‘DE ISLAM MOET NIET MODERNER, HIJ MOET TRADITIONELE

'In Iran is religie nauwelijks nog verbonden met liefde. Godsdienst is er synoniem met oorlog, terreur en macht.'

De Duits-Iraanse schrijver Navid Kermani, zelf een moslim, schreef een goddelijk boek over de kunst van het christendom. ‘Ik vind het bizar dat Maria op sommige schilderijen jonger lijkt dan Jezus, haar zoon.’

Hij is de zoon van Iraanse immigranten, werd geboren in het Duitse Siegen (1967), en woont en werkt tegenwoordig in Keulen. Hij schrijft romans, essays, reisverhalen en boeken over religie. Hij is hoogleraar oriëntalistiek, en kenner van de islamitische én de christelijke cultuur. In 2015 kreeg hij de prestigieuze Vredesprijs van de Duitse Boekhandel, een eer die doorgaans weggelegd is voor Nobelprijswinnaars en internationale culturele iconen – onder anderen Vaclav Havel, Octavio Paz, Jorge Semprun, Mario Vargas Llosa, Orhan Pamuk en David Grossman gingen hem voor.

Hij is een vooraanstaand intellectueel, met andere woorden. En nu wordt hij ook nog getipt als mogelijke volgende bondspresident van Duitsland. Een vrije denker in zo’n formele functie: zou hij dat zelfs maar overwegen? Hij ontwijkt de vraag alvast als een volleerd politicus: ‘Doe geen moeite, ik heb beslist daar niets over te zeggen. Ik wil niet in dat debat verzeilen. Als ik er een halve zin over zeg, word ik gepusht om er de andere helft aan toe te voegen, en voor je het weet, zit je gevangen in een spiraal van speculatie. (lacht) Alleen mijn vrouw weet hoe ik erover denk.’

Eindelijk is er een belangrijk boek van hem in het Nederlands vertaald. Goddelijke kunst is een verzameling verhalen, bedenkingen en overpeinzingen bij een veertigtal cruciale beelden, meestal schilderijen, uit de christelijke cultuur. ‘Dit boek verbindt Oost en West, islam en christendom, en wekt het verlangen om zélf zo te kunnen kijken’, staat er op de achterflap. Dat is helemaal waar. Het proza van Navid Kermani is tegelijk historisch en poëtisch, lyrisch en kritisch, maar bovenal begripvol en zelfs aandoenlijk. Nooit eerder zag je de dingen vanuit het perspectief van een moslim die een warm bad van christendom neemt.

Soms is het ook gewoon grappig. Zoals wanneer hij vertelt dat hij als kind dacht dat christenen verplicht zijn te bidden met gebogen hoofd en de handen gevouwen voor hun borst. Dat vond hij een hoogst oncomfortabele houding, en hij kreeg er bovendien een stijve nek van. Dan gaf hij toch de voorkeur aan de islamitische manier van bidden: rechtopstaand, de onderarmen schuin omhoog gestrekt, open handpalmen naar de hemel gericht, de blik naar voren. Hij herinnert zich hoe hij soms snel en ritmisch na elkaar de christelijke en de islamitische gebedshouding uitprobeerde. ‘Ik heb zowel het christendom als de islam gymnastisch beoefend’, schrijft hij.

In een tijd waarin weer onmenselijke gruwelen worden aangericht in de naam van God zijn de geschriften van Navid Kermani een welkome eyeopener.

Uw eerste boek, God is mooi, ging over de esthetiek in de Koran. U was nog jong toen u dat schreef, en in Iran, het land van uw voorouders, heerste een genadeloze religieuze dictatuur. Uitgerekend op dat moment ging u de islam bestuderen, in plaats van er gillend van weg te lopen.

NAVID KERMANI: Ik ben natuurlijk niet geboren en getogen in die religieuze dictatuur, ik ben opgegroeid in het vredige Duitsland, en dat was mijn redding. Mijn vrienden en generatiegenoten in Iran hebben inderdaad allemaal afstand genomen van de religie; zij haten werkelijk alles wat naar de islam zweemt. Niet vanwege de religie an sich, maar vanwege het regime.

