Diabetes is al sinds de Oudheid bekend, maar pas in 1921 ontdekten Canadese wetenschappers de levensreddende werking van insuline.

Van weinig aandoeningen is het zo makkelijk dé mijlpaal in de geschiedenis van de ziekte aan te wijzen als bij diabetes. 1921 is het jaar waarin alles veranderde voor pa- tiënten met diabetes. Tot dan stond een diagnose van de ziekte zowat gelijk met een doodvonnis. De ontdekking van insuline door een team van Canadese artsen zorgde voor een revolutie in de behandeling van diabetes. Eigenlijk zorgden zij er tout court voor dat diabetes behandeld kon worden.

Hoewel diabetes vooral de laatste twintig jaar uitgroeide tot een wereldwijde epidemie, heeft de ziekte al een lange geschiedenis achter de rug. De oudste beschrijving van de ziekte is terug te vinden in de Ebers Papyrus, een document uit 1500 voor Christus. In deze volledig bewaard gebleven tekst worden de symptomen beschreven van een aandoening die verdacht veel op diabetes lijkt. Vooral het veelvuldig urineren van de patiënt doet denken aan de ziekte. In een document uit dezelfde periode beschrijft de arts Hesy-Ra polyurie (overvloedig urineren), een van de verschijnselen van diabetes. Hij vermeldt er nog bij dat zwarte mieren aangetrokken worden door de (zoete) urine van deze patiënten.

Ongeveer op datzelfde moment spreekt een Hindu-geschrift over een mysterieuze ziekte waarbij intense dorst, een enorme urineproductie en gewichtsafname uiteindelijk leiden tot de dood.

Honingzoet

De term diabetes duikt voor het eerst op in Rome omstreeks 150 na Christus. Vreemd zult u misschien zeggen, omdat diabetes een uit het Grieks afgeleid woord is. Toch niet, de arts die als eerste sprak over diabetes mellitus was immers Aretaeus van Cappadocië (80-138), een Griekse arts die zich in Rome vestigde. ‘Diabetes is een vreemde en niet vaak voorkomende ziekte. De ziekte manifesteert zich door de omzetting van lichaamsstoffen (vlees en klieren) in urine. Het urineren gebeurt via de traditionele kanalen: de nieren. De patiënt kan moeilijk stoppen met urineren. De aandoening is chronisch, maar de patiënt overleeft niet erg lang. Eens de ziekte in alle hevigheid doorbreekt, volgt al snel de dood van de patiënt’, omschrijft Aretaeus de aandoening.

Diabetes betekent letterlijk ‘door-gaan’. Het woord ontstond door de vergelijking van het lichaam van een diabeticus met een pijpleiding waar het vocht rechtstreeks doorloopt. Aretaeus van Cappadocië stelde immers vast dat diabetici meer vocht verliezen dan ze kunnen drinken: het vocht loopt simpelweg ‘doorheen’ hun lichaam. De term mellitus, een Latijns woord, kwam er bij in de eerste eeuwen na Christus. Mellitus betekent ‘honing’ of ‘zoet’ en verwijst naar de zoete urine. Aretaeus beschrijft dan wel de ziekte, hoe ze juist in elkaar zit, weet hij niet. De oorzaak schuilt volgens hem in een slecht functioneren van de maag. Rond het jaar duizend is Avicenna (980-1037) een van de eerste artsen die tot de conclusie komt dat er twee types diabetes zijn.

Hoewel de Zwitserse arts Paracelsus (1493-1541) als eerste een residu van urine van diabetici isoleerde, is het wachten op Thomas Willis (1621-1675) om tot een nieuwe doorbraak te komen in de behandeling van diabetes. Willis, de lijfarts van de Britse koning Charles II, wees (opnieuw) op de zoete smaak van urine, maar kwam vooral tot de bevinding dat de oorzaak van diabetes niet gezocht diende te worden in de nieren, maar wel in het bloed van de patiënt.

Meer dan een eeuw later gaat de Brit John Rollo (1750-1809) verder op de ingeslagen weg. Hij komt tot de bevinding dat er een excessieve hoeveelheid suiker in bloed en urine aanwezig is. Rollo is de eerste die een ‘behandeling’ instelt voor een patiënt met diabetes. Hij schrijft een vriend van hem die de symptomen van diabetes heeft een strikt dieet zonder suiker voor. De gezondheidstoestand van zijn vriend gaat er zienderogen op vooruit. Welk dieet juist werd voorgeschreven, is makkelijk te achterhalen omdat kapitein Meredit, de patiënt, de symptomen, het dieet en de evolutie van de ziekte nauwkeurig neerschreef in een klein boekje.

