De grijze schaduw van de Green Deal
Europa moet het groenste continent ter wereld worden, zo wil de Europese Commissie het. Maar de nieuwgevonden ambities voor een duurzaam Europa dreigen nu al te verzuipen in een moeras van bedrijfslobby’s, nationale belangen en druk van de fossiele industrie.
De Volkswagen Group is misschien wel het machtigste bedrijf van Duitsland. Het megaconcern is ook eigenaar van Audi, Seat, Porsche, vrachtwagenmerk MAN en het chique Bentley, en in 2019 maakte het 19,3 miljard euro winst. Toplui van Volkswagen worden hoogstpersoonlijk uitgenodigd bij de top van de Europese Commissie, en ook in Duitsland heeft de autobranche als geen ander toegang tot ministers, staatssecretarissen, parlementsleden en bondskanselier Angela Merkel zelf. Heel vreemd is dat niet. Bedrijven als Volkswagen, Daimler en BMW verkopen tientallen miljoenen auto’s per jaar en dat levert Duitsland meer dan 800.000 banen op.
Sinds de Europese Commissie eind 2019 met veel tamtam haar Green Deal aan de wereld presenteerde, maakt de autobranche zich grote zorgen. Dat megaplan moet ervoor zorgen dat Europa in 2050 het groenste en duurzaamste continent ter wereld is. Sindsdien vuurt de Commissie een eindeloze stroom af van resoluties, nieuwe en herziene richtlijnen, aangescherpte productstandaarden en wetsvoorstellen.
Voor de autobedrijven dreigen grote gevolgen. Er komen strengere uitstootnormen, en subsidies op fossiele brandstoffen worden afgebouwd. Bovendien wil de Commissie een koolstofheffing invoeren, het carbon border adjustment mechanism of CBAM: een grensbelasting voor producten die buiten de EU zijn gemaakt in landen zonder strenge milieuwetten of uitstooteisen.
‘Duitse autobedrijven hebben nu al een slechtere concurrentiepositie door de strenge Europese uitstootnormen’, foetert Kurt-Christian Scheel, directeur van VDA, belangenorganisatie van de Duitse auto-industrie. ‘Ik vraag me af of zo’n grenstaks wel te verenigen is met de internationale handelsregels die zijn afgesproken binnen de Wereldhandelsorganisatie. In landen als de VS of Australië leven heel andere opvattingen over klimaatbescherming, en wij willen natuurlijk niet dat handelspartners straks terugslaan met hogere invoertarieven op auto’s. Als de EU te hard van stapel loopt met haar klimaatambities, gaat dat ten koste van het bedrijfsleven.’
allesomvattend en niets
De Green Deal is op dit moment tegelijkertijd allesomvattend en niets. Het is een politieke leidraad, een stappenplan voor het beleid en een economische groeistrategie, uitgedacht door een klein leger aan beleidsgroepen, ambtenarenclusters en politiek adviseurs aan de Wetstraat in Brussel.
Het 24 pagina’s tellende document ronkt van de ambitie. In 2050 moet de CO2- uitstoot door wegtransport met negentig procent zijn gedaald, moet een miljoen laadpalen voor elektrische auto’s zijn neergezet en in de landbouw moet het gebruik van bestrijdingsmiddelen drastisch zijn afgenomen. De Commissie wil ook steenkoolwinning gaan afbouwen, een groene corridor creëren door Natura2000-gebieden aan elkaar te knopen, huizen beter isoleren, plasticvervuiling terugdringen en belasting gaan heffen op vliegtuigbrandstof. Ook moet de zware industrie de komende jaren fiks gaan investeren in schone productiemethoden.
