Uit Antwerpen vertrekken elk jaar tientallen moslimjongeren naar madrassa’s in Pakistan. Maar daarnaast bereiden hier in België kleine groepjes extremisten zich voor op de Heilige Oorlog. De Vlaamse bekeerling P. trapte jaren geleden net niet in de val, werd informant voor de veiligheidsdiensten en doet nu zijn verhaal.

‘In 2001, ik was toen zeventien, zat ik niet zo goed in mijn vel. In mijn zoektocht voelde ik mij steeds meer aangetrokken tot de islam. Ik had veel Marokkaanse vrienden. Ik was tegen Israël en voor een Palestijnse staat. Onbewust ben ik terechtgekomen in een radicaal milieu.’ Aan het woord is P., een Vlaming van 25 die nu al zeven jaar bekeerd is tot de islam. ‘Nieuwe-lingen zonder enige islamitische achtergrond zijn de gemakkelijkste prooien voor de extremisten. Ze kennen de godsdienst niet en geloven dat wat hen wordt aangeleerd de enige juiste weg is.’

De ronselaars die op zoek gaan naar nieuwe rekruten voor de radicale strekking laten geen kans onbenut. Als een soort getuigen van Jehova trekken ze eropuit om nieuwe jongeren voor de ‘échte islam’ te winnen. Ze hangen rond in vzw’s, gaan kijken naar voetbalwedstrijden en spreken jongeren aan op straat. ‘Toen ze hoorden dat ik moslim wou worden, zijn ze nagegaan wie ik was, hoe mijn relaties met mijn ouders waren en welke vrienden ik had. Daarna volgt telkens hetzelfde stramien: ze proberen je bestaande contacten te vervangen door het geloof en de moskee. Internet- en andere cafés zijn des duivels. Contact met niet-gelovigen is alleen te verdedigen als je er zelf voordeel uit kunt halen. Dat ik mij uitgerekend in het jaar van de aanslagen van 11 september wou bekeren, heeft alles nog versneld.’

P. verzweeg zijn nieuwe religie en levenswijze een hele tijd voor zijn naaste omgeving. Begin 2002 kwamen zijn ouders het toch te weten. Moeder kon het niet begrijpen. Vader was bang voor de radicalisering. ‘De islam werd alomtegenwoordig in mijn dagelijks leven. ’s Avonds in de week bleef ik soms tot tien uur in de moskee om over politiek te praten. De Amerikanen waren de grote boeman, maar ook de Pakistaanse regering moest bestreden worden omdat ze samenwerkte met president George W. Bush.’ Steeds meer Antwerpse moslimjongeren werden aangesproken om naar het Midden-Oosten te trekken. Ook aan P. werd verteld dat hij beter voor veertig dagen naar Pakistan kon vertrekken om zo een betere moslim en een andere mens te worden. Gelukkig voor P. was er toen een Pakistaanse vriend die hem overtuigde om niet zover te gaan. ‘In die periode had ik van een imam ook een bandje meegekregen waarop Osama Bin Laden werd verheerlijkt. De gerechtelijke politie in Antwerpen vond dat interessant en wilde verder met me samenwerken. Het was 2003 en ze hadden toen nog weinig informatie over de Pakistaanse extremisten in Antwerpen.’

RADICALE IMAMS

De Pakistaanse moskee Khatim-Al-Anbia in de Oranjestraat in Antwerpen-Noord geldt, vooral vanwege de aanwezigheid van de extremistische strekking Khatme Nubuwwat, al jarenlang als een van de meest radicale van Antwerpen. In 2004 en 2005 kwamen er twee beruchte Pakistaanse religieuze leiders langs. Hoewel de veiligheidsdiensten op de hoogte waren van de komst van Sammy-Ul-Haq en Fazlur Rehman, kopstukken van de islamitische partij Jamiat Ulema-e-Islam, konden de twee wegens hun parlementair mandaat niet worden tegengehouden aan de grens.