In mijn persoonlijke ervaring, in mijn jeugd, was religie iets heel zachts en vriendelijks. Het was mijn diep doorvoelde overtuiging dat religie goed was, dat religieuze mensen goede mensen waren, beter dan de anderen. Religie was liefde, naastenliefde, geven om de anderen. In Iran wordt religie vandaag nauwelijks nog gerelateerd aan liefde en waarheid. Godsdienst is er synoniem met oorlog, terreur en foltering; met macht, corruptie en leugens. In Iran vraagt men mij, net als u: Navid, waarom hou jij je in godsnaam bezig met de islam? En wil je écht naar de moskee gaan? (lacht)

Mijn studie van de islam is eigenlijk niet begonnen in Duitsland, maar in Egypte. Ik heb een jaar in Caïro gestudeerd toen ik 21 was. En daar was religie pure muziek – althans in die tijd, nu zijn ze dat ook goeddeels kwijt. Doorheen de hele stad, tot in de taxi’s toe, hoorde je Koranrecitaties. Voortdurend, eindeloos, dag en nacht: het was de sound van Caïro. En wanneer ik aan zo’n taxichauffeur vroeg waarom hij daarnaar luisterde, antwoordde hij niet: ‘Omdat het de waarheid is’, of: ‘Omdat het mijn plicht is’. Nee, negen keer op de tien was het antwoord: ‘Omdat het zo mooi is!’ Het was dus in de allereerste plaats een esthetische ervaring. Het gaf de mensen een goed, aangenaam gevoel.

Ik ging er met een christelijke vriend vaak naar concerten met Koranrecitaties. De interactie tussen de zangers en het publiek, de opwinding die dat veroorzaakte, de prachtige improvisaties: dat was poëzie op muziek, pure jazz eigenlijk. Daar begreep ik dat religie ook een belangrijke esthetische dimensie heeft of kan hebben. Er bestonden nog geen boeken over dat onderwerp, dus heb ik er zelf maar een geschreven.

Goddelijke kunst gaat over uw esthetische ervaring met het christendom. Het is uitzonderlijk dat een moslim zo diep in het christendom duikt. Wanneer ik in een Arabische of Noord-Afrikaanse stad ben, loop ik weleens een belangrijke moskee of een heiligdom binnen. In een christelijke kerk kom ik eerlijk gezegd maar hoogst zelden een moslim tegen.

KERMANI: (beetje bits) Hoe weet u dat? Het is toch helemaal niet zo bijzonder dat een moslim een andere godsdienst bestudeert? Er zijn al zo veel boeken over de islam geschreven door niet-moslims, waarom zou het niet eens andersom mogen zijn? Ik zou het maar vreemd vinden dat alleen wie tot een bepaalde traditie behoort over die traditie mag schrijven.

Ik zeg niet dat het niet mag, ik zeg dat het uitzonderlijk is. Een prettige uitzondering, voor alle duidelijkheid.

