DE JOURNALISTEN DIE EDWARD SNOWDEN EEN STEM GAVEN
Klokkenluider Edward Snowden bracht niet in z’n eentje de afluisterpraktijken van de Amerikaanse overheid aan het licht. Het brein achter de onthullingen waren een filmmaakster en een journalist. Een reconstructie van de samenwerking die een groot schandaal in de openbaarheid bracht.
In januari 2013 ontving Laura Poitras een merkwaardig e-mailtje van een anonieme onbekende die haar vroeg om haar ‘public encryption key’, een code voor het versleutelen van e-mails. Poitras werkte toen al bijna twee jaar aan een documentaire over elektronische spionage en afluisterpraktijken, en kreeg zo nu en dan verzoeken van onbekenden. Ze beantwoordde de e-mail en stuurde haar sleutel, zodat hij of zij een mail kon verzenden die alleen Poitras met haar eigen ‘privésleutel’ kon openen. Veel verwachtte ze er niet van.
De onbekende antwoordde met instructies om een nóg veiliger systeem op te zetten, ter bescherming van hun correspondentie. Met de belofte gevoelige informatie te zullen doorgeven, droeg hij of zij Poitras op om lange wachtwoorden te verzinnen die bestand waren tegen een grootschalige aanval van genetwerkte computers. ‘Ga er maar van uit dat je tegenstander in staat is om iedere seconde een miljard mogelijkheden uit te proberen’, schreef de onbekende.
Niet veel later ontving Poitras een versleutelde boodschap waarin geheime spionageprogramma’s werden geschetst die door de regering werden gebruikt. Over één daarvan had ze weleens gehoord, maar niet over de andere. Een paar seconden nadat ze de mail had ontsleuteld en gelezen, ontkoppelde Poitras haar computer van het internet en gooide ze het bericht weg. ‘Ik dacht: oké, als dit waar is, dan is mijn leven zojuist veranderd’, zei ze vorige maand tegen me. ‘Het was verbijsterend wat hij beweerde te weten en te kunnen leveren.’
Poitras bleef zich wel zorgen maken over de vraag met wie zij nu eigenlijk communiceerde. Ze was vooral bezorgd dat een regeringsagent haar er misschien toe probeerde te verleiden informatie te onthullen over de mensen die zij voor haar documentaire had geïnterviewd, onder wie Julian Assange, de man van WikiLeaks. ‘Ik daagde hem of haar uit’, herinnert Poitras zich. ‘Ik zei: óf je beschikt echt over deze informatie en neemt een enorm risico, óf je probeert mij en de mensen die ik ken erin te luizen, óf je bent gek.’
De antwoorden waren geruststellend, maar niet definitief. Poitras kende de naam, het geslacht, de leeftijd of de werkgever (CIA? NSA? Het Pentagon?) van de onbekende niet. Begin juni kreeg ze eindelijk antwoord. Samen met haar collega-verslaggever Glenn Greenwald, een voormalige advocaat en columnist voor The Guardian, vloog Poitras naar Hongkong om ene Edward J. Snowden te ontmoeten, een werknemer van de Amerikaanse Nationale Veiligheidsdienst NSA, die hen duizenden geheime documenten overhandigde. Daarmee gaf hij het startsein voor een grote internationale controverse over de reikwijdte en legaliteit van overheidsspionage. Poitras had gelijk toen ze dacht dat haar leven nooit meer hetzelfde zou zijn.
De beroemdheid en de schaduw
Greenwald woont en werkt in een huis dat wordt omgeven door tropisch groen, in een afgelegen wijk van Rio de Janeiro. Hij deelt het huis met zijn Braziliaanse partner en hun tien honden en één kat, en de plek voelt als een onopvallend klooster dat in de jungle is gedropt. De keukenklok geeft de verkeerde tijd aan, maar niemand heeft dat in de gaten; de vaat stapelt zich op in de gootsteen; in de huiskamer staan een tafel, een bank en een grote tv, een Xbox en een doos met pokerfiches, maar niet veel meer. Een apenfamilie plundert zo nu en dan de bananenbomen in de achtertuin, en raakt dan in een tumultueus gevecht verwikkeld met de honden.
Greenwald doet het grootste deel van zijn werk op een schaduwrijke veranda, doorgaans gekleed in een T-shirt, een korte broek en slippers. Tijdens de vier dagen die ik daar doorbreng, is hij voortdurend in beweging. Hij voert telefoongesprekken in het Engels en Portugees, vliegt de deur uit om in de stad te worden geïnterviewd, beantwoordt telefoontjes en e-mails van mensen die informatie willen over Snowden, verstuurt tweets naar zijn 250.000 volgers, en gaat vervolgens zitten om nog meer stukken over de NSA te schrijven voor The Guardian, terwijl hij de hele tijd zijn honden vraagt om stil te zijn. Op een bijzonder koortsachtig moment buldert hij: ‘Kop dicht allemaal’, maar dat lijkt ze niet te deren.