Rehman is de zoon van de in 1980 overleden Mufti Mahmood, een medestander van de Afghaanse jihad tegen de invasie van de Russen in 1979. Zoonlief sprak in 1998 in de Pakistaanse media zijn fatwa uit tegen het gehele Westen, maar werd enkele jaren later toch nog een serieuze kanshebber genoemd voor het premierschap van zijn land. Dat hij het niet geworden is, had vooral te maken met de aanwezigheid van de Verenigde Staten, die een uitgesproken talibanvriend als Rehman onmogelijk konden dulden op de stoel van eerste minister.

De Antwerpse jongeren die elk jaar met tientallen naar Pakistan afreizen, brengen hun veertig dagen zonder uitzondering door in de madrassa van Ul-Haq. Haqqania, zoals die grote Koranschool heet, is een van de bekendste van Pakistan. Ul-Haq is er directeur en verklaarde in 2005 in de Asia Times dat, ‘mochten de taliban verlegen zitten om strijders, ik mijn madrassa zou sluiten en mijn studenten naar het front zou sturen’. P. kent een Kirgies die in Antwerpen bekendstond als Abdul Aziz. ‘Hij had zijn familie verloren in zijn thuisland en liet zich helemaal meeslepen door imam Abdul Hameed. Hij was dag en nacht terug te vinden in de moskee. Een keer zag ik hem na een lange tijd terug. Hij was net terug van de madrassa in Pakistan. Later is hij opnieuw afgereisd. De Pakistanen die tijdens de ramadan naar België komen, hebben me bevestigd dat hij opnieuw in Pakistan is. Maar nu is hij toch al veel langer weg dan veertig dagen.’

Er kwam een grootschalige observatieactie van de Belgische veiligheidsdiensten tijdens de bezoeken van Rehman en Ul-Haq. Sindsdien zijn de extremisten in de omgeving van Khatim-Al-Anbia er zich terdege van bewust dat ze in de gaten gehouden worden door de veiligheidsdiensten. Imam Abdul Hameed, vertegenwoordiger van de Pakistaanse Jamaat Tabligh, woont zowel in Antwerpen als in Londen. In zijn adressenboekje staan tal van Britse terreurverdachten. Jamaat Tabligh of Tablighi Jamaat is een internationaal georganiseerde fundamentalistische beweging die volgens de antiterreurcel van de Belgische federale politie vaak fungeert als opstap naar een terreurgroep.

In de grote Marokkaanse moskee El Muslimin in de Jan Palfijnstraat was tot 2006 ene Nordin Taouil imam. Taouil is vanwege zijn talrijke optredens in de media een van de bekendste imams van Vlaanderen. In de grote moskee in Brussel houdt hij zich bezig met de opleiding van Belgische bekeerlingen. Minder bekend is dat hij ook dé man is bij wie de gelovigen terechtkunnen voor opleidingen in de madrassa’s in Pakistan en Algerije. Vandaar dus dat ook de infiltranten van de Marokkaanse inlichtingendienst zeer geïnteresseerd zijn in het reilen en zeilen in El Muslimin. Taouil werd in 2005 met 1360 stemmen verkozen voor de Moslimexecutieve, maar hij mocht geen zitting hebben omdat de Staatsveiligheid een negatief advies leverde. Sinds twee jaar is Saïd Aberkan daar imam, maar veel meer dan een stroman is hij niet. Achter de schermen houdt Taouil de touwtjes strak in handen. Nochtans is de aanwezigheid van Taouil wellicht een van de hoofdredenen waarom El Muslimin vorig jaar naast een erkenning door de Vlaamse overheid en de bijbehorende subsidies greep. Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden Marino Keulen (Open VLD) ontving geen advies van de Staatsveiligheid. Net zoals bij een negatief advies betekent dat dat de moskee niet erkend kan worden.

AANSLAGEN

Elk van de 36 Antwerpse moskeeën heeft zijn eigen gemeenschap. Maar voor de gelovigen die dat willen is de scheidingswand tussen het merendeel van die gebedshuizen onbestaande. Fuad Ellouzati, een jongeman die P. anderhalf jaar geleden ontmoette in moskee Omar in de Tulpstraat (Antwerpen-Noord), is daar een goed voorbeeld van. Met lede ogen zien gematigde moslims die hem kennen hoe hij de voorbije maanden de Marokkaanse tak van de wereldwijde organisatie Jamaat Tabligh heeft ingeruild voor de Pakistaanse in de Oranjestraat. ‘Abdul Hameed heeft Fuad helemaal in zijn macht’, vertelt P.. ‘Fuad logeert zelfs bij hem thuis en zou op het punt staan om een opleiding te gaan volgen in een Pakistaanse madrassa.’

