodig hebben!’ Terwijl hij wegreed, hoorde hij de stemmen van de officieren, die zijn boodschap herhaalden voor hun manschappen. Hij keek niet om, toen hij kort daarna de eerste strijdliederen uit de rangen hoorde opstijgen. ‘On va gagner!’ Winnen, ze zouden winnen! Hij twijfelde er geen seconde aan. Toen de volgende dag de rode gloed van de eerste zonnestralen aan de woestijnhorizon opdook, liet Bonaparte bij wijze van wake-upcall de Marseillaise spelen. Een uur later zagen ze aan de einder de eerste grote colonnes van de Mamelukkencavalerie opduiken. Sommigen droegen blinkende helmen die blikkerden in het zonlicht, anderen kleurrijke tulbanden. Ze vielen niet aan, maar schaduwden het Franse leger in zijn opmars naar Caïro. Zo trok de karavaan verder naar het zuiden, tot de Franse soldaten op een dag bij dageraad hun posities bereikten. Op de andere oever van de Nijl konden ze de honderden minarettorens van de Egyptische hoofdstad zien schitteren. Op een hoogte boven de stad dreigde de oude citadel van Saladin.
Er steeg een donderend gejuich op onder de Fransen. Ze waren er! Bonaparte had woord gehouden. Nadat ze precies een uur hadden mogen rusten, werden de soldaten in slagorde opgesteld. De slag zou worden uitgevochten onder massale publieke belangstelling. Ongeveer de voltallige bevolking van Caïro had zich op de andere oever opgesteld om van dit beslissende treffen getuige te zijn. Vijftien kilometer meer naar het westen zagen de Fransen de punten van de oude piramides uit de woestijn naar de hemel wijzen, waardoor Bonaparte een ingeving kreeg. Hij reed langs zijn troepen, gaf het bevel voorwaarts te trekken en de rangen goed gesloten te houden wanneer de Mamelukken kwamen aangereden. Hij hield ook een korte toespraak: ‘ Soldats! Jullie zijn zo ver gekomen om deze landen te bevrijden van de barbaren en beschaving naar de Oriënt te brengen en dit land uit de greep van de Engelsen te houden. Nu gaan we vechten.’ Vervolgens kwam een van zijn oneliners die de geschiedenisboeken zou halen. ‘Denk erom dat vanaf de top van deze monumenten veertig eeuwen geschiedenis op u neerkijken!’
Het 29ste Bulletin
In de winter van 1812 liep Napoleons Russische veldtocht op zijn laatste benen. De terugtocht was een catastrofe geworden. Tienduizenden verloren het leven door koude en ontbering. Op 3 december 1812 was de voorhoede samen met de keizer in Maladzetsjna aangekomen, 80 kilometer voor Vilnius. Napoleon hokte in een boerderijtje en trok zich ’s avonds samen met zijn persoonlijke secretaris, baron Fain, in een achterkamer terug om bij het licht van een kaars een tekst te schrijven die Europa zou schokken. Hij dicteerde het 29ste Bulletin de la Grande Armée, want er moest dringend aan crisiscommunicatie worden gedaan. Wie het document leest, zal meteen doorhebben dat deze tekst in al zijn wolligheid niets minder is dan de beschrijving van een zeer zware teleurstelling. Zonder enige franje gaf Napoleon aan dat de oorlog verkeerd was afgelopen. De eerste zin was veelbetekenend: ‘Tot 6 november was het weer uitstekend.’ De teneur was duidelijk, het leger was verslagen door het weer, niet door de Russen. Dat was niet helemaal juist, maar evenmin een leugen. Heel erg tegen zijn gewoonte in liet Napoleon verstaan dat het leger in duigen lag. ‘Het leger moet zich herstellen, moet zijn discipline terugvinden, zijn cavalerie heropbouwen, alsook de artillerie en het materieel, dat is het resultaat van wat gebeurd is.’ Duidelijke cijfers over de verliezen gaf hij niet, maar wie las dat 30.000 paarden verloren waren gegaan en dat de achterhoede van maarschalk Ney nog uit 3000 man bestond, besefte dat er in Rusland iets vreselijks was gebeurd. Ongetwijfeld wist Napoleon welke schok dit zou veroorzaken, na tien jaar van zegeberichten en verbazingwekkende militaire prestaties. De laatste zin van het Bulletin was dan ook typerend voor zijn politieke overlevingsinstinct: ‘Nooit heeft Zijne Majesteit in een betere gezondheid verkeerd.’ Niemand mocht zich in Parijs in het hoofd halen dat het afgelopen was. Een slimme zet, maar je vraagt je af wat de honderdduizenden weduwen en wezen ervan vonden toen ze vernamen dat het staatshoofd kerngezond was weergekeerd. In alle Europese hoofdsteden en in de eerste plaats te Parijs was het 29ste Bulletin enkele weken later het meest gelezen document van het ogenblik.