Te midden van deze chaos zit Poitras, een vrouw van 49 met een intense blik, in een logeerkamer of aan tafel in de huiskamer, in opperste concentratie werkend op een aantal computers. Nu en dan loopt ze naar de veranda om met Greenwald te praten over een artikel waar hij aan werkt, en soms houdt hij op met wat hij aan het doen is om naar de jongste versie van een nieuwe video te kijken die ze over Snowden aan het monteren is. Het Snowden-verhaal, zo zeggen ze allebei, is een strijd die ze samen voeren, een gevecht tegen de afluisterpraktijken die ze een bedreiging vinden voor de fundamentele Amerikaanse vrijheden. Twee verslaggevers van The Guardian zijn in de stad om Greenwald te assisteren, zodat we een deel van onze tijd doorbrengen in hun hotel bij het strand van Copacabana, waar gekleurde Brazilianen volleybal spelen – het geeft alles een extra surreëel laagje.
Poitras wordt in een paar van de stukken van Greenwald genoemd, maar voor het grootste gedeelte heeft ze er de voorkeur aan gegeven op de achtergrond te blijven, en hem te laten schrijven en praten. Als gevolg daarvan is Greenwald degene die is neergezet als een onverschrokken verdediger van individuele rechten of als een verachtelijke verrader – afhankelijk van je kijk op de zaak. ‘Ik blijf haar de Keyser Soze van het verhaal noemen, omdat ze tegelijkertijd volkomen onzichtbaar en toch alom tegenwoordig is’, aldus Greenwald, in een verwijzing naar het personage in de film The Usual Suspects dat door Kevin Spacey wordt gespeeld: een mastermind die zich uitgeeft voor een nietsnut. ‘Ze heeft in het middelpunt van dit alles gestaan, maar niemand weet iets over haar.’
Wanneer op een avond de duisternis invalt, volg ik Poitras en Greenwald naar de redactie van O Globo, een van de grootste kranten van Brazilië. Greenwald publiceerde zojuist een artikel waarin hij gedetailleerd beschrijft hoe de NSA Braziliaanse telefoongesprekken en e-mails aftapte. Het stuk veroorzaakte een groot schandaal in Brazilië, net zoals andere, soortgelijke artikelen dat in andere landen in de wereld hebben gedaan. Greenwald is een beroemdheid. De hoofdredacteur blijft zijn hand maar vasthouden en vraagt hem een regelmatige column te schrijven; verslaggevers nemen foto’s met hun mobieltjes. Poitras filmt dit tafereel, legt haar camera dan neer en kijkt toe. Ik merk op dat niemand acht op haar slaat, dat alle ogen op Greenwald zijn gericht, en ze glimlacht. ‘Dat is prima’, zegt ze. ‘Dat is perfect.’
Poitras lijkt zich te hebben gespecialiseerd in het onopvallend aanwezig zijn, iets wat meer met strategie dan met verlegenheid te maken heeft. Ze kan opmerkelijk krachtig uit de hoek komen. Tijdens een gesprek waarin ik haar een paar vragen over haar persoonlijke leven stel, zegt ze: ‘Dit lijkt wel een bezoek aan de tandarts.’ Het miniportret klinkt zo: ze groeide op in een welvarend gezin buiten Boston en verhuisde na de middelbare school naar San Francisco om als kok in duurdere restaurants te werken. Daarnaast studeerde ze aan het San Francisco Art Institute, waar ze les kreeg van de experimentele filmer Ernie Gehr. In 1992 verhuisde ze naar New York en begon ze haar weg te vinden in de filmwereld, terwijl ze ook colleges sociale en politieke theorie volgde aan de New School.
Tastbare passie
Poitras was niet de eerste keuze van Snowden als de persoon aan wie hij duizenden NSA-documenten wilde toespelen. Een maand voordat hij haar benaderde, had hij contact opgenomen met Greenwald, die uitgebreid en kritisch had geschreven over de oorlogen in Irak en Afghanistan, en over de afbrokkeling van de burgerlijke vrijheden na 9/11. Snowden stuurde hem een anonieme e-mail, waarin stond dat hij documenten met hem wilde delen, gevolgd door een stap-voor-stap-handleiding over de versleuteling van communicatie, die Greenwald negeerde. Snowden zond toen een link naar een versleutelde video, maar eveneens tevergeefs.
‘Die encryptiesoftware is echt heel vervelend en ingewikkeld’, zegt Greenwald, terwijl we op zijn veranda in een tropische miezerbui zitten. ‘Hij bleef me maar achtervolgen, maar hij raakte gefrustreerd en is naar Laura gestapt.’