Sinds kort zitten de veiligheidsdiensten Ellouzati dicht op de huid. P. interviewde hem begin dit jaar met een camera terwijl hij in moskee Omar aan het vegen was en zette vervolgens het filmpje op YouTube. Ellouzati verklaart er in alle rust dat wat in Madrid, Londen en New York is gebeurd, ook in België kan voorvallen. ‘Wij zijn soldaten van de islam. Uiteindelijk is elke moslim een moedjahedien. Het is normaal dat de Twin Towers en het Pentagon een vliegtuig hebben gekregen. De Amerikanen wilden de islam vernietigen. Dan zijn die aanslagen toch normaal? We hebben hier in Europa ook extreme moslims. Ze gaan over lijken. Het is mijn recht om aanslagen te plegen. Ook als ik daarvoor onschuldigen het leven moet ontnemen.’

Het filmpje is nog steeds te zien op YouTube. Misschien was dat de aanleiding waarom de federale politie twee weken ge-leden bij P. binnenviel. Er kon een link geweest zijn met de dvd’s die een aantal dagen daarvoor in de brievenbus staken van verschillende Vlaamse media. Drie agenten belden aan bij zijn ouderlijk huis waar hij nog steeds woont. Toen ze hoorden dat hij niet thuis was, gingen ze hem ondervragen op zijn werk. Daarna dwongen ze hem en zijn moeder om een papier te ondertekenen waarin ze de goedkeuring gaven voor een huiszoeking. Zo niet zouden ze een kwartiertje later terugkeren met loeiende sirenes, de hele straat afzetten en zijn kamer verzegelen, zeiden ze. Daarna werden alle kasten van zijn kamer doorzocht, zijn gsm-gesprekken en contactnummers bekeken en zijn e-mailverkeer en andere bestanden gedownload.

Nadat P. in 2003 in contact was gekomen met de gerechtelijke politie in Antwerpen, besliste hij in 2006 om zich ook aan te melden bij Staatsveiligheid. Voor de zoveelste keer had hij op straat een Marokkaan actief jonge moslims zien ronselen. Kort daarna verdween volgens hem zijn goede vriend Nezir Shala, een Albanese Kosovaar. ‘Hij was een gematigde moslim die heel veel jongeren gewaarschuwd heeft tegen de radicalisering’, zegt P.. ‘Hij was voor niemand bang en deelde folders uit om zelfmoordaanslagen af te raden. Hij werd bedreigd en fysiek aangepakt, tot bloedens toe. Mensen uit de eigen gemeenschap die zich tegen het radicalisme keren, zijn de grootste vijanden van de extremisten. Een gematigde moslim is voor hen veel gevaarlijker dan een niet-gelovige. Eind 2006 vertrok Shala voor een korte trip naar Tilburg. Hij zou er een bevriende imam ontmoeten. De avond voordien was hij nog in elkaar geslagen door mannen van Jamaat Tabligh. Toen ik na een tijdje bij zijn vriendin informeerde waar hij was geweest, vertelde ze me dat hij nooit was teruggekeerd uit Tilburg.’ Waar Shala nu verblijft, daar heeft ook P. het raden naar. ‘Ik heb hem toen proberen te bellen. In het beste geval leeft hij ondergedoken of is hij teruggekeerd naar zijn geboorteland. Maar ik vrees dat hij wel eens geliquideerd zou kunnen zijn.’

P. verlangde van de islam iets anders dan een politieke strijd. Hij wilde een gematigde moslim worden die kracht putte uit zijn geloof. In alle moskeeën die hij bezocht, stelde hij vast dat er altijd wel ergens een kleine groep extremisten was die ook buiten de gebedsdiensten vergaderde. De leiders daarvan zijn niet zelden intelligente jonge mannen die meerdere talen spreken, een vaste job hebben en uiterst beducht zijn om negatief in het daglicht te komen.

