In de Rwandacommissie stond Rika De Backer moederziel alleen met haar groot begrip voor het ancien régime in Kigali. Zelfs de CVP hield zich totaal afzijdig.
Op haar 72ste heeft Rika De Backer (CVP) nog eens duidelijk gemaakt waarom ze tot een prominente politieke figuur uitgroeide. Ruim vier uur lang ging ze in de Rwandacommissie in de clinch met het kruim van een zoveel jongere politieke generatie. Bij momenten sloegen de gensters eruit, want De Backer weigerde concessies te doen en zich voor wat dan ook te verontschuldigen. Zelfs een begin van zelfkritiek was niet aan haar besteed en niet één keer kreeg ze het over haar lippen dat ze destijds een beoordelingsfout maakte. Dat leidde dus onvermijdelijk tot aanvaringen, zowel met Alain Destexhe (PRL) die goed bevriend is met het Rwandese FPR-regime, als met Bert Anciaux (VU) die haar als een echte onderzoeksrechter minutenlang over haar bindingen met de Internationale voor de Christen-Democratie (IDC) aan de tand voelde. Tussen De Backer en Anciaux komt het nooit meer goed. Ook met Guy Verhofstadt (VLD) botste ze. De Backer verkocht enkele sneren en werd vervolgens met gelijke munt betaald.
Maar ze gaf zich in deze langdurige en vlijmscherpe confrontatie niet gewonnen. Ondanks het gewicht van de jaren wou ze in dit eenzaam gevecht van geen wijken weten. Vanuit haar partij kon de CVP-politica op weinig steun rekenen. Ludwig Caluwé en Erica Thijs hielden zich heel nadrukkelijk op de achtergrond en zelfs voorzitter Frank Swaelen, die al decennialang tot haar vriendenkring behoort, ondernam nauwelijks een poging om de commissieleden af te remmen. Zelfs toen Anciaux informeerde naar haar contactpersoon op het paleis, greep hij niet in. De Backer mocht (moest ?) de naam onthullen : Jacques van Ypersele de Strihou.
De hardnekkigheid waarmee de Antwerpse politica haar houding verdedigde, alsook de betekenisvolle stilte van haar partijgenoten, toonden aan dat hier minder een partijstandpunt, dan wel een persoonlijke overtuiging werd verdedigd. Voor De Backer en haar groot begrip voor president Juvénal Habyarimana en zijn omgeving wil de partij de loopgrachten niet in, laat staan een prijs betalen. De Backer is de partij niet (meer). Dat heeft natuurlijk te maken met politieke overlevingsstrategie, maar ook met een evolutie van het gedachtengoed. De vele getuigenissen hebben opinies veranderd en inzichten bijgesteld. Dat blijkt bij momenten uit de vragen van Swaelen en Caluwé. Daarnaast lijden intensief werkende parlementaire onderzoekscommissies daar hoort de Rwandacommissie ongetwijfeld bij aan een variante van het Stockholmsyndroom. De klassieke partijpolitieke en ideologische tegenstellingen worden gerelativeerd en tijdens de eindeloze uren vergaderen, groeit zoiets als teamgeest. De lijnen tussen meerderheid en oppositie vervagen en er ontstaat een cohesie, een betrokkenheid, iets wat engagement zou kunnen zijn.
WAAKZAAMHEID ACHTER DE COULISSEN
Zo ontstond er in de Commissie-Dutroux een ongewone, haast onwezenlijke consensus, waar zelfs het Vlaams Blok medeplichtig aan of slachtoffer van werd. In de Rwandacommissie is een gelijkaardig mirakel mogelijk. Bij alle senatoren leeft immers ergernis over de militaire gang van zaken en de lichtzinnigheid van de politieke besluitvorming. De wijze waarop voormalig minister van Defensie Leo Delcroix (CVP) zonder veel dossierkennis zijn kleine oorlog met de Generale Staf uitvocht, wordt in de wandelgangen unaniem afgekeurd. Toch lijkt het onwaarschijnlijk dat deze commissie op haar beurt eensgezindheid over de verantwoordelijkheden bereikt. De buitenwacht heeft zijn lesje geleerd en stelt zich waakzaam op. Ze beseft dat ze de belangen van de Gestelde Lichamen beter vooraf veilig stelt, dan nadien een beschamende operatie ?Red Wathelet? te beginnen.