Snowden had het artikel van Greenwald gelezen over de problemen van Poitras op Amerikaanse luchthavens, en wist dat ze een film maakte over de afluisterprogramma’s van de Amerikaanse regering. Hij had ook een korte documentaire over de NSA gezien die ze had gemaakt voor The New York TimesOp-Docs (het NYT-forum voor korte opiniërende documentaires). Hij dacht dat ze de programma’s begreep waarover hij wilde lekken, en dat ze zou weten hoe ze op een veilige manier moest communiceren.
Aan het einde van de winter besloot Poitras dat de onbekende met wie ze communiceerde geloofwaardig was. Het soort provocaties dat ze zou verwachten van een overheidsagent bleef uit – geen verzoeken om informatie over de mensen met wie ze contact had, geen vragen over waar ze aan werkte. Snowden zei al in een vroeg stadium dat ze met iemand zou moeten samenwerken, en dat ze Greenwald zou moeten vragen. Ze was zich er niet van bewust dat Snowden al had geprobeerd in contact te komen met Greenwald, en Greenwald zou pas tijdens zijn ontmoeting met Snowden in Hongkong beseffen dat dit de persoon was die hem ruim zes maanden eerder had benaderd.
Er waren verrassingen voor iedereen in deze uitwisselingen – ook voor Snowden, die vragen beantwoordde die ik aan hem voorleg via Poitras. In antwoord op een vraag wanneer hij door had dat hij Poitras kon vertrouwen, schrijft hij: ‘We kwamen op een punt uit in het verificatieproces waarin ik ontdekte dat Laura achterdochtiger tegenover mij stond dan ik tegenover haar, en ik ben enorm paranoïde.’ Als ik hem vraag over de aanvankelijke stilte van Greenwald antwoordt Snowden: ‘Ik weet dat journalisten het druk hebben, en was ervan uitgegaan dat het lastig zou worden om serieus genomen te worden, vooral door het gebrek aan details dat ik in eerste instantie kon bieden. Tegelijkertijd is dit 2013, en is hij een journalist die regelmatig berichtte over de concentratie en buitensporigheid van de staatsmacht. Ik was verrast toen ik merkte dat er journalisten bestonden die niet begrepen dat élke niet-versleutelde boodschap die via het internet wordt verzonden door iedere inlichtingendienst ter wereld kan worden gelezen.’
In april mailde Poitras Greenwald om te zeggen dat ze elkaar in levenden lijve moesten ontmoeten. Greenwald was toevallig in de VS om te spreken op een conferentie in een buitenwijk van New York, en de twee ontmoetten elkaar in de lobby van zijn hotel. ‘Ze was heel voorzichtig’, herinnert Greenwald zich. ‘Ze stond erop dat ik mijn mobiele telefoon niet meenam, omdat de regering mobieltjes op afstand kan afluisteren, zelfs als ze zijn uitgezet. Ze had de e-mails van Snowden geprint, en toen ik ze las, had ik intuïtief het gevoel dat ze echt waren. De passie en de gedachtewereld achter wat Snowden – we wisten toen nog niet wie hij was – zei, waren heel tastbaar.’
Greenwald installeerde encryptiesoftware en begon met de onbekende te communiceren. Hun werk was georganiseerd als een inlichtingenoperatie, met Poitras als mastermind. ‘Zij dicteerde alles wat met operationele veiligheid te maken had’, zegt Greenwald. ‘Welke computers ik gebruikte, hoe ik communiceerde, hoe ik de informatie beschermde, waar kopieën werden bewaard, bij wie ze werden bewaard, op welke plekken. Zij weet als een eersteklas deskundige hoe je een verhaal als dit moet aanpakken met volledige technische en operationele veiligheid. Dit alles had in de verste verte niet dezelfde impact gehad als zij niet met me had samengewerkt en het grootste deel had gecoördineerd.’
Het knaapje in Hongkong
Snowden begon hun allebei documenten te sturen – Poitras wil me niet vertellen wanneer hij daarmee begon: ze wil de overheid geen informatie verstrekken die in een proces tegen Snowden of haarzelf kan worden gebruikt. Hij zei ook dat hij ze snel zou kunnen ontmoeten. Toen Poitras vroeg of ze met de auto of met de trein zou moeten gaan, zei Snowden dat ze een vliegtuig moest nemen.
In mei stuurde hij hun versleutelde boodschappen, waarin hij ze opdroeg om naar Hongkong te gaan. Greenwald vloog uit Rio naar New York, en Poitras sloot zich bij hem aan voor ontmoetingen met de eindredacteur van de Amerikaanse editie van The Guardian. Omdat de reputatie van de krant in het geding was, vroeg de eindredacteur hun een doorgewinterde verslaggever, Ewen MacAskill, mee te nemen. Op 1 juni stapte het trio aan boord van een vlucht van zestien uur van JFK naar Hongkong.