Eilandjes

Waren het tot de 18e eeuw vooral Britten die vooruitgang maakten in het onderzoek naar diabetes, in de 19e eeuw namen enkele Franse artsen de fakkel over. Appollinaire Bouchardat (1809-1886) trad in de voetsporen van Rollo en experimenteerde met allerhande diëten om diabetici te behandelen. Het resultaat van zijn onderzoe- ken publiceert hij in 1875: De la glycosurie ou diabète sucré, son traitement hygiénique. Opmerkelijk is wel dat hij zich opnieuw vergist in de oorzaak van de ziekte, die volgens hem haar ontstaan vindt in een slecht functioneren van de maag.

Ondertussen doet in Duitsland Paul Langerhans (1847-1888) onderzoek naar het functioneren van de pancreas. Zijn onderzoek leverde de ontdekking van de naar hem genoemde eilandjes op. In zijn zog ontdekten Joseph von Mering en Oskar Minkowski in 1890 aan de Universiteit van Straatsburg dat honden diabetes krijgen wanneer hun pancreas verwijderd wordt. Meteen leveren ze het eerste bewijs dat er een verband bestaat tussen diabetes en de alvleesklier.

En dan komt de nacht van 31 oktober op 1 november 1920. In voorbereiding op een lezing die hij de dag daarna moet houden aan de Canadese Western University Medical School in Ontario leest de jonge chirurg Frederick Grant Banting een artikel van Moses Barron, getiteld The Relation of the Islets of Langerhans to Diabetes with Special Reference to Cases of Pancreatic Lithiasis. In zijn dagboek schrijft hij een aantal notities neer die de basis zullen leggen voor alle verdere onderzoek naar de oorzaak en de behandeling van diabetes: ‘Diabetus. Ligate pancreatic ducts of dogs. Keep dogs alive until acini degenerate leaving Islets. Try to isolate the internal secretion of these to relieve glycosurea.’

Nobelprijs

De volgende dag vraagt hij de directeur van het Institute of Physiology van de Universiteit van Toronto, John James R. MacLeod, of hij een onderzoeksproject mag opstarten om een pancreasextract te isoleren dat kan helpen bij de behandeling van diabetes. Vertrekkend van de aantekeningen die hij de nacht daarvoor maakte, ging hij op zoek naar een substantie in de pancreas die het metabolisme van glucose controleert en dat bij afwezigheid leidt tot een hoog suikergehalte in het bloed. MacLeod reageert niet echt positief op de vraag van Banting en ziet de zoektocht naar een pancreasextract niet zitten. Hij laat zich echter overhalen door het enthousiasme van Banting en geeft uiteindelijk in maart 1921 zijn toestemming om het project op te starten.

Banting en zijn collega’s Charles Best en Clark Noble krijgen van MacLeod een laboratorium ter beschikking waar ze hun proefnemingen kunnen uitvoeren. In juli 1921 spuiten Banting, Best en Noble voor het eerst een extract van de eilandjes van Langerhans in bij een laboratoriumdier met diabetes. Het resultaat was uitermate teleurstellend: na een kortstondige daling van het suikergehalte in zijn bloed raakte de hond in coma en stierf.

Met de hulp van de biochemicus James Bertram Collip, die het team komt versterken na de eerste mislukte proeven, wordt de speurtocht naar het juiste extract voortgezet. Op 30 december 1921 treedt het team voor het eerst met bevindingen naar buiten op een wetenschappelijk congres. De reacties variëren van terughoudend tot uiterst sceptisch. Deze sfeer sloeg amper twee weken later volledig om. Op 11 januari 1922 dienen Banting en Best in aanwezigheid van de behandelende arts een intramusculaire injectie met een extract toe aan de 14-jarige Leonard Thompson. Die volgde tot dat moment het traditionele dieet voor diabetici en stond op het punt in een coma te verzinken. De inspuiting zorgde niet meteen voor een positieve kentering. Collip zette zijn zoektocht naar een geschikt middel onverdroten voort en op 23 januari kon een zuiverder extract van de nog steeds naamloze stof toegediend worden. Enkele uren later was de urine van Thompson suikervrij en zakte het suikergehalte in het bloed van 520 mg/dl tot 120 mg/dl. Een historisch moment omdat voor het eerst in de geschiedenis een geval van diabetes succesvol behandeld was met een geneesmiddel. Leonard Thompson leefde nog dertien jaar en stierf in 1935 aan een longontsteking.

De Canadezen doopten het extract ‘isletin’ naar de eilandjes van Langerhans. Al snel veranderde de naam echter in insuline. Razendsnel verspreidde het nieuws over de ontdekking zich in de medische wereld. Wanneer MacLeod in mei 1922 de resultaten voorstelt op een wetenschappelijk congres, krijgt hij een staande ovatie van het publiek. Een groot verschil met de scepsis die amper enkele maanden eerder heerste. Toen insuline succesvol gebruikt werd bij de behandeling van Elisabeth Hughes, de dochter van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, leerde ook het grote publiek de ontdekking kennen. Op 25 oktober 1923 krijgen Banting en MacLeod de Nobelprijs geneeskunde voor de ontdekking van insuline. Banting deelt zijn prijs met Best, MacLeod met Collip.

Filip Ceulemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content