Het Rwandadossier is trouwens gemakkelijker te sturen dan de Dutroux-Commissie. Hier gaat het niet om verdwenen of vermoorde kinderen, wel om tien dode para’s en enkele honderdduizenden verre Afrikaanse slachtoffers. Dat wekt minder mediabelangstelling en publieke aandacht en geeft meer ruimte voor Wetstraatintriges. In de coulissen wordt al gepleit om vooral werk te maken van de aanbevelingen voor de toekomst. ?Dat zou het belangrijkste deel van het eindrapport moeten worden,? schrijft CVP-medewerker Luc Vanmaercke in een nota van 26 april. Die stelling klinkt constructief en sorteert bovendien het niet-onaardige neveneffect dat ze de verantwoordelijkheden volautomatisch naar de tweede plaats verwijst. Voor de politieke, diplomatieke en militaire top is dat leuk meegenomen. Die top beschikt trouwens met de VN over een eersterangs paraplu. Aangezien Unamir een VN-operatie was, ligt de hoofdverantwoordelijkheid voor het globale falen bij de Verenigde Naties en degraderen de Belgische bewindslui tot uitvoerders.
Getrouw aan die logica, volgt er een algemeen Belgisch pardon. Iets wat de kabinetten en sommige partijhoofdkwartieren graag zullen horen, maar wat in de commissie niet langer verdedigbaar is. Ongeacht de ultieme verantwoordelijkheid van de VN, liggen op Belgisch militair vlak de dysfuncties en de beoordelingsfouten voor het oprapen. Geen enkel commissielid kan het zich nog veroorloven om al die blunders met de mantel van het oude België toe te dekken. Gezien het verongelijkt sfeertje dat nu al in de legertop heerst, liggen er ferme reacties van de militairen in het verschiet mocht het politiek personeel compleet buiten schot blijven.
Daar wordt nochtans op aangestuurd. Rond de meest kwetsbare politicus in dit dossier, Delcroix, wordt een versterkt fort opgetrokken. Zo kan bij de intimi van de vorige minister van Defensie worden opgevangen dat het niet om de verantwoordelijkheid van één of twee ministers handelt. Het is de volledige toenmalige regering onder leiding van premier Jean-Luc Dehaene (CVP) die collectief verantwoordelijkheid draagt. En er is meer. Niemand buiten Delcroix zelf herinnerde zich waarschijnlijk nog dat hij na de moord op de tien para’s zijn ontslag aanbood en dat Dehaene en co. hem toen op andere gedachten brachten. Hoewel dat aanbod tot ontslag vooral op een schijnmanoeuvre neerkwam en het allemaal bijzonder discreet gebeurde, rendeert die zet nu volop. Delcroix die een politieke has been leek, koppelt zijn lot aan dat van de regering. Of de CVP hem daarin zal volgen, valt niet uit te sluiten. Nogal wat kopstukken van de partij zijn de voormalige fixer veel verplicht.
DUIZEND DODEN IN TWINTIG MINUTEN
Als Melchior Wathelet (PSC) dit kabinet kon gijzelen, dan a fortiori Delcroix en niemand die dat vlugger aanvoelt dan de regeringsleider zelf. Dehaene, die nauwelijks bromde toen de Dutrouxcommissie van start ging, behoorde binnen de CVP tot de hardste tegenstanders van de Rwandacommissie. Pas toen een selecte CVP-delegatie onder leiding van voorzitter Marc Van Peel, met in zijn zog Swaelen, Caluwé en senator Hugo Vandenberghe in de Wetstraat 16 zijn akkoord bekwamen, kon de Rwandacommissie tot een heuse onderzoekscommissie worden omgevormd. Na het getuigenis van Rika De Backer is duidelijk dat de premier allerminst een déballage rond de christen-democratie en haar internationale netwerk moet vrezen, dan wel een operatie-Delcroix. Over het CDI, haar medewerkers, fondsen en gedachten had De Backer weinig spraakmakends te vertellen. Rond die thema’s bleef ze zakelijk en praatte ze zonder emoties. Heel anders reageerde ze toen de commissie de betrokkenheid van Habyarimana en de zijnen bij de genocide op tafel gooide. Dan streed ze voor een zaak en een overtuiging. Hoe betwistbaar en controversieel ook, dat stoort Dehaene veel, veel minder dan de intriges rond de redding van een politieke carrière die al hopeloos beschadigd is.
Het is nochtans niet niets wat De Backer over Rwanda belijdt. ?Er zijn geen miljoen slachtoffers van de genocide gevallen.? (Toen het altijd zo minzame PS-commissielid Philippe Mahoux aandrong, repliceerde De Backer : ?Hebt u ze geteld ??) En nog : ?De volkerenmoord was niet gepland.? De executielijsten