Snowden had een klein aantal documenten naar Greenwald gestuurd, alles samen een stuk of twintig. Maar Poitras had een grotere hoeveelheid gekregen, die ze nog niet nauwkeurig had kunnen lezen. Aan boord van het vliegtuig begon Greenwald de inhoud door te nemen. Hij botste op een geheime uitspraak van een rechtbank waarin telecomoperator Verizon werd opgedragen om de gegevens over de telefoongesprekken van zijn klanten aan de NSA te geven. Het vier pagina’s tellende bevel was afkomstig van het Foreign Intelligence Surveillance Court (FISA), een rechtbank waarvan de besluiten topgeheim zijn. Hoewel er geruchten gingen dat de NSA grote hoeveelheden gegevens over Amerikaanse telefoongesprekken verzamelde, heeft de regering dat altijd ontkend.
Poitras, die twintig rijen achter Greenwald zat, ging zo nu en dan naar voren om te praten over wat hij aan het lezen was. Terwijl de man die naast hem zat sliep, wees Greenwald op het bevel van de FISA op zijn scherm en vroeg: ‘Heb je dit gezien? Staat hier wat ik denk dat er staat?’ Soms praatten ze zo geanimeerd met elkaar dat ze de passagiers stoorden die probeerden te slapen. ‘We konden niet geloven hoe belangrijk dit allemaal was’, zegt Greenwald. ‘Als je die documenten leest, krijg je een idee hoe verreikend ze zijn. Je krijgt een rush van adrenaline en opwinding. Je hebt het gevoel dat je voor het eerst iets kunt doen, want er is dit gigantische systeem dat je probeert te ondermijnen en te belichten – maar meestal schiet je daar niets mee op, omdat je niet over de juiste instrumenten beschikt. En nu liggen die instrumenten plotseling in je schoot.’
Snowden had ze opgedragen om zodra ze in Hongkong waren op een afgesproken tijdstip naar het Kowloon-district te gaan en te wachten buiten een restaurant in een winkelcentrum. Er zou een man komen met een Rubiks Kubus, en ze moesten aan hem vragen hoe laat het restaurant zou opengaan. De man zou hun vraag beantwoorden, maar ze waarschuwen dat het eten slecht was. Toen de man met de Rubiks Kubus arriveerde, bleek het Edward Snowden te zijn. Hij was toen 29 jaar, maar leek jonger.
‘We waren allebei met stomheid geslagen toen we zagen hoe jong hij was’, zegt Poitras. ‘Ik was ervan uitgegaan dat ik te maken had met een heel hooggeplaatste en daardoor oudere persoon. Maar ik wist ook van onze e-mailcorrespondentie dat hij ongelooflijk veel wist over computersystemen, waardoor hij volgens mij jonger moest zijn. Dus ik dacht aan iemand van in de veertig, iemand die met computers was opgegroeid, maar een hogere rang moest hebben.’
In onze versleutelde chatconversatie zegt Snowden ook iets over dit moment: ‘Ik denk dat ze geërgerd waren omdat ik jonger was dan zij hadden verwacht, en ik was geërgerd omdat ze te vroeg waren gearriveerd, wat de verificatie bemoeilijkte. Maar zodra we achter gesloten deuren zaten, was iedereen volgens mij gerustgesteld door de obsessieve aandacht voor veiligheid en vertrouwelijkheid.’
Ze volgden Snowden naar zijn kamer, waar Poitras onmiddellijk in haar rol van documentairemaker stapte door haar camera tevoorschijn te halen. ‘Het was een beetje gespannen, een beetje ongemakkelijk’, zegt Greenwald over die eerste minuten. ‘Ik herinner me levendig dat zowel hij als ik volledig verstijfde toen ze haar camera aanzette.’
Greenwald begon het vraaggesprek. ‘Ik wilde de consistentie van zijn beweringen testen, en ik wilde gewoon alle informatie die ik kon krijgen, omdat ik wist hoezeer dit van belang zou zijn voor mijn geloofwaardigheid en al het andere. We konden geen menselijke band opbouwen voordat die vijf of zes uur voorbij waren.’
Voor Poitras verandert de camera de intermenselijke dynamiek, maar niet op een slechte manier. Als iemand ermee instemt om te worden gefilmd, is dat een daad van vertrouwen die de emotionele inzet op dat moment verhoogt. Wat Greenwald zag als iets kunstmatigs, zag Poitras als een soort ‘bonding’, het delen van een enorm risico. ‘Er schuilt iets heel tastbaars en emotioneels in het feit dat je zo in vertrouwen wordt genomen’, zegt ze.
