Patrick Martens

Tweeënzeventig Vlaamse topambtenaren evalueren is geen sinecure. Een extern bureau zoeken voor die opdracht evenmin.

Het bureau Right Management Consultants stapt deze week naar de Raad van State. Het stuurt aan op de vernietiging van een beslissing van de Vlaamse regering. Die wees op 1 december concurrent Accord aan voor een externe evaluatie van tweeënzeventig Vlaamse topambtenaren. ‘Een bureau dat ook topmensen opspoort en voorstelt, kan onmogelijk een objectieve evaluatie van diezelfde mensen waarborgen. Op die deontologische valkuil is nadrukkelijk gewezen bij de raadpleging van de markt vorig jaar’, zo luidt het juridische argument van Right Management Consultants. Met het contract is 17,7 miljoen frank gemoeid, of bijna 250.000 frank per geëvalueerde topambtenaar. Dat bedrag kan oplopen tot 60 miljoen, want de overeenkomst kan twee keer worden verlengd.

De evaluatie van ambtenaren en de eventuele consequenties die daaraan worden verbonden, vormen een oud zeer. De vakbonden boden lange tijd weerstand, maar de Vlaamse regering voerde in 1995 toch een nieuw systeem in met verslagen die uitvoerig beschrijven hoe goed of slecht haar 37.000 ambtenaren hun werk doen. Voor sommigen onder hen leidde dat tot ‘loopbaanvertragingen’. Slechts een handvol uitzonderingen kreeg tweemaal een onvoldoende en mocht opkrassen. Die hele aanpak zorgde blijkbaar ook voor een moeilijk in te dijken papierstroom, zodat Vlaams minister van Ambtenarenzaken Johan Sauwens (VU) intussen een aantal vereenvoudigingen aanbracht. De evaluatieverslagen worden veel beknopter. Twee pagina’s volstaan ruimschoots en voor lagere ambtenaren met louter uitvoerende taken mag het nog minder ingewikkeld zijn. Alleen ondermaatse prestaties vergen meer uitleg.

Op federaal niveau gaat minister van Ambtenarenzaken Luc Van den Bossche (SP) in de uitvoering van zijn Copernicusplan overigens de andere richting uit. Voor de 60.000 mensen van de nieuwe federale overheidsdiensten is een heuse evaluatiecyclus voorzien, met functie- en functioneringsgesprekken, zelfevaluaties en beoordelingen door de chefs. Aan een evaluatiesysteem voor de nieuwe topmanagers wordt nog gewerkt, in samenhang met hun zesjarige mandaat en met een geschillenregeling via administratieve rechtbanken als het fout loopt.

DEONTOLOGISCHE CODE

Voor de evaluatie van haar topambtenaren doet de Vlaamse regering een beroep op een extern bureau. Dat moet ook uitsluiten dat bijvoorbeeld het humeur of de politieke voorkeur van een minister de doorslag zou geven. Het gaat om zesendertig secretarissen- en directeuren-generaal van de zeven departementen van de Vlaamse ambtenarij. Daar komen een even groot aantal leidende ambtenaren bij van de veertien Vlaamse Overheidinstellingen en de vijf Vlaamse Wetenschappelijke Instellingen. Zij worden beoordeeld op het bereiken van doelstellingen, hun leiddingevende capaciteiten enzovoort. In 2002 is voor het eerst ook een bottom-up appreciatie gepland. Vijf tot tien medewekers mogen dan zeggen wat zij van hun chef vinden.

De vorige Vlaamse regering had Accord voor die externe evaluatie ingeschakeld, de huidige startte in juli vorig jaar een zoektocht naar een nieuw bureau. Een cruciaal onderdeel van het bestek was een code. Behalve de vereiste van ideologische en politieke neutraliteit, moesten kandidaten weten dat een ‘externe consulent omwille van deontologische redenen en om belangenvermenging te vermijden geen enkele andere opdracht bij de Vlaamse overheid zal uitvoeren in de loop van het project en gedurende twee jaar na de beëindiging ervan’. Deze voorwaarde kwam ook ter sprake tijdens een informatiesessie op 24 augustus. Daaraan namen zeven bedrijven deel. Het bureau GIPT dat met Jobpunt Vlaanderen al een raamcontract heeft voor het opsporen en selecteren van mensen voor het middenkader van de Vlaamse ambtenarij, haakte zodoende af. Accord dat een soortgelijk raamcontract heeft voor Vlaamse topambtenaren, handhaafde zijn kandidatuur.