KERMANI: Uiteraard moet je met respect over een andere godsdienst schrijven. Dat kostte me geen moeite: ik kan alleen maar schrijven over dingen waar ik ontzag voor heb en die mij intrigeren. Goddelijke Kunst is tot stand gekomen tijdens een verblijf van een jaar in de Villa Massimo in Rome, in 2008. Hongerig en nieuwsgierig liep ik rond in die schatkamer van de christelijke cultuur die Rome is. Ik denk dat ik onbevangener kan kijken, precies omdat ik niet tot de traditie behoor. Ik kan echt verwonderd zijn, omdat ik niet gehinderd wordt door al te veel voorkennis, of door een saaie, verplichte scholing. Misschien sta ik wel meer open voor de christelijke resonanties in een schilderij, een muziekstuk of een gedicht van Hölderlin, precies omdát ik geen christen ben. Toen ik in Rome voor een machtig schilderij van Caravaggio stond, maakte ik net níét de klassieke kunsthistorische analyse. Nee, ik dacht: ‘Wow, dit is Abraham die Isaak offert. Waarom gehoorzaamt hij dat wrede gebod van God blindelings? En waarom kijkt hij zelfs wat verstoord naar de engel die hem op de valreep komt vertellen dat hij het toch niet mag doen, zijn zoon de keel oversnijden? En bij De dood van Maria van Caravaggio vroeg ik me af: waarom is Maria zo mooi, en waarom ziet ze er zelfs jonger uit dan Jezus, haar zoon? Volgens de overlevering was ze vijftien toen ze haar zoon kreeg en overleefde ze hem vierentwintig jaar. Dus ze was tweeënzeventig toen ze stierf. Jullie stellen je daar geen vragen meer bij, ik wel. Ik vind het bizar dat Maria op veel schilderijen jonger lijkt dan Jezus. Over zulke dingen kan ik ongelooflijk verwonderd zijn – dat is trouwens de titel van mijn boek in het Duits: Ungläubiges Staunen. Maar ik kan het tegelijk ook ongelooflijk, haast buitenaards mooi vinden.

De meest fascinerende hoofdstukken zijn die waarin u vergelijkingen maakt tussen christendom en islam. Onvermijdelijk moet ik u vragen: welke godsdienst vindt u superieur, vanuit esthetisch oogpunt?

KERMANI: (lacht) Dat is een onmogelijke vraag. Je kunt toch ook niet platweg beweren dat Beethoven superieur is aan Schubert?

Best wel, met een paar stevige argumenten.

KERMANI: Zo redeneer ik niet. Veruit het interessantste in dat opzicht vind ik het fundamentele verschil tussen de twee godsdiensten: de centrale esthetische ervaring van de islam gebeurt via het gehoor. God is een stem in de islam. En in het christendom is de centrale esthetische ervaring visueel. God werd een lichaam, een tastbare, fysieke entiteit die je kunt uitbeelden. God, Jezus kreeg zelfs een gezicht. Uiteraard bestaan er ook beelden in de islam en is er christelijke muziek, maar dat zijn afgeleiden van de essentie. Het is dus geen toeval dat mijn boek over de christelijke esthetiek een boek over beeldende kunst is, en dat over de esthetiek van de islam een boek over muziek en poëzie.

Ervaart u dan nooit enige visuele verrukking in een moskee? Jammer, toch?

KERMANI: Oh jawel. Ik ben net terug uit Isfahan in Iran, waar ik vier weken bij mijn familie heb verbleven. Wanneer het me allemaal te veel wordt, als ik gefrustreerd ben over de uitzichtloze politieke situatie in Iran, over wat ze uitrichten met mijn prachtige stad Isfahan, als ik het echt niet meer kan aanzien, ga ik naar mijn favoriete moskee. Ze heeft een prachtige koepel. Dan sta ik daar een halfuur naar boven te kijken, en op dat moment ontsnap ik uit de lelijke realiteit. Als mens ben je geneigd je esthetische ervaringen, en zeker die overrompelende momenten waarop je opperste schoonheid gewaarwordt, hiërarchisch te rangschikken: dit is het allermooiste, beter en mooier dan dit bestaat niet! Elke keer als ik in die moskee sta, denk ik bij mezelf: dit is de mooiste plek op aarde, minstens even mooi als de natuur die God gecreëerd heeft. In Rome heb ik trouwens ook een paar keer dat gevoel gehad. In de Sant’Ivo alla Sapienza, bijvoorbeeld, een kleine witte kerk in de buurt van de Piazza Navona, gebouwd door Francesco Borromini. Perfecte plek. Ja, de mens kan God evenaren.

Dat is blasfemie. Ook in uw godsdienst, geloof ik.