Snowden was verrast, maar raakte er snel aan gewend. ‘Zoals je je kunt voorstellen, zijn spionnen doorgaans allergisch voor contacten met verslaggevers en de media, dus ik was een maagdelijke bron – alles was nieuw voor me… Maar we wisten alle drie wat er op het spel stond. Het gewicht van de situatie maakte het gemakkelijker om je te concentreren op het algemeen belang, en niet zozeer op dat van jezelf. Ik denk dat we allemaal wisten dat we niet meer terug konden zodra ze die camera had aangezet.’
De hele volgende week verliepen hun voorbereidingen via een soortgelijk patroon – als ze de kamer van Snowden binnenkwamen, haalden ze de batterijen uit hun mobiele telefoons en stopten die in de koelkast van Snowdens minibar. Ze zetten kussens tegen de deur, om te voorkomen dat ze van buitenaf konden worden afgeluisterd, en daarna zette Poitras haar camera neer en begon ze te filmen. Het was belangrijk voor Snowden om aan hen uit te leggen hoe het inlichtingenapparaat van de regering werkte, omdat hij bang was ieder moment te kunnen worden opgepakt.
Via de achterdeur
De eerste artikelen van Greenwald – waaronder het allereerste, waarin hij het gerechtelijk bevel aan Verizon beschrijft – verschenen terwijl ze Snowden nog aan het interviewen waren. Het was een vreemde ervaring om samen het nieuws te maken en te zien hoe het zich verspreidde. ‘We konden zien hoe het werd ontvangen’, zegt Poitras. ‘We waren alle drie verbaasd om te zien hoeveel aandacht ervoor was. Ons werk was heel doelgericht, en we besteedden daar veel aandacht aan, maar we konden op tv zien dat het succes had. We bevonden ons in een gesloten cirkel, maar we wisten dat we om ons heen trillingen veroorzaakten.’
Snowden had hen vóór hun aankomst in Hongkong verteld dat hij de openbaarheid in wilde gaan. Hij wilde de verantwoordelijkheid op zich nemen voor wat hij aan het doen was, zegt Poitras. Hij wilde niet dat anderen gevaar zouden lopen, en hij veronderstelde dat hij op een bepaald moment zou worden geïdentificeerd. Ze maakte een videofilm van twaalfenhalve minuut over hem, die op 9 juni online werd gezet, een paar dagen na de eerste artikelen van Greenwald. Die video veroorzaakte een mediacircus in Hongkong, omdat verslaggevers hun best deden om erachter te komen waar ze zich bevonden.
Er zijn een paar onderwerpen die Poitras weigert officieel met mij te bespreken, en andere onderwerpen die ze helemaal niet met mij wil bespreken – sommige om veiligheidsredenen en juridische redenen, en andere omdat ze de eerste wil zijn die essentiële onderdelen van haar verhaal vertelt in haar eigen documentaire. Over haar afscheid van Snowden nadat de video online was gezet, wil ze alleen maar zeggen: ‘We wisten dat zodra die in de openbaarheid zou komen ons werk er – toch voor even – op zat.’
Snowden verliet zijn hotel en dook onder. Verslaggevers waren erachter gekomen waar Poitras verbleef – zij en Greenwald zaten in verschillende hotels – en de telefoon in haar kamer begon over te gaan. Op een gegeven moment klopte er iemand op haar deur en vroeg naar haar. Ze belde de security van het hotel om naar een achteruitgang te worden geëscorteerd.
Ze probeerde om in Hongkong te blijven, omdat ze dacht dat Snowden haar misschien opnieuw zou willen zien en omdat ze de Chinese reactie op zijn onthullingen wilde filmen. Maar nu stond ze zelf in het middelpunt van de belangstelling. Op 15 juni werd ze herkend door een verslaggever van CNN, toen ze een pro-Snowden-demonstratie filmde buiten het Amerikaanse consulaat. Hij begon haar vragen te stellen, maar Poitras weigerde te antwoorden en glipte weg. Nog diezelfde avond vertrok ze uit Hongkong.
Poitras vloog rechtstreeks naar Berlijn, waar ze het najaar daarvoor een appartement had gehuurd. Daar kon ze haar documentaire monteren zonder bang te hoeven zijn dat de FBI zou langskomen met een huiszoekingsbevel op grond waarvan ze haar schijven zouden mogen meenemen. ‘De marge tussen de plekken waar ik me veilig voel en waar niet, wordt steeds nauwer’, zegt ze. ‘Ik zal niet ophouden met wat ik doe, maar ik heb het land verlaten. Ik had letterlijk het gevoel dat ik mijn materiaal in de VS niet meer zou kunnen beschermen, en dat was al zo vóór Snowden mij benaderde. Als je iemand belooft dat je hem of haar als bron zult beschermen, en je weet dat de overheid je in de gaten houdt of je laptop in beslag kan nemen, kun je dat niet waarmaken.’
