De hand van Epondo
Begin jaren 1900 startten twee Britten een grootscheepse campagne tegen het geweld in Leopolds Kongo-Vrijstaat. Een Congolese jongen stond in het centrum van de aandacht. Zijn naam? Epondo.
Het rapport van Casement
In de zomer van 1903 vertrok Roger Casement voor een reis van drie maanden door de Congolese jungle. De Britse consul zag hoe Leopolds administratie en rubberbedrijven de lokale bevolking op wrede manier uitbuitten. Congolezen getuigden over hun traumatische aanvaringen met de Europeanen en hun Afrikaanse handlangers. Ze vertelden Casement over de buitensporige rubberbelastingen en over folteringen, executies en gijzelingen. Een van hen was Epondo.
Casement ontmoette Epondo in de missiepost van Bonginda. Hij was een jongen uit het naburige Bosongoma. Zijn arm was afgehakt door een zekere Kelengo. Die soldaat werkte voor het bedrijf La Lulonga. Hij controleerde of de bevolking voldoende rubber oogstte. De consul trok op onderzoek uit. In Bosongoma identificeerde Epondo de dader. Kelengo ontkende, maar getuigen bevestigden Epondo’s verhaal. Casement reisde naar Coquilhatville om Kelengo aan te klagen. Hij nam Epondo mee als bewijs. Daarna reisde Casement huiswaarts om verslag uit te brengen aan de Britse regering. Zijn rapport zou inslaan als een bom.
De Congo Reform Association
Begin 1904 publiceerde de Britse regering Casements verslag over de wandaden van Leopolds regime. Bedrijven, daders en slachtoffers bleven anoniem. Toch deed de gecensureerde versie van het rapport veel stof opwaaien in Groot-Brittannië. De Britse regering eiste een verklaring van Leopold.
Casement wachtte de publicatie van zijn rapport niet af. Samen met journalist Edmund Dene Morel en missionaris Henry Grattan Guiness richtte hij de Congo Reform Association op. Die actiegroep klaagde de wantoestanden in Congo aan. De pen was niet hun belangrijkste wapen. De vereniging verspreidde honderden foto’s van verminkte Congolezen via de pers en toonde de beelden tijdens lezingen. Vooral de foto’s van kinderen met afgehakte handen leidden tot grote verontwaardiging. Niet het minst in Groot-Brittannië, het hart van de campagne.
Epondo speelde een belangrijke rol in de campagne van de Congo Reform Association. Morels bestseller ‘ King Leopold’s Rule in Africa’ vertelt hoe een zekere Kelengo Epondo’s hand afhakte omdat de jongen onvoldoende rubber produceerde. Een typisch voorbeeld van Leopolds wrede plunderbewind, aldus Morel.
Leopold slaat terug
Leopold liet zich niet onbetuigd. Een reeks maatregelen moest het blazoen van zijn kolonie oppoetsen. Een nieuw decreet zou misbruiken aangaande dwangarbeid en rubberbelastingen tegengaan. Zo werd het aantal uren dat Congolezen verplicht voor de staat moesten werken beperkt. Een speciale commissaris zou toezien op de implementering van die wet. In praktijk veranderde er weinig.
Belangrijker was het grootschalig mediaoffensief dat Leopold voerde tegen de Congo Reform Association. De jaarverslagen van Kongo-Vrijstaat zetten de verdiensten van Leopolds koloniale project in de verf. Leopold bracht zelfs een maandelijks magazine op de markt: ‘ La Vérité sur le Congo‘. Een leger bevriende en omgekochte journalisten bracht ondertussen Casement en Morel in diskrediet en zaaide twijfel over hun beschuldigingen. Ze schilderden de consul en de journalist af als instrumenten van de Britse overheid en zakenwereld. Groot-Brittannië wilde controle over het rijke Congo en viel daarom Leopold aan. Het zag zich gesteund door fanatieke protestante missionarissen die de door de Vrijstaat gesteunde opmars van het katholicisme in Congo niet konden verkroppen.
Opnieuw stond Epondo centraal. Na zijn vertrek uit Coquilhatville onderzocht een ambtenaar van de Vrijstaat Casements beschuldigingen tegen Kelengo. Het onderzoek wees uit dat Epondo tijdens het jagen was gebeten door een everzwijn. De wonde raakte geïnfecteerd. Zijn arm moest geamputeerd worden. Dorpsgenoten hadden Epondo gedwongen om te liegen tegen Casement. Ze wilden zich van Kelengo ontdoen om geen rubber meer te hoeven oogsten.
Leopold en zijn medestanders gebruikten hun versie van de feiten over Epondo’s verminking om Casement onderuit te halen. De beschuldigingen van de consul waren gebaseerd op Congolese geruchten en leugens, zo klonk het. In 1905 publiceerde Marcus Dorman bijvoorbeeld een verslag van zijn rondreis door de Vrijstaat: een schijnbaar idyllische plek voor blank en zwart. De journalist ontmoette Epondo in Coquilhatville. Daar leidde de jongen een gelukkig leven als tuinman van de Districtscommissaris. Volgens Dorman wezen zijn littekens inderdaad op een bijtwond en koudvuur.
Het verdict van de onderzoekscommissie
Leopolds perscampagne was bijzonder succesvol in België. Het volk schaarde zich achter zijn vorst. In Groot-Brittannië won de Congo Reform Association de mediaoorlog. De Britse overheid zette Kongo-Vrijstaat onder druk. In de herfst van 1904 zond Leopold een onderzoekscommissie naar Congo. De onderzoekscommissie reisde in de voetsporen van Casement. De commissieleden spraken met tientallen Congolezen, ambtenaren, missionarissen en bedrijfswerknemers. Ze wilden de Britse beschuldigingen weerleggen. Het duurde niet lang voor de commissie inzag dat de verhalen over geweld en plundering geen leugens waren. Hun eindrapport was vernietigend – ondanks Leopolds pogingen tot censuur. Het werd een lijvig verslag over massamoorden, folteringen, verminkingen en gijzelingen.
Epondo was een van de Congolese getuigen die de onderzoekscommissie sprak. De jongen bevestigde nogmaals dat hij zijn arm was kwijtgespeeld door een jachtongeluk met een everzwijn. Grondig medisch onderzoek bevestigde dat. De commissie ontmoette wel talloze mensen wier hand daadwerkelijk afgehakt was door de manschappen van de Vrijstaat of de rubberbedrijven. Casement had pech dat hij net de zaak Epondo als symbooldossier had gekozen.
Het einde van Leopolds rijk
Het rapport van de onderzoekscommissie veroorzaakte een politieke aardverschuiving in België. De Congo Reform Association had gelijk. Meer en meer kranten uitten kritiek op de Vrijstaat. Academici als Felix Catier en Arthur Vermeersch riepen de Belgische regering op om een einde te maken aan Leopolds wanbeheer. De internationale druk op de koning en de Belgische overheid steeg. In 1906 nam België eindelijk zijn verantwoordelijkheid. Na moeizame onderhandelingen bereikten de koning en de regering een akkoord. Op 15 november 1908 werd Congo Belgisch.
En Epondo? Die verdween in de anonimiteit. Tot vandaag is er twijfel over de gebeurtenissen in Bosongoma. Sommige historici volgen de onderzoekscommissie in haar oordeel. Andere suggereren dat de Vrijstaat Epondo in Coquilhatville hield om te vermijden dat hij opnieuw een compromitterende getuigenis zou afleggen.