Bijna dagelijks wordt er bericht over politici die van partij veranderen of op het punt staan dat te doen. Partijtrouw lijkt een gedateerde deugd, zowel bij de kiezers als bij de verkozenen.
Wie klaagt vandaag nog over de versplintering van het politieke landschap in Vlaanderen? Als er al gezeurd wordt, gaat dat over de verschraling van het aanbod, niet meer over het vermeende surplus aan politieke partijen. Na een decennium herverkavelen en vernieuwen, met tientallen deserterende en van kamp verwisselende politici, oogt de indeling van dat politieke landschap vandaag redelijk overzichtelijk. Eentonig zelfs, vinden sommigen. Vier middelgrote machtsblokken, waaronder drie kartels, nemen nagenoeg het hele politieke spectrum voor hun rekening: CD&V/ N-VA, SP.A-Spirit, VLD-Vivant en het Vlaams Blok. Met slechts één noemenswaardige afwijking van dit schema, een overblijfsel uit pre-karteliaanse tijden: het gedecimeerde en in zijn voortbestaan bedreigde Groen!. De andere kleintjes werden door de groten in kartels ingelijfd.
Wat er ook van zij, het lijstje politieke overlopers van het afgelopen decennium mag gezien worden. Samengevoegd zou die groep (zo’n vijftig politici rijk – en dan werden alleen zij die vandaag nog een politiek mandaat uitoefenen meegeteld) moeiteloos de grootste fractie van het land vormen. Een fractie met groeipotentieel bovendien.
Het stichtingscongres van de VLD in 1992 wordt vaak gezien als het startschot voor de overlopersrage van de laatste jaren. Maar voor een goed begrip van het huidige politieke aanbod moet de begingrens van het overlopersfenomeen enkele jaren vroeger getrokken worden, namelijk in 1977. Toen richtte Karel Dillen, wrokkig over de deelname van de Volksunie aan de onderhandelingen over het Egmontpact, de rechts-radicale Vlaams-Nationale Partij op, die in 1979 werd omgevormd tot Vlaams Blok. Die extreem-rechtse dissidentie kan volgens politicoloog Johan Ackaert (LUC) als een eerste ‘overlopersgolf’ worden beschouwd.
De verruiming van de PVV tot Vlaamse Liberalen en Democraten in 1992 zal het begin markeren van een tweede golf. Politici uit andere partijen sloten zich aan bij het nieuwe project van Guy Verhofstadt en voorzagen de liberale verruimingsoperatie van de nodige glans en geloofwaardigheid. Zo deserteerde oud-voorzitter Jaak Gabriëls uit de Volksunierangen omdat hij geen toekomst meer zag voor een communautaire one-issuepartij. Wie in de jaren 1950 over federalisme sprak, werd door de staatsveiligheid geobserveerd, zo becommentarieerde Gabriëls zijn vertrek. Inmiddels is dat federalisme het eerste artikel van de grondwet geworden. Zijn analyse werd gedeeld door mensen als Hugo Coveliers, Bart Tommelein en Bart Somers. Ook zij geloofden dat de Volksunie haar bestaansreden was kwijtgespeeld. Vanaf de eerste extreem-rechtse afscheuring heeft het ontbindingsproces van de VU in totaal nóg eens vijftien jaar geduurd, tot bijna twee weken geleden ook de laatste overblijvers eieren voor hun geld kozen en overliepen naar de christen-democraten (zie kader).
TWEESTROMENLAND
Een even sensationele prestatie van de verruimde liberalen was het aantrekken van de socialist Pierre Chevalier. Zijn ophefmakende overstap had minder met inhoud te maken, zegt politicoloog Ackaert, dan met persoonlijke frustraties, enkele politieke faux pas en een getroebleerde relatie met toenmalig SP-voorzitter Frank Vandenbroucke. Bovendien lag er voor een overtuigd vrijdenker als Pierre Chevalier in het partijpolitieke Vlaanderen van toen in feite geen andere weg open dan die naar de VLD. Recenter deden de liberalen nog enkele toptransfers, waaronder die van gewezen CVP-voorzitter Johan Van Hecke en van ex-CVP-minister van Landbouw Karel Pinxten, al bleek dat niet voldoende om het geknakte christen-democratische riet definitief te breken.