Emotionele band
Na twee weken in Berlijn reisde Poitras naar Rio, waar ik haar en Greenwald een paar dagen later ontmoet. Mijn eerste afspraak is in het Copacabana Hotel, waar ze die dag aan het werk zijn met MacAskill en een andere verslaggever van The Guardian, James Ball. Poitras is een nieuwe video over Snowden in elkaar aan het zetten, die een paar dagen later op de website van The Guardian zal worden geplaatst. Greenwald schrijft met verscheidene verslaggevers van The Guardian een nieuw artikel, ditmaal over de nauwe samenwerking tussen Microsoft en de NSA. De hotelkamer is overvol – er zijn niet genoeg stoelen voor iedereen, dus zit er telkens iemand op het bed of op de vloer. Er worden usb-sticks uitgewisseld, maar mij wordt niet verteld wat erop staat.
Poitras en Greenwald maken zich zorgen over Snowden. Ze hebben sinds Hongkong niets meer van hem gehoord. Op dit moment zit hij vast in de transitzone van de Moskouse Sheremetyevo-luchthaven, als de voornaamste voortvluchtige op de hele planeet, die door de Amerikaanse regering wordt gezocht wegens spionage. (Hij zal later tijdelijk asiel in Rusland krijgen.) ‘Nu hij incommunicado is, weten we niet of we ooit nog van hem zullen horen’, zegt Poitras.
‘Is hij in orde?’ vraagt MacAskill.
‘Zijn advocaat zegt dat hij in orde is’, antwoordt Greenwald.
‘Maar hij staat niet rechtstreeks in contact met Snowden’, zegt Poitras.
Wanneer Greenwald die avond thuiskomt, neemt Snowden online contact met hem op. Twee dagen later, als ze in het huis van Greenwald zit te werken, hoort Poitras ook van hem.
Het schemert, en uit de jungle komen allerlei geluiden, vermengd met het geblaf van vijf of zes honden als ik het hek van de voortuin opendoe. Door een raam zie ik Poitras in de woonkamer, hard aan het werk op een van haar computers. Ik laat mezelf binnen en ze kijkt een seconde op, om vervolgens weer aan het werk te gaan, onaangedaan door de kakofonie om haar heen. Na tien minuten sluit ze haar computer en mompelt ze een verontschuldiging dat ze nog iets moest doen.
Ze toont geen enkele emotie en vertelt niet dat ze zojuist verwikkeld was in een versleutelde chatsessie met Snowden. Ik wil haar niet onder druk zetten, maar een paar dagen later, als ik naar New York ben teruggekeerd en zij naar Berlijn, vraag ik haar ernaar. Ze bevestigt het, maar zegt dat ze het er niet over wou hebben omdat ze zich steeds verder verwijderd voelt van haar contacten met Snowden naarmate ze er meer over praat. ‘Het is een ongelooflijk emotionele ervaring’, zegt ze, ‘om te worden benaderd door een onbekende die zegt dat hij zijn leven wil wagen om zaken in de openbaarheid te brengen die het publiek moet weten. Hij was zijn leven op het spel aan het zetten en nam mij in vertrouwen. Ik wil me emotioneel blijven verhouden tot die ervaring en die relatie.’ Haar band met hem en het materiaal, zegt ze, is wat haar werk richting zal geven. ‘Ik sympathiseer met zijn angst voor wat hij als een groot gevaar voor de wereld ziet. Ik wil dat met zoveel mogelijk weerklank naar buiten brengen. Het is niet zomaar een scoop. Het gaat om iemands leven.’
Geen pottenkijkers
Poitras en Greenwald zijn een dramatisch voorbeeld van de manier waarop de externe verslaggeving er in 2013 uitziet. Zij werken niet op een redactie, en ze willen persoonlijk de controle behouden over wat er wordt gepubliceerd en wanneer. Toen The Guardian naar hun zin niet snel genoeg handelde met het eerste artikel over Verizon, wilde Greenwald het elders laten verschijnen. Hij zond een versleutelde samenvatting naar een collega bij een ander blad. Hij overwoog ook een website te beginnen waarop ze alles zouden publiceren, en die hij NSADisclosures wilde noemen. Uiteindelijk kreeg The Guardian hun artikels toch.