DE MARKT DICHTKNIJPEN

Op 25 september boden zich nog vier bureaus met hun dossier aan bij een beoordelingscommissie. Naast drie leidende ambtenaren van het departement voor personeelszaken, maakte ook Dirk Vanderpoorten, een raadgever van minister-president Patrick Dewael (VLD), en Johan De Graeve, de adjunct-kabinetschef van minister Sauwens, deel uit van die commissie. Zij keken naar drie aspecten: de prijs, een actieplan voor de uitvoering en de kwaliteiten van het team van consultants. Twee bureaus vielen snel af omdat hun aanbod ’te licht’ of ’te duur’ was. Rigth Management Consultants bleef volgens het verslag van de commissie nog het dichtst in de buurt van Accord met ‘de goedkoopste prijs’ en met ‘de kwaliteit van zijn consultants’, maar de beoordeling van de actieplannen van deze twee bureaus deed de balans overhellen naar Accord.

Gie Kauwenberghs, managing director van de verliezer, voelde nattigheid en peilde daarom midden november in een brief aan Willy De Weirdt, afdelingshoofd human resources management en lid van de beoordelingscommissie, naar het nut van de deontologische code in het bestek. De Weirdt antwoordde op 30 november dat er inderdaad sprake was van ‘een voorbeeld van een geval dat in de praktijk zorgvuldig bekeken wordt’, maar een dag later besloot de Vlaamse regering dus het contract toch aan Accord toe te wijzen. Maar dat verraste Kauwenberghs niet meer. Hoewel hij pas op 22 december officieel te horen kreeg dat zijn bureau niet werd aangewezen, kon hij al uit de brief van De Weirdt opmaken dat de koers gelopen was. Kauwenberghs: ‘Wij hebben drie grote bezwaren. Ten eerste staat de beslissing van de Vlaamse regering haaks op haar eigen deontologische criteria. Ten tweede is de markt eerst dichtgeknepen, om vervolgens toch een ruime interpretatie aan de code te geven. Op die manier bleven er in de eindfase maar vier bureaus over. Dat zijn er heel weinig voor een recurrente opdracht van bijna 20 miljoen frank per jaar. Het bevordert niet de kwaliteit van de keuze. Ten derde hebben we een inhoudelijk bezwaar: een headhunter die goed is in zijn vak, is niet automatisch uitgerust om goed te evalueren. Bovendien is het not done dat je hem door de intensiteit van die oefening in contact brengt met topmensen van de ambtenarij. Misschien is de Vlaamse overheid ze daardoor binnenkort wel kwijt.’

LICHTHEID

Adjunct-kabinetschef De Graeve is niet onder de indruk van deze argumenten. Hij ontkent dat de markt bewust werd toegeknepen om de ervaring die de Vlaamse regering al had met Accord voor de evaluatie van haar topambtenaren, ook voor de periode 2001-2003 te laten doorwegen. ‘Er was daarvoor geen aanleiding. We zochten integendeel betere en andere mogelijkheden, maar de beoordelingscommissie was verbaasd over de lichtheid van sommige dossiers.’

Het kabinet-Sauwens weet zich voorts gesteund door de Inspectie van Financiën. Die ging op 20 juli akkoord met de offerte en gaf op 9 november een fiat aan het resultaat van de hele procedure. De Graeve spreekt ook tegen dat door het nieuwe contract met Accord de jager op het terrein van de boswachter komt. ‘De tweeënzeventig topmensen zijn allemaal statutaire ambtenaren die al veel langer in dienst zijn. Niemand van hen werd geselecteerd of voorgedragen door Accord. Het bureau heeft voor ons totnogtoe alleen de nieuwe ICT-manager van de Vlaamse ambtenarij opgespoord en die begint pas op 1 maart. Als het contract met Accord verlengd zou worden, zal een begeleidingscommissie erop letten dat de verschillende opdrachten van het bureau elkaar niet doorkruisen en dat er geen deontologische problemen opduiken.’

Het bureau Accord is inmiddels volop bezig met de externe evaluatie. Daarin wordt ook het oordeel van de Vlaamse ministers opgenomen. Als hun agenda niet te overladen is, moet de opdracht tegen het einde van maart afgerond zijn. Voor 31 mei valt de beslissing of het contract een tweede termijn ingaat.

Een eventuele nietigverklaring door de Raad van State zal de huidige evaluatie van de topambtenaren volgens De Graeve zeker niet afbreken, maar dat is niet de inzet van Right Management Consultants. Gie Kauwenberghs: ‘Ik beschuldig niemand van kwade trouw of van ergere dingen. Voor ons is dit een principiële kwestie. Ofwel worden er deontologische voorwaarden gesteld, ofwel zijn dergelijke regels niet in tel. Wij denken dat de overheid te weinig weet over de sector van de consultancy. Daardoor dreigt ze onzorgvuldig te zijn in haar beslissingen. Volgens ons moet dat veel professioneler worden aangepakt. Dat kan zowel het human resources management in de publieke sector als de contacten met de vele selectie- en adviesbureaus ten goede komen. Anders laat de overheid zich beduvelen.’

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content