Dat een zieke Yves Leterme net nu tijdelijk moet afhaken, maakt het pad van Verhofstadt III op weg naar Pasen niet minder ruig. Daar verandert ook sussende communicatie over de begroting en een nieuwe staatshervorming niets aan.
‘Optimisme is een morele plicht.’ Dat levensdevies van Karl Popper krijgen alle Vlaamse liberalen mee van premier Guy Verhofstadt (Open VLD). Na een bijeenkomst van het kernkabinet vorige week woensdag werd het op de stoep van de Wetstraat 16 ook weer opgerakeld door minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (Open VLD), om toch maar de indruk hoog te houden dat de interim-regering op koers blijft voor haar deadline van Pasen.
Een dag later werd dat obligate optimisme noodgedwongen geruild voor menselijk realisme, toen vicepremier en minister van Begroting, Institutionele Hervormingen en Mobiliteit Yves Leterme (CD&V) met een maag-darmbloeding naar het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg in Leuven moest. Een endoscopie leerde dat een chirurgische ingreep niet nodig was. Tot zondag werd Leterme intensief verzorgd. Sindsdien herstelt hij.
GEEN REGERING
Het medisch probleem van Leterme deed de werkzaamheden van de interim-regering slechts even stokken. Minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V) heeft tijdelijk de verantwoordelijkheid voor Begroting overgenomen. CD&V-voorzitter Etienne Schouppe schuift aan bij een comité van wijzen, dat mogelijk vanaf deze week de Octopuswerkgroep voedt met voorstellen over een gefaseerde staatshervorming. ‘Een menselijk drama hoeft geen politiek drama te zijn, want Yves heeft tijdens de krokusvakantie voor de begroting en de staatshervorming veel voorbereidend werk gedaan’, aldus Schouppe, die er zo tegelijk over waakt dat het uitzicht van Leterme op het premierschap niet in het gedrang komt.
Daarbij herhaalt weliswaar ook Verhofstadt voortdurend dat hij op 23 maart opkrast als eerste minister, maar lang kan zijn gedoodverfde opvolger niet wegblijven. Dat Leterme via medewerkers en via Vandeurzen en Schouppe budgettaire en communautaire ‘instructies’ moet geven, is een grote handicap op een moment dat hij zijn volle gewicht in de schaal moet werpen om voor een minimum aan samenhang te zorgen in de schoot van Verhofstadt III. Die asymmetrische coalitie van CD&V, Open VLD, MR, PS en CDH hangt met haken en ogen aan elkaar, dat heeft ze inmiddels met verve geïllustreerd. ‘Veertien ministers en geen regering’, aldus het weinig fraaie groepsportret dat Kamervoorzitter Herman Van Rompuy (CD&V) al enkele keren van het interim-kabinet heeft gemaakt.
Bij CD&V en Open VLD luisteren ze met stijgend onbegrip naar de gemene schimpscheuten en vlijmscherpe commentaren die hun Franstalige partners voor elkaar overhebben. Zowat alles aan die kant staat in het teken van de strijd om het politieke leiderschap bij de regionale verkiezingen van juni 2009. Dat ondermijnt ook de drievoudige agenda van Verhofstadt III (een begroting, een staatshervorming en een programma voor een volwaardige regering).
Vicepremier en minister van Financiën Didier Reynders (MR), die na de mislukte oranje-blauwe formatie de interim-regering met daarin ook de Franstalige socialisten beschouwt als ‘een verplichting’, laat geen kans onbenut om de ‘ouderwetse zeden en gebruiken’ van de PS van Elio Di Rupo in Wallonië onder vuur te nemen. Reynders plaatst zijn partij ook voortdurend tegenover ‘het kartel’ PS-CDH, die sinds 2004 in de regeringen van het Waals Gewest en de Franstalige Gemeenschap samen de dienst uitmaken. De PS en het CDH van Joëlle Milquet schieten op hun beurt op de belastingpolitiek van Reynders, wegens ‘rechts’ en in het voordeel van ondernemers en andere rijken zodat er niets overblijft voor de koopkracht van de lagere inkomens.
Dat betekent overigens niet dat aan Vlaamse zijde alles koek en ei is. Een spraakmakende verhalenreeks in De Standaard over het doen en laten van de hoofdrolspelers tijdens de oranje-blauwe formatie toont niet alleen de felle animositeit tussen christendemocraten, liberalen en de Vlaams-nationalisten van N-VA. Ook saillante details over de gespannen persoonlijke (machts)verhoudingen tussen diverse kopstukken binnen CD&V en Open VLD dreigen hun gezamenlijke functioneren binnen de interim-regering alleen nog moeilijker te maken.
GEEN GELD
In die sfeer vol tegenstellingen en wantrouwen wordt nu een aanloop genomen naar een conclaaf over de begroting voor 2008. Vanaf komende vrijdag worden de budgettaire knopen doorgehakt. Bij gebrek aan een sociaaleconomisch en maatschappelijk regeerprogramma (Reynders zou daarover moeten onderhandelen maar heeft geen zin om aan de socialisten in te leveren op de liberale klemtonen in de oranje-blauwe deelafspraken die in oktober en november vorig jaar werden gemaakt), kan dit nauwelijks meer dan een technische begroting zijn. Bovendien heeft iedereen al begin januari van Verhofstadt te horen gekregen dat er geen geld is voor dure maatregelen.