Maar Poitras en Greenwald hebben daarnaast hun eigen publicatienetwerk opgezet. Ze leverden artikels aan andere media in Duitsland en Brazilië, en zijn van plan dat in de toekomst vaker te doen. Ze hebben de volledige hoeveelheid documenten met niemand gedeeld. ‘We werken samen met mediahuizen, maar we hebben het gevoel dat onze primaire verantwoordelijkheid ligt bij het risico dat de bron heeft genomen, en bij het publieke belang van de informatie die hij ons heeft geleverd’, aldus Poitras. ‘Pas verder op de lijst komt welk mediahuis dan ook.’
Anders dan veel verslaggevers bij grote media proberen ze geen façade van politieke onverschilligheid op te houden. Greenwald heeft al jaren een uitgesproken mening; op Twitter reageerde hij onlangs als volgt op een criticus: ‘Je bent een volslagen idioot. Dat weet je toch?’ Zijn linkse denkbeelden, in combinatie met zijn bijtende stijl, hebben hem ongeliefd gemaakt bij velen in het politieke establishment. Hij krijgt het verwijt dat zijn werk met Poitras de nationale veiligheid in gevaar brengt.
Poitras, die lang niet zo uitgesproken is als Greenwald, is het niet eens met de suggestie dat hun werk een pleidooi van partijdige verslaggevers zou zijn: ‘Jazeker, ik heb een mening’, zegt ze. ‘Denk ik dat we de controle over de inlichtingendiensten kwijt zijn? Ja, dat denk ik. Dat is eng, en de mensen zouden er bang voor moeten zijn. Er is een geheimzinnige ‘schaduwregering’ gegroeid, in naam van de nationale veiligheid en zonder het toezicht of het nationale debat waarvan je zou denken dat een democratie die zou hebben. Het is geen propaganda. We hebben documenten waarmee we ons verhaal kracht bij kunnen zetten.’
Poitras bezit een vaardigheid die zeer belangrijk – en voor journalisten ongebruikelijk – is in een tijdperk waarin de overheid alles afluistert en aftapt: ze weet hoe ze zich tegen pottenkijkers moet beschermen. Zoals Snowden al opmerkte: ‘In het kielzog van de onthullingen van dit jaar mag het duidelijk zijn dat iedere vorm van niet-versleutelde communicatie tussen een journalist en een bron onvergeeflijk roekeloos is.’ Nieuwe bronnen als Snowden of Bradley Manning (die geheime documenten aan WikiLeaks gaf) hebben toegang tot duizenden geheimen, omdat ze hele netwerken kunnen uitkammen. Ze hoeven niet per se deel uit te maken van de gevestigde netwerken in Washington – Snowden verbleef op Hawaï en Manning stuurde honderdduizenden documenten naar WikiLeaks vanaf een basis in Irak. En zij delen hun geheimen niet met de grootste mediaconcerns of met beroemde verslaggevers, maar met degenen die het politiek met hen eens zijn en weten hoe ze de informatie onopgemerkt kunnen ontvangen.
In onze versleutelde chatsessie legt Snowden uit waarom hij naar Poitras stapte met zijn geheimen: ‘Laura en Glenn behoren tot de weinigen die in deze periode zonder enige schroom verslag deden over controversiële onderwerpen, zelfs nadat ze werden geconfronteerd met vernietigende persoonlijke kritiek, (die) ertoe heeft geleid dat Laura het doelwit werd van de afluister- en intimidatieprogramma’s waar de recente onthullingen over gaan. Ze had blijk gegeven van de moed, de persoonlijke ervaring en de vaardigheden die nodig zijn om te kunnen omgaan met wat waarschijnlijk de gevaarlijkste opdracht is die je aan een journalist kunt geven: berichten over de geheime wandaden van de machtigste regering ter wereld. De keuze voor haar lag voor de hand.’
De onthullingen van Snowden staan nu centraal in de documentaire van Poitras, de maakster zit in een vreemde ‘spiegeldynamiek’: ze kan er niet omheen dat ze een rol speelt in haar eigen film. Ze trad niet op in haar eerdere films, en sprak ook geen teksten in, en zegt dat ze dat waarschijnlijk ook bij deze niet zal doen. Maar ze beseft dat ze wel op een of andere manier vertegenwoordigd zal moeten worden, en worstelt met de vraag hoe ze dat moet doen. Ze probeert ook haar juridische kwetsbaarheid in te schatten. Poitras en Greenwald zijn nog nergens van beschuldigd. Ze zijn niet van plan om nooit meer naar Amerika terug te keren, maar willen voorlopig uit de buurt blijven. Een Congreslid heeft wat ze hebben gedaan al een vorm van verraad genoemd, en ze zijn zich bewust van de ongeziene jacht van de regering-Obama, niet alleen tegen de klokkenluiders zelf, maar ook tegen journalisten aan wie ze hun informatie hebben gegeven. Als ik bij ze ben, spreken ze over de mogelijkheid om terug te keren. Greenwald zegt dat het onverstandig zou zijn van de regering om hen te arresteren, vanwege de slechte publiciteit die dat zou opleveren. Het zou ook de informatiestroom niet kunnen stoppen.