‘JIHADTRAINING’ IN DE ARDENNEN

De Gazet van Antwerpen publiceerde twee weken geleden in haar regionale editie nog een foto van enkele leden van de vzw Rissala. Dat jongerencentrum met vestiging in de lokalen van moskee Omar in de Tulpstraat, stond met een ballenkraam op het wijkfeest in de nabijgelegen Van Kerckhovestraat. Voorzitter Jemal Fellous, een notoir lid van de Marokkaanse tak van Jamaat Tabligh, ziet in het bijgevoegde onderschrift de kans schoon om zijn vereniging voor te stellen. ‘We organiseren verschillende binnen- en buitenactiviteiten voor de jongeren. Vorige week zijn we nog op dropping geweest in de Ardennen.’ Dat klopt, alleen werd die nachtelijke tocht in de bossen van Agimont bij Dinant aan de leden van Rissala niet bepaald voorgesteld als een dropping waarvan jeugdbewegingen er elk weekend honderden organiseren.

Op vrijdag 24 oktober krijgt P. een bericht dat hij ‘uitgenodigd is om de dag daarna samen met de jongeren van Rissala op jihadtraining’ te gaan naar de bossen van Agimont’. Hij besluit om niet mee te gaan, maar belooft hen wel om voor het vertrek om 18 uur nog eens te passeren in de moskee. Om 17.40 uur stapt P. van het Stuivenbergplein naar de moskee. De gelovigen druppelen binnen. Niet alleen jongeren die meegaan naar Agimont, maar ook veel ouderen die komen bidden voor de goede afloop. Wij staan een paar straten verder geparkeerd in de Viséstraat, op enkele tientallen meters van een autocar, waarvan we vermoeden dat die wacht op de jonge moslims. Dat blijkt te kloppen. Onze informant houdt ons vanuit de moskee op de hoogte via sms.

Op het ogenblik dat ze zouden vertrekken, komt er een bericht dat het nog een tijdje gaat duren. Daarna moet er nog gebeden worden. De jongeren wachten blijkbaar op de invallende duisternis om de moskee te verlaten. Een uur later dan gepland zien we eindelijk de chauffeur verschijnen. Hij stapt in, kort daarop gevolgd door twee jonge mannen die elk afzonderlijk met grote rugzakken de bus opstappen. Twintig minuten later komt ook de rest van de groep om de hoek. Een vijftiental jongeren in dikke kleren zitten binnen de minuut met hun rugzakken en ander materiaal op de bus. P. zwaait hen uit. Anderhalf uur later zal hij nog een telefoontje krijgen van Fellous. Hij vraagt P. of hij niets verdachts gezien heeft. Hij vermoedt dat de bus achtervolgd werd bij het vertrek. Op dat moment zijn de jongens van Rissala bijna in Agimont.

‘Die mannen zijn hier inderdaad al verschillende keren geweest’, zegt Jan Cuylits van Agimont Adventure. ‘Ze worden begeleid, maar van een afstand.’ Cuylits, zelf afkomstig van Antwerpen, heeft er geen problemen mee dat sommigen van die jongeren in moedjahedienkledij door de Ardense bossen dwalen. ‘Als ze met hun baarden en in djellaba door de straten van Antwerpen lopen, heb ik daar ook geen probleem mee. Die mannen doen hier niets verkeerds. Mocht ik hen weigeren, dán zou ik pas problemen krijgen. Want dan zou er meteen sprake zijn van discriminatie.’ De meeste inwoners van Agimont, een dorpje van 400 zielen, hebben daar duidelijk een andere mening over. Toen de jongeren van Rissala tijdens een andere avonturennacht in 2007 wat te veel kabaal maakten op de parking waar hun minibusjes stonden, belden enkele omwonenden de politie. ‘Volgens hen waren ze op oorlogspad’, zegt inspecteur Thierry Meinguet van de politiezone Haute-Meuse. ‘Maar behalve een van die gasten in camouflagekledij hebben we daar toen niets speciaals vastgesteld.’