De economische parameters (een groei van 1,9 procent en een inflatie van bijna 3 procent) zijn ook veel minder gunstig dan in 2007 en zetten extra druk op de doelstelling om een begroting in evenwicht af te leveren. Daarmee wordt de lat veel lager gelegd dan de Hoge Raad voor Financiën en de Nationale Bank zouden willen. Die vroegen om structurele overschotten te realiseren (van 0,5 procent van het bruto binnenlands product in 2008 tot 2 procent in 2017-2018) en op die manier te zorgen voor een prefinanciering of buffer om de stijgende kosten van de vergrijzing in de gezondheidszorg en de pensioenstelsels op te vangen.
Volgens een ongeschreven regel van de begrotingsopmaak is ook dit keer de inspanningscurve flink op en neer gegaan. Eerst dreigde een tekort van 1,5 tot 2 miljard euro. Vervolgens sprak Leterme over 3,5 miljard en sinds het voorbije weekend zou het nog gaan over goed 3 miljard. Daarin zou ook een som van 300 miljoen euro voor nieuwe initiatieven begrepen zijn (de verschillende ministers hadden plannen voor in totaal 1,6 miljard euro extra uitgaven, maar daarin is flink het mes gezet). Dat geld moet onder meer dienen voor nieuwe lastenverlagingen (met onder meer 150 miljoen voor een verhoogd beroepskostenforfait) en het welvaartsvast maken van de sociale uitkeringen (met voorrang voor de laagste pensioenen).
Tekenend voor de intentie van een strengere begrotingsdiscipline is dat de fiscale ontvangstenraming van Reynders (een stijging met ruim 5 procent tot bijna 96 miljard) dit keer niet klakkeloos is overgenomen, maar tegen vrijdag technisch opnieuw wordt doorgelicht. Na een ‘rekenfout’ van 900 miljoen bij Financiën in 2006 en na de strapatsen van Reynders met de notionele interestaftrek voor ondernemingen die investeringen met eigen kapitaal financieren (die maatregel zou eerst 500 miljoen euro per jaar kosten, later werd dat bijgesteld naar 2,4 miljard euro), is het geloof in de jubelberichten van de minister van Financiën blijkbaar minder groot geworden.
GEEN GROTE HERVORMING
Op het communautaire vlak heeft oud-premier Jean-Luc Dehaene (CD&V), die ook deel uitmaakt van het comité van wijzen, in afwezigheid van Leterme ondertussen definitief de bakens voor een nieuwe staatshervorming uitgezet. In het voorbije weekend maande hij in De Morgen de Vlaamse partijen aan om hun eisen voor een nieuwe staatshervorming te milderen en in tussenstappen te denken. ‘Het zou een kapitale fout zijn om een stap in de goede richting af te wijzen omdat die zogezegd te klein zou zijn’, aldus Dehaene, die onder meer put uit zijn ervaring met het Sint-Michielsakkoord van 1993. Zijn redenering, die gedeeld wordt door Herman Van Rompuy, dient mee als glijmiddel voor een aanpak in fasen.
Nog voor 23 maart zou er een consensus moeten zijn over een pakket van kleinere institutionele maatregelen (zoals de regionale vertegenwoordiging bij de NMBS, meer middelen voor Brussel en de overdracht van de huur- en pachtwet, de vestigingswet voor grote commerciële distributiecentra en een participatiefonds voor kmo’s). In het akkoord voor een nieuwe regering na Pasen zou vervolgens voor de zomer gemikt worden op een tweede ronde over homogenere bevoegdheden, hun financiering en de (financiële) verantwoordelijkheid van de diverse overheden (onder meer inzake het arbeidsmarktbeleid). Nog later ten slotte zou Brussel-Halle-Vilvoorde opnieuw aan bod komen.
Dat die benadering een bedreiging vormt voor het kartel CD&V/N-VA met zijn uitgesproken Vlaamse agenda, is een open deur intrappen. N-VA-voorzitter Bart De Wever kan leven met ‘een voorgerecht’ (de eerste fase), op voorwaarde dat er ook ‘een hoofdgerecht’ (een grote staatshervorming in de volgende fasen) op tafel komt. Anders haakt de N-VA af. CD&V-voorzitter Schouppe laveert door dit partijpolitieke en communautaire mijnenveld. Hij wordt daarbij niet geholpen door Reynders, die met Leterme het covoorzitterschap van de Octopuswerkgroep deelt. Geen haar op het hoofd van de Franstalige liberaal denkt eraan om voor de verkiezingen van 2009 nieuwe bevoegdheden en middelen door te schuiven naar de deelstaten en zo dus aan Franstalige kant naar PS en CDH.
Ondanks alle spanningen rond de begroting en de communautaire agenda, houdt premier Verhofstadt ondertussen vol dat zijn interim-regering op schema zit. Maar ook met een weer fitte Leterme is de horizon na 23 maart bijzonder vaag. Wie zijn geld nu inzet op een nieuwe regering, heeft nog vele keuzes. Een tripartite (met ook de Vlaamse socialisten) onder leiding van Leterme, een overgangskabinet-Verhofstadt IV tot aan samenvallende verkiezingen in 2009, of nog een andere coalitie zonder CD&V en N-VA omdat het kartel de beschadiging van ‘de man van 800.000 stemmen’ niet langer pikt: alle mogelijkheden blijven open.
DOOR PATRICK MARTENS