Hij zegt dit terwijl we in een taxi zitten, op weg naar zijn huis. Het is donker buiten, het einde van een lange dag. Greenwald vraagt aan Poitras: ‘Heb je sinds dit allemaal begon al een niet-NSA-dag gehad?’
‘Wat is dat?’ vraagt ze.
‘Ik denk dat we er een nodig hebben’, zegt Greenwald. ‘Niet dat dat zal gebeuren.’
Poitras zegt dat ze haar yoga weer wil oppakken, en Greenwald zegt dat hij weer regelmatig wilde gaan tennissen. ‘Ik ben bereid om hier oud door te worden,’ zegt hij, ‘maar niet dik.’ Uiteindelijk komt hun eventuele terugkeer naar de Verenigde Staten ter sprake. Greenwald zegt, half grappend, dat als hij zou worden gearresteerd WikiLeaks de nieuwe route voor de publicatie van de NSA-documenten zou worden. ‘Ik zou gewoon zeggen: “Oké, ik wil jullie aan mijn vriend Julian Assange voorstellen, die mijn plaats zal innemen. Veel plezier met hem.”‘
Poitras glimlacht, ook al is het een moeilijk onderwerp voor haar. Ze is niet zo breedsprakig of goedlachs als Greenwald, wat bijdraagt aan de chemie tussen hen. Ze maakt zich zorgen over hun veiligheid. En ze maakt zich uiteraard ook zorgen over afluisterpraktijken. ‘Het gaat om geolocatie’, zegt ze. ‘Ik wil zo veel mogelijk uit het zicht blijven. Ik ga het ze niet makkelijk maken. Als ze me willen volgen, zullen ze dat moeten doen. Ik zal mijn gps-gegevens niet gauw prijsgeven. Mijn locatie is belangrijk voor me, op een manier die ik nog nooit ervaren had.’
Er zijn veel mensen en veel regeringen boos op hen. Net als particuliere instellingen, die het niet erg zouden vinden om de hand te leggen op de duizenden NSA-documenten die zij nog altijd in hun bezit hebben. Ze hebben er maar een paar gepubliceerd – weliswaar een paar zeer geheime, die tot grote krantenkoppen en Congreshoorzittingen hebben geleid – en zullen waarschijnlijk niet à la WikiLeaks alles willen vrijgeven. Ze houden meer geheimen achter de hand dan ze openbaar maken, althans tot nu toe.
‘We hebben nu een kijkje in deze nieuwe wereld genomen, en proberen die nog steeds te begrijpen’, zegt Poitras in een van onze laatste gesprekken. ‘We proberen niets geheim te houden, maar we willen deze puzzel doorgronden. Dat is een project dat enige tijd in beslag zal nemen. Het is onze bedoeling om vrij te geven wat in het publieke belang is, maar ook om grip te krijgen op deze wereld, en dat naar buiten te brengen.’
De echte paradox is uiteraard dat hun pogingen om de afluisterpraktijken van de regering te begrijpen en openbaar te maken, hen er mogelijk toe hebben veroordeeld dat ze er hun leven lang aan onderworpen zullen blijven. ‘Ons leven zal nooit meer hetzelfde zijn’, aldus Poitras. ‘Ik weet niet of ik ooit weer ergens zal kunnen leven met een gevoel van privacy.’
© The New York Times Vertaling en bewerking: Menno Grootveld
DOOR PETER MAASS
In Hongkong zouden ze een man ontmoeten met een Rubiks Kubus. Ze moesten hem vragen hoe laat het restaurant zou opengaan. De man die antwoordde, was ontstellend jong. Hij was 29, en hij heette Edward Snowden.
Toen ze Snowdens kamer binnenkwamen, haalden ze de batterijen uit hun gsm’s, zetten kussens tegen de deur tegen het afluisteren, en lieten de camera lopen.
‘Denk ik dat we de controle over de inlichtingendiensten kwijt zijn? Ja, dat denk ik. Dat is eng, en de mensen zouden er bang voor moeten zijn.’ (Laura Poitras)
‘Het moet duidelijk zijn dat iedere vorm van niet-versleutelde communicatie tussen een journalist en een bron onvergeeflijk roekeloos is.’ (Edward Snowden)
‘Als je die documenten leest, krijg je een rush van adrenaline en opwinding. Je hebt het gevoel dat je voor het eerst iets kunt doen tegen dat gigantische systeem dat je probeert te ondermijnen.’ (Glenn Greenwald)