KERMANI: Neenee, in de islam is het anders. Wij geloven niet dat God de mens heeft gecreëerd naar zijn beeld en gelijkenis, het is veel sterker dan dat: de mens is de opvolger van God. Hij komt onmiddellijk na God en moet proberen Hem te evenaren. Dat plaatst de mens in een zeer verantwoordelijke positie. Hij is Khalifa: plaatsvervanger van God. Hij moet proberen zo goed te zijn als God. Het is ook een ambivalent en uiterst gevaarlijk begrip: kijk maar naar sommige heersers in het Midden-Oosten, die ook pretenderen de opvolger en plaatsvervanger van God te zijn, die zich God wanen. Kijk maar naar het Iran van nu.

Hoe is de situatie daar? Van hieruit hebben we het idee dat het regime soepeler wordt en de openheid groter.

KERMANI: Het is vreselijk. De situatie zit muurvast. We hebben zogezegd een gematigder regering, maar in feite heeft die geen reële macht. De echte, militaire macht is nog altijd in handen van de oude religieuze kaste. Er is gedurende zo lange tijd zo veel fout gegaan in Iran dat je je moet afvragen of het nog ooit goed kán komen. Isfahan was een paar decennia geleden een groene, haast idyllische tuinstad. Nu kun je er nauwelijks nog ademen. Drugs zijn overal. En overal hebben incompetente mensen de touwtjes in handen, met als gevolg een galopperende corruptie. In dat onmetelijk rijke land, door de olie die er in de grond zit, is de overgrote meerderheid van de mensen straatarm. En misschien het meest dramatische van al: er is geen moraal meer. Er zijn nu al een paar generaties opgegroeid met niets dan leugens. Liegen is het eerste wat kinderen leren van hun ouders. Liegen over alles, liegen tegen iedereen. Kunt u zich een beetje voorstellen wat daar de effecten van zijn? Het hele waardesysteem is vernietigd. Dat kun je niet meer rechtzetten met een ‘hervorming’. Mijn generatie is verloren, vrees ik. Ik stel al mijn hoop in de jongeren, die verrassend actief zijn, slim, ondernemend en open van geest.

Voelt u zich geroepen om uw religie te verdedigen, nu fanatici en criminelen in haar naam moorden en plunderen?

KERMANI: Helemaal niet. Ik ben een schrijver, het is niet mijn taak de islam te verdedigen maar juist om kritisch te zijn. Toen ik een jaar geleden de Vredesprijs van de Duitse Boekhandel kreeg, heb ik gezegd: ‘Je kunt alleen een liefdesrelatie hebben met een ander, niet met jezelf. Wie verliefd is op zichzelf moet zich laten nakijken.’ Dat klonk misschien een beetje cryptisch, maar ik bedoelde daarmee dat trots en zelfrespect altijd hand in hand moeten gaan met zelfkritiek. Fanatici en fundamentalisten, van alle religieuze strekkingen overigens, zijn verliefd op zichzelf, geloven alleen zichzelf, vergoddelijken zichzelf. Je hoort vandaag verstandige mensen zeggen dat de islam dringend gemoderniseerd zou moeten worden, dat onze religie doorheen een fase van verlichting zou moeten. Ik ben, vanuit mijn kennis van de islamitische cultuur, geneigd net het tegenovergestelde te beweren: de islam zou opnieuw moeten aansluiten bij zijn traditie, want die was veel rijker, verlichter, vrijer en moderner dan de theologische strekkingen die nu dominant zijn. Vandaag moeten we de islam verdedigen tegen de islamisten, tegen het religieuze fascisme van de salafisten. Zij zijn het die overal waar ze komen de sporen van de islamitische traditie uitwissen. Islamitische architectuur, islamitische kunst, islamitische muziek: in Saudi-Arabië, het moederland van het salafisme, bestáát het gewoon niet meer. Op de plek in Mekka waar eens het huis stond dat Mohammed bewoonde met zijn eerste vrouw, staat nu een openbaar toilet.

Laten we even terugkeren naar het christendom. U hebt helemaal niets met de katholieke cultuur van het lijden, en met het ultieme symbool daarvan: Christus aan het kruis.