Momenteel beleven we een derde overlopersgolf, dit keer ter linkerzijde van het politieke spectrum, waar sommige groene jongens en meisjes geen vertrouwen meer hebben in een zelfstandig Groen! Het ecologische gedachtegoed blijkt vandaag minder goed aan te slaan. Bovendien heeft SP.A-voorzitter Steve Stevaert zich bepaalde groene stokpaardjes met succes toegeëigend, denk aan mobiliteit of ruimtelijke ordening. Voeg daarbij de (zelfgekozen) kiesdrempel, die als een strop om de groene hals ligt, en het is niet verwonderlijk dat zelfs overtuigde believers van hun groene geloof afvallen. Vraag is wie er nog, na Ludo Sannen en Fauzaya Talhaoui, onder de grote progressieve paraplu van Steve Stevaert zal gaan schuilen.
Inhoudelijke afwegingen spelen zeker een rol in het besluit om niet langer voor het eigen vaandel te strijden. Maar evenzeer wordt de keuze voor een nieuwe partij bepaald door meer pragmatische motieven, op de eerste plaats de zorg om het eigen politieke hachje. Denk maar aan de ex-VU’er Johan Sauwens. Volgens de VRT-stemtest hoorde hij ideologisch thuis bij het Vlaams Blok. Sauwens ging evenwel naar CD&V. Volgens diezelfde test paste de nieuwgeboren liberaal Patrik Vankrunkelsven het best bij Spirit, de partij die hij net verlaten had.
Rechttoe-rechtaan overlopers zijn vrij uitzonderlijk. Niemand zet de stap graag moederziel alleen. Zeker politici uit verzuilde partijen als CD&V en SP.A hebben het daar moeilijk mee. Bij vertrek raken die hun sociale inbedding, hun verenigingsleven en hun netwerk kwijt. In de regel gebeuren partijpolitieke overstappen dan ook getrapt, via allerhande tussenstationnetjes. Dat verzacht niet alleen de pil voor de afvalligen, het komt de ontvangende partij ook beter uit. Over echte overlopers blijft toch altijd een schaduw van verraad hangen.
Het afgelopen decennium hebben politici zich tot wel erg actieve ‘partijhoppers’ ontpopt. Maar ook zwevende kiezers zijn iets van de laatste vijftien jaar. Vandaag verandert een op de drie kiezers bij elke verkiezing van partij. Men kan dus aanvoeren dat politici gewoon het gedrag van hun kiezers gekopieerd hebben.
Het eindresultaat is zoals gezegd een ordelijker politiek landschap. Velen noemen dat een zegen voor de democratie, omdat het publiek nu met duidelijke keuzes wordt geconfronteerd. Er bestaan inderdaad nogal wat inhoudelijke overlappingen tussen Vlaams-nationalisten en christen-democraten, of tussen socialisten en groenen. Hoe de herverkaveling in Vlaanderen te rijmen valt met het politieke tweestromenland dat in hoog tempo aan de overkant van de taalgrens tot stand komt, is moeilijk te zeggen. Daar is zich een centrumlinks blok aan het vormen met PS, CDH en Ecolo, tegenover de MR, de liberale koepelpartij van Louis Michel. Om die reden wordt het volgende decennium volgens Johan Ackaert een zware test voor het België dat Jean-Luc Dehaene heeft opgebouwd. De échte vuurdoop voor de pacificatiepolitiek die het land tot dusver bijeenhield.
Han Renard
Jaak Gabriëls (ex-VU, nu VLD): ‘Bekeringen zijn altijd mogelijk.’ (september 1992)
Bert Anciaux (ex-VU, nu SP.A-Spirit): ‘Je verandert niet van partij zoals je van onderbroek verandert.’ (november 1995)