Enkele weken later? Welja, want hoewel Napoleon de tekst al op 3 december aan baron Fain had gedicteerd, liet hij het Bulletin pas op 16 december publiceren. ‘Napoleons oorlogsbulletins waren geschreven voor Parijs en heel Europa’, zei de baron daarover. ‘Daarom was hun effect altijd politiek berekend; hij zei alleen datgene wat hij kon zeggen in die bulletins. Hij vermeed te spreken over aangelegenheden als hij dacht dat een te vroegtijdige melding gevaar opleverde, als het onze vijand zou alarmeren, of onze vrienden onrustig maken.’ Twee dagen na het opstellen van de tekst, op 5 december 1812, had Napoleon het leger in Rusland achtergelaten om samen met Caulaincourt naar Parijs terug te keren. Hij wist dat het nieuws van de mislukte Russische veldtocht, dat zijn reputatie als militair en zijn politieke autoriteit zou ondermijnen, vroeg of laat hoe dan ook in heel Europa bekend zou raken. Dus nam hij zelf het initiatief, en liet de zorgvuldig afgewogen zinnen van het 29ste Bulletin pas publiceren op een moment dat hij de troon weer dicht genaderd was. Op die manier kon hij de slechte mare per brief en niet persoonlijk overbrengen. Vervolgens had de achterban enkele dagen de tijd om de schok te verwerken. Nog voor ze tijd hadden om in paniek te raken of de trom te roeren, zou hij evenwel weer bij hen zijn, doen alsof er geen vuiltje aan de lucht was, en meteen aan de wederopstanding beginnen.
Mocht het 29ste Bulletin in Frankrijk verspreid zijn terwijl Napoleon nog in Rusland zat, hadden tegenstanders van de verwarring en paniek kunnen gebruik maken om in de hoofdstad de macht te grijpen. Dat was tijdens de Russische veldtocht trouwens al eens gebeurd. Vier dagen na Napoleons vertrek uit Moskou, op 18 oktober, had generaal Claude-François de Malet in Parijs een mislukte staatsgreep gepleegd. Met valse documenten op zak was hij erin geslaagd om enkele kolonels en generaals, maar ook de prefect van het Seinedepartment te doen geloven dat de keizer gesneuveld was. Die prefect had zelfs al een zaal in het stadhuis ingericht om daar een voorlopige regering te laten vergaderen. Een dag later werd Malet ontmaskerd en gearresteerd. De coup was gedoemd om te mislukken, maar had wel Napoleons voorgevoel over de politieke situatie in Parijs bevestigd. ‘Het is met de Fransen zoals met de vrouwen, je moet ze nooit te lang alleen laten’, had hij gegrapt. Het 29ste Bulletin geldt zowel door inhoud als door timing als een sterk voorbeeld van de sluwe communicatie van de keizer. Het maakte deel uit van een politiek campagneplan, dat met dezelfde strategische precisie was uitgedokterd als zijn veldslagen.