KERMANI: Ja natuurlijk, omdat ik geen christen ben. De kern van het christendom is dat God een mens werd, dat hij leed en stierf voor ons, en dat wij hem kruisigden. Ik heb de cultus van het lijden die daaruit is voortgevloeid altijd vreemd gevonden, vooral dan de theatrale uitingen ervan. In de sjiitische variant van de islam, die in Iran beleden wordt, kennen ze dat ook. Flagelanten, bijvoorbeeld: pelgrims die op heilige dagen door de straten trekken en hun lichaam tot bloedens toe kastijden met zweepjes. Als kind vond ik dat ronduit schokkend om te zien, barbaars bijna. En ik hou er nog altijd niet van, het stoot mij af. Maar tegelijk is het natuurlijk ook fascinerend. Sommige van die mensen zien er na de flagelatie heel gelukkig uit, relaxed, als in een roes.

Sm-beoefenaars beweren ook dat ze rustig worden nadat ze hun lichaam extreem op de proef hebben gesteld.

KERMANI: Dat verbaast me niet, want het heeft onmiskenbaar ook een erotisch kantje. Ook fanatieke sportbeoefenaars weten dat pijn en genot soms dicht bij elkaar liggen.

Maar het christelijke lijden gaat in wezen over offerbereidheid. En het prototype van de offervaardige mens is de martelaar. Een heel hedendaags en kennelijk ook universeel concept: vrijwel elke islamitische zelfmoordterrorist waant zich een martelaar.

KERMANI: Dat is natuurlijk een pervertering van het idee: het brengen van offers wordt verward met moord en zelfmoord, met het maken van slachtoffers. Vreselijk. Maar moeten we het concept daarom maar ineens afschrijven? Nee toch? De naastenliefde, de liefde die geen onderscheid maakt, is misschien wel de diepste waarde van het christendom. Als ik iets in het christendom bewonder, dan is het dat wel. Dat mogen we niet opgeven, dat moeten we net herwinnen. Zonder mensen die bereid zijn zichzelf op te offeren, ten bate van anderen en desnoods ten koste van zichzelf, houdt het op. Dan houdt de mensheid op.

Een toonbeeld van offerbereidheid is, of was, de Italiaanse pater Paolo Dall’Oglio, de leider van een kleine christelijke gemeenschap in Syrië. Hij werd in 2012 het land uitgezet vanwege zijn kritiek op het Assad-regime, keerde terug, ging in juli 2013 onderhandelen met IS-leiders in Raqqa om zijn gemeenschap te beschermen, en keerde daar nooit van terug. U hebt het klooster van Mar Musa, waar hij woonde en werkte, bezocht. Hebt u onlangs nog iets over zijn lot vernomen?

KERMANI: (stil) Nee, jammer genoeg niet. Maar het belangrijkste hebt u niet gezegd: pater Paolo ging niet alleen praten met de IS om de christelijke monniken van Mar Musa te redden, maar om alle burgers uit het gebied, christenen en moslims, te beschermen. Hij verdedigde ook de islam tegen de IS.

U beschrijft hem als ‘een leerling van Jezus die verliefd was op de islam’. Hij geloofde in het syncretisme: de overtuiging dat religies zo veel met elkaar gemeen hebben dat ze naar elkaar kunnen toegroeien en zelfs versmelten, zij het zonder dat de verschillen helemaal uitgevlakt worden. Komt u daar op basis van uw onderzoek van het christendom en de islam ook bij uit? Is syncretisme een nastrevenswaardig ideaal?

KERMANI: Geen enkele cultuur is geheel en al oorspronkelijk, zoals pater Paolo schreef, allemaal zijn ze het resultaat van gistingsprocessen, van impulsen van buitenaf, van wederzijdse beïnvloeding en bevruchting. Dat is geen ideaal, dat is een realiteit. Anderzijds is er altijd scepsis wanneer de term syncretisme valt, want die streeft naar een flauwe melting pot waarin de kracht van de verschillende ingrediënten verloren zou gaan.