‘We waren die avond met gehuurde minibusjes naar daar gereden’ vertelt P., die er toen wel bij was. ‘Met anti-Joodse slogans hitsen die mannen zichzelf op. Vandaar ook dat de inwoners van Agimont de schrik om het hart sloeg. In de bossen moesten we een zwaar parcours afleggen. Met ons groepje zijn we in totaal zes uur onderweg geweest. Halverwege onze tocht werden we plots tegengehouden door de politie. We moesten onze identiteitskaarten tonen. Er was duidelijk een communicatiefout gebeurd tussen de veiligheidsdiensten en de lokale politie. Terwijl we stonden te wachten aan onze busjes werden er vanuit een auto foto’s genomen. Ik vermoed dat dat de gerechtelijke politie was. De Staatsveiligheid moest ik in elk geval per sms op de hoogte houden van wat er zich afspeelde in de bossen.’

INTERNATIONALE BROEDERS

Wie meegaat op weekend naar de Ardennen, komt in het schriftje van Jemal Fellous, wiens broers Achmed en Nordine eveneens actief zijn bij Rissala. De familie Fellous kwam al verschillende keren in aanraking met het gerecht en werd al veroordeeld wegens illegale wapenhandel en wapenbezit. Nog in de schriftjes die gevonden werden in moskee Omar is te zien wie van de leden van Jamaat Tabligh de afgelopen jaren buiten Antwerpen is geweest om opleidingen te volgen. Talloze weekendjes in binnen- en buitenlandse steden staan er vermeld, maar ook verrassend veel reizen van veertig dagen naar Pakistan, het summum voor elke radicale moslim die opgroeit in het Westen.

De weekends beginnen meestal met een lezing in de Tulpstraat. De jongeren weten dan meestal nog niet waar ze naartoe gaan. Vaak zijn dat moskeeën in Nederland of in de voorsteden van Parijs. Maar net zo goed kan de trip naar Luik of Brussel leiden. Voor toerisme is er geen tijd. De jongeren blijven het hele weekend binnen in de moskee. ’s Nachts slapen ze op de grond in het gebedshuis, naar het voorbeeld van de profeet Mohammed. Overdag kunnen ze hun netwerk uitbreiden door in contact te komen met gelijkgezinden. De rest van de tijd wordt er gebeden en luisteren ze naar de boodschap van de plaatselijke imam. Het discours is onveranderd antiwesters, voor een versterking van de eigen geloofsgemeenschap en tegen elke vorm van integratie.

Twee weken geleden trokken de mannen van Jamaat Tabligh uit de Tulpstraat naar Anderlecht voor een weekendje in de moskee waar het Centre Islamique Belge gevestigd is. Ze kregen er les van de volgelingen van de beruchte Franse imam van Syrische afkomst Bassam Ayachi. Ayachi, beter bekend als ‘sjeik Bassam’, geldt al jaren als een van de belangrijkste radicale predikers in Brussel. Twee jaar geleden werden zijn zoon Abdel Rahman Ayachi en webmaster Raphaël Gendron tot tien maanden cel veroordeeld, waarvan de helft met uitstel. Daarnaast moesten beide heren elk een boete van 15.000 euro betalen en 2500 euro storten aan het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding dat een klacht had ingediend. Ze werden schuldig bevonden aan negationisme, minimalisering van de Holocaust en aanzetten tot rassenhaat, in het bijzonder tegenover Joden.

Met de sjeik gaat het intussen ook niet zo goed. Hij werd op 11 november gearresteerd in de Italiaanse havenstad Bari. Hij moet zich verantwoorden voor medewerking aan illegale immigratie. In een verborgen ruimte van zijn kampeerauto werden vijf niet-EU-burgers aangetroffen die hij vanuit het Midden-Oosten via Griekenland naar West-Europa wou brengen. Verder staat Bassam bij de Franse veiligheidsdiensten onder meer bekend als de man die in Brussel het huwelijk inzegende van de Tunesiër Abdessatar Dahmane, de valse journalist die samen met een kompaan de Afghaanse verzetsleider Ahmed Shah Massoud vermoordde aan de vooravond van 11 september.