Om een overgang van zulke omvang mogelijk te maken is de grensbelasting waar- tegen de auto-industrie in het geweer komt bittere noodzaak. Die dient als bescherming tegen Chinese of Amerikaanse bedrijven, die geen rekening hoeven te houden met strenge uitstooteisen. Zonder zo’n bescherming zullen Europese staalbedrijven, aluminiumsmelters, cementproducenten, kunstmestfabrikanten en olieraffinaderijen simpelweg failliet gaan en zal de productie verplaatst worden naar buiten de EU. Volgens analisten van de invloedrijke Brusselse denktank Bruegel komt zonder zo’n koolstofheffing aan de EU-grenzen zelfs de hele Green Deal in gevaar.
Hoe de ambities van de Green Deal praktisch worden uitgewerkt in wetgeving, dat houdt onder andere Patrick ten Brink nauwkeurig in de gaten. Ten Brink is Europees beleidsdirecteur van het Europese Milieubureau (EEB). ‘De Green Deal is een heel aantrekkelijk narratief’, zegt hij. ‘Maar om echt een oordeel te vellen, moet je tot in de kleinste details bestuderen waarover onderhandeld wordt. Nadat de Commissie een voorstel heeft bekendgemaakt moeten immers eerst de EU-lidstaten en het Parlement hun posities bepalen. Dat is al ingewikkeld genoeg en gebeurt in allerlei comités, vergaderzaaltjes en stemmingen. Vervolgens moeten de drie EU-instellingen (Parlement, Commissie en de lidstaten in de Raad, red.) er ook nog eens samen uitkomen. Het pakket maatregelen dat nu op tafel ligt is daarom slechts het begin van een heel lange wetgevende procedure.’
Als de EU te hard van stapel loopt met haar klimaatambities, gaat dat ten koste van het bedrijfsleven.’ Kurt-Christian Scheel, sectororganisatie Duitse auto-industrie
gratis uitstoten
Begin maart moest het Europees Parlement stemmen over het voorstel van de Commissie om de CBAM-grensbelasting in te stellen. Een dag eerder kreeg een grote groep parlementsleden een brief, ondertekend door lobbyisten van de staalindustrie, aluminiumproducenten, de petrochemie, de chemische sector, kunstmestfabrikanten en de cementindustrie. Ze dreigden ermee dat ‘de unilaterale klimaatambitie’ van de EU kan leiden tot het verdwijnen van werkgelegenheid, en waarschuwden de parlementsleden niet mee te gaan in het voornemen van de Commissie.
Die wil de gratis uitstootrechten (die de zware industrie al jaren vangt) afschaffen als er een grensbelasting komt. Sinds de invoering van het Emissiehandelssysteem (ETS) in 2005 moeten alle Europese bedrijven betalen om CO2 te mogen uitstoten. Maar veel topvervuilers krijgen die rechten gratis, om te voorkomen dat de zware industrie de wereldwijde concurrentiestrijd zou verliezen. Het is een uitzonderingspositie die de bedrijven in kwestie niet zonder slag of stoot opgeven. De lobbyisten stelden voor om alle passages die duidden op de afschaffing van gratis uitstootrechten te schrappen uit de tekst van de resolutie.
Nog diezelfde dag diende de christen- democratische Europese Volkspartij (EVP) een amendement op de tekst in, waarin de suggesties van de industrielobby woordelijk zijn overgenomen. De tekstaanpassingen werden uiteindelijk met een nipte meerderheid aangenomen: 340 stemmen voor en 330 tegen. Een flinke teleurstelling, vindt EEB-directeur Ten Brink: ‘Deze grensbelasting maakt het uitdelen van gratis uitstootrechten in feite onnodig. Dat zo’n belangrijk onderdeel van de Green Deal vrijwel meteen wordt afgezwakt, vind ik niet bemoedigend voor de toekomst.’
achilleshiel
Op 14 juli werd dan het ambitieuze maatregelenpakket Fit for 55 voorgesteld – met een naam die verwijst naar de doelstelling om de CO2-uitstoot met 55 procent te beperken. De Europese Commissie blijkt niet te zijn bezweken voor de druk: de CBAM-grensbelasting is niet geschrapt, en ook de gratis uitstootrechten zullen verdwijnen. Ook zullen vanaf 2035 geen nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren meer toegestaan zijn in de EU. Zowel de scheepvaart als vliegmaatschappijen gaan betalen voor hun uitstoot, er moeten drie miljard bomen geplant worden en ook aan de uitstoot door gebouwen en wegtransport zal een prijskaartje gaan hangen. Om burgers te compenseren voor hogere kosten wordt er een Sociaal Klimaatfonds ingericht.