Maar als je bijvoorbeeld naar de mystieke ervaringen kijkt zoals die in heel verschillende godsdiensten worden beschreven, dan merk je dat ze in wezen altijd op hetzelfde neerkomen. Het ligt allemaal veel dichter bij elkaar dan we denken. En het wonder is dat ze toch voortkomen uit heel verschillende werelden en culturen. De kracht van de verschillende religies ligt voor mij ontegensprekelijk in de verschillen, in de uniciteit van elk geloof, en paradoxaal genoeg is dat ook de unificerende kracht.

Eigenlijk vind ik Europa de perfecte illustratie van dat idee. Europa zegt niet tegen zijn lidstaten: we zijn allemaal hetzelfde, en dus gaan we het ook allemaal op dezelfde manier doen. Nee, in Europa behouden en benadrukken we de verschillen, we behouden al die verschillende talen en culturen, want daarin ligt onze rijkdom. Maar we hebben wel een politiek raamwerk nodig dat ervoor zorgt dat we elkaar niet van kant maken vanwege die verschillen. Verschillen kunnen ook gevaarlijk zijn. Europa maakt ze overbrugbaar, leefbaar en verrijkend.

Een vredevol samenleven van christendom en islam: het lijkt op dit moment verderaf dan ooit. Een eendrachtig en toch rijkgeschakeerd Europa trouwens ook.

KERMANI: Zeker. In het Midden-Oosten is er een soort wereldoorlog aan de gang. Een langdurige, smerige, ogenschijnlijk uitzichtloze oorlog, waarbij alle lokale en geopolitieke machten betrokken zijn. Voor de mensen ter plekke is dat even dramatisch als de Eerste Wereldoorlog hier.

Toch ben ik niet helemaal pessimistisch. Wanneer ik lezingen geef in scholen en aan universiteiten kom ik heel ondernemende en geëngageerde jonge mensen tegen. Die zag ik vroeger nooit. Ik denk dat er bij de jongeren een politieke bewustwording bezig is. Het is het nuchtere besef dat de toekomst meer dan ooit in onze handen ligt. Het besef dat als iedereen was gaan stemmen, er geen sprake zou zijn geweest van een brexit of van een Donald Trump. Trump heeft dat punt trouwens zelf gemaakt toen hij op bezoek ging bij The New York Times. ‘My people showed up,’ zei hij, ‘Hillary’s people didn’t show up.’ Voor mij is het duidelijk: als het alternatief het ancien régime is, blijven de mensen thuis. Ze waren niet enthousiast, of niet enthousiast genoeg, over David Cameron of Hillary Clinton, zoals ze volgend jaar ook niet enthousiast zullen zijn over Angela Merkel in Duitsland of Mark Rutte in Nederland. Maar kijk naar wat Bernie Sanders heeft gedaan, kijk naar Justin Trudeau in Canada, of ter rechterzijde naar François Fillon in Frankrijk. Wie in staat is een serieus alternatief aan te reiken voor het status-quo kan iets teweegbrengen.

Het worden weer politieke tijden. Het pragmatisme en het kortetermijndenken van deze politieke generatie volstaat niet meer. De grote uitdagingen van deze tijd – klimaat, migratie, ongelijkheid – vereisen een haast planetaire visie. We komen er niet met materialisme, consumentisme en de klassieke groeiverwachtingen, en al evenmin met de heilsboodschappen van de digitale cultuur. Iedereen beseft stilaan wat er op het spel staat. Iedereen voelt dat er beslissingen moeten en zullen worden genomen over onze manier van leven.

Door DANNY ILEGEMS

‘ER ZIJN AL zo veel boeken over de islam geschreven door niet-moslims, waarom zou het niet eens andersom mogen zijn?’

‘ISLAMISTEN vernietigen onze cultuur. Op de plek waar Mohammed met zijn eerste vrouw woonde, staat nu een openbaar toilet.’

‘IN HET Midden-Oosten is een soort wereldoorlog aan de gang, waarbij alle lokale en geopolitieke machten betrokken zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content