KALASJNIKOVS

P. ging niet in op de uitnodiging van Fellous om mee te gaan naar Anderlecht. ‘De sfeer was helemaal anders dan die keer toen ze naar Agimont vertrokken. Ze vroegen me toen ook wel verschillende keren om toch op de bus te stappen, maar ze maakten er geen probleem van dat ik uiteindelijk niet meeging. Nu was het veel dwingender. Ik vertrouwde de zaak niet helemaal. De mogelijkheid bestond dat ze mij wilden testen of fysiek aanpakken. Sommige radicale moslims in Antwerpen weten dat ik nog informant ben geweest. Voor dat laatste weekend in Anderlecht heb ik echt een excuus moeten verzinnen om ze af te houden.’

De moslims die na een bepaalde periode de radicale groepering waarvan ze deel uitmaakten willen verlaten, wordt het allerminst gemakkelijk gemaakt. ‘De druk is zeer groot’, vertelt de Nederlandse journalist Patrick Pouw, die gedurende 13 maanden een cursus volgde bij Suhayb Salaam en daarover een boek schreef. Suhayb Sa-laam is de zoon van de imam die weigerde Rita Verdonk de hand te schudden toen ze nog minister was. Hij is directeur van het islamitische Instituut voor Opvoeding & Educatie, een studierichting die jonge mannen en vrouwen opleidt tot verkondigers van de islam. ‘Bij mij ging het dan nog maar om een reguliere cursus bij salafisten (radicale, antiwesterse moslims, nvdr). Studenten die met de leermeester in discussie wilden gaan of niet meer naar de lessen wilden komen, kregen te horen dat ze niet voldeden aan de verplichtingen van Allah. Terwijl ze net geleerd hebben dat er geen grotere misdaad bestaat dan dat.’ Fysieke gevolgen hoeven diegenen die afhaken niet te vrezen. ‘Maar ik kan me voorstellen, en dat is ook gebleken uit de strafdossiers, dat er bij groepen die aanslagen plegen, zoals de Hofstadgroep hier in Nederland, wel dergelijke vergeldingen kunnen volgen.’

Dat het daarbij niet altijd bij een vuistslag of een schoppartij hoeft te blijven, blijkt uit het gemak waarmee de extremisten aan wapens komen. ‘Eind oktober was ik zelf nog getuige van een wapendeal waarbij we in de buurt van het Brusselse Zuidstation ontvangen werden door twee Algerijnen en een Marokkaanse contactpersoon’, vertelt P.. ‘De koopwaar die toen voor ons werd uitgestald in een garagebox bevatte onder meer kalasjnikovs, magnums en kogelvrije vesten.’

Waarom haalt P. het dan in zijn hoofd om met zijn foto en initialen in Knack te verschijnen? ‘Ik ben sowieso verbrand. Een paar jaar geleden heb ik anoniem contact gehad met enkele andere media. Die verhalen hebben toen niets veranderd aan de radicalisering van de Antwerpse moslimjongeren. Door naar voren te treden, hoop ik dat ook andere gematigde moslims zich hardop zullen uitspreken tegen de radicalisering. Sommigen van mijn broeders die nu naar Pakistan vertrekken, worden er na een intensieve opleiding uitgepikt om door te reizen naar militaire opleidingskampen. Tot ze klaar zijn voor de strijd in Afghanistan of een aanslag elders in de wereld. Ik wil dat die rekruteurs niet langer vrij spel krijgen. Wat mezelf betreft: iedereen uit het radicale milieu weet dat ik het ben, met of zonder foto. De Staatsveiligheid heeft een tijdje geleden haar handen van me afgehaald omdat ik met de media communiceerde. Veel bescherming hoefde ik daar dus niet meer van te verwachten. Als ik mijn anonimiteit had behouden en er overkomt me iets de komende weken, dan zou daar geen haan naar kraaien. Bovenal is het voor mij een manier om er in één klap definitief mee te kappen. Ik ben op, emotioneel en psychologisch. Ik heb jarenlang goed werk geleverd voor de gerechtelijke politie en de Staatsveiligheid. Ik kan recht in de spiegel kijken.’

VOLGENDE WEEK: DEEL 2: DE ANTWERPSE SALAFISTEN: TEGEN ELKE VORM VAN INTEGRATIE

DOOR HANNES CATTEBEKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content