Dat de Brusselse politiek de macht van zowel de autolobby als de zware industrie heeft weerstaan, is een niet te onderschatten signaal volgens Europarlementariër Kathleen van Brempt (sp.a). ‘Ooit was de autobranche in Duitsland almachtig. Er waren hier in Brussel Duitse Europarlementariërs die klakkeloos de belangen van Volkswagen volgden, altijd. Maar de autobouwers hebben veel krediet verspeeld met hun constante verzet tegen uitstootnormen en hun fraude daarmee. Je moet in het achterhoofd houden dat de Green Deal niet alleen over economie gaat. Als iedereen in Europa bezig is met verduurzaming, kan de auto-industrie dat niet in haar eentje tegenhouden.’
In een analyse is het Europese Milieubureau kritischer over het Fit for 55-pakket. Het merkt op dat de CBAM-grensbelasting pas toegepast zal worden vanaf 2026. Daarna duurt het nog tien jaar voor de grootste vervuilers ook echt moeten gaan betalen voor hun uitstoot, tempert Ten Brink de verwachtingen. ‘In het complexe proces van besluitvorming in Brussel verdedigen de lidstaten heel graag hun eigen industrie en schuiven ze daarna de Commissie alle schuld in de schoenen. Daardoor is het nieuwe EU-landbouw- beleid ook een complete ramp. De landbouwministers van de lidstaten weigerden om mee te bewegen en schoven tijdens vergaderingen de klimaatambities van de Commissie weleens gewoonweg terzijde. Dat constante vingerwijzen tussen regeringen en Brusselse instellingen is de grootste achilleshiel voor elke Europese klimaatambitie.’
een biljoen euro
Een ander groot probleem is de comfortabele toegang die het bedrijfsleven heeft tot de hoogste echelons van de politieke macht in Brussel. Een analyse van onderzoeks- bureau Corporate Europe Observatory schetst een helder beeld van hoe grote bedrijven de Green Deal naar hun hand weten te zetten – en hoe ze gemakkelijk toegang krijgen tot allerlei Europese fondsen en subsidies. Zo telde het onderzoeksbureau ontmoetingen met ambtenaren van de Commissie in de eerste honderd dagen na de lancering van de Green Deal. Resultaat: 151 ontmoetingen met lobbyisten van de industrie, tegen 29 met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en milieuverenigingen. In diezelfde periode hadden fossiele megabedrijven als Shell en Total maar liefst twee ontmoetingen per week met de Commissie. Heel onverwacht is dat niet. Met de Green Deal is namelijk veel geld gemoeid: 1.000.000.000.000 euro (lees: 1 biljoen) in totaal.
Om dat bedrag bijeen te krijgen is het Sustainable Europe Investment Plan (SEIP) ontwikkeld. Dat plan is, naar goed Brussels gebruik, een complexe aangelegenheid. Om te beginnen gaat de komende jaren een kwart van het EU-budget naar klimaat en milieu: in totaal 503 miljard euro. Die geldstroom verloopt voornamelijk via al bestaande fondsen voor landbouw en ontwikkeling, waar nieuwe duurzaamheids- eisen aan worden gekoppeld. Ook komt er een gloednieuw Just Transition Fund van 100 miljard euro, dat industriële regio’s of mijnbouwgebieden moet helpen te verduurzamen. En daarnaast komen er groene fondsen binnen het investeringsprogramma InvestEU. Die moeten ook dienen als een hefboom om extra investeringen op de been te krijgen, uit de financiële sector en het bedrijfsleven, goed voor 279 miljard euro.
Dat een belangrijk onderdeel van de Green Deal vrijwel meteen wordt afgezwakt, vind ik niet bemoedigend voor de toekomst.’ Patrick ten Brink, Europees beleidsdirecteur Europees Milieubureau (EEB).
De Europese Commissie rekent er dan ook op dat EU-lidstaten zullen toezeggen om zelf in duurzaamheid te investeren en dat ook de privésector massaal zal investeren. Maar wat geldt precies als duurzaam investeren? Een technische expertengroep heeft daarvoor aanbevelingen gedaan, waarmee de Commissie een groene lijst of ’taxonomie’ ontwikkelde. Het is een gloednieuw classificatiesysteem, met allerlei voorwaarden waaraan duurzame economische activiteiten voortaan moeten voldoen.
advies van blackrock
Ook wilde de Commissie weleens van de financiële sector zelf weten of en hoe klimaatrisico’s en milieunormen meegewogen worden in investeringsbeslissingen. Maar in mei raakte bekend dat financieel gigant BlackRock daarover het adviesrapport zou gaan schrijven, waarop een storm van kritiek losbarstte. Die Amerikaanse vermogensbeheerder had in 2020 een duizelingwekkende 6654 miljard euro in beheer. Volgens een analyse van de Britse krant The Guardian was BlackRock ook de grootste investeerder in steenkool wereldwijd, via een wereldwijd netwerk van dochterondernemingen, gelieerde fondsen, holdings en afsplitsingen, en stond het in de top drie van aandeelhouders van bijna alle grote oliemultinationals.
Dat een bedrijf met zulke gigantische fossiele belangen de Commissie mag adviseren over duurzaamheid, is dan ook onbegrijpelijk voor onderzoeker Kenneth Haar van Corporate Europe Observatory. ‘Zo’n groot adviesrapport over aankomend beleid wordt bijna altijd leidend in de discussie. Het stelt de politieke randvoorwaarden vast voor alles wat volgt. Een mooie gelegenheid voor BlackRock om ervoor te zorgen dat alle regels voor banken en beleggers vrijblijvend blijven. En dat de financiële industrie gewoon in olie en gas kan blijven beleggen zonder op de vingers getikt te worden.’
Als kers op de taart heeft onderzoek van Corporate Europe Observatory uitgewezen dat BlackRock in 2019 veel aandelen bezat in energiebedrijven die gezamenlijk zo’n honderdduizend kilometer gaspijplijn in de EU uitbaten. En dat het een belang van 83 miljoen dollar had in de controversiële nieuwe Trans-Adriatische gaspijplijn én in de Poolse terminal-eigenaar die binnenkort verantwoordelijk wordt voor het transport van Scandinavisch gas door heel Europa. Projecten die allemaal subsidies kregen omdat ze zijn opgenomen op de EU-lijst voor strategisch belangrijke energieprojecten.
De doelstellingen uit de Green Deal zouden verbonden moeten worden met zo’n beetje elk ander beleidsterrein in de EU, maar dat gebeurt niet. En dan wordt het lastig om duurzaamheidsdoelen te verwezenlijken, waarschuwt EEB-directeur Ten Brink: ‘De fossiele industrie heeft hard gelobbyd om zoveel mogelijk gasprojecten op die EU-lijst te krijgen. Terwijl het welbekend is dat nieuwe pijpleidingen helemaal niet meer nodig zijn voor de Europese energiezekerheid. Helaas laat de Commissie haar oren al te zeer hangen naar de industrie of naar regeringen die gas promoten als overgangsbrandstof. Als dat zo blijft, vrees ik dat de Green Deal niet genoeg zal zijn om in de toekomst overstromingen in België of branden in Griekenland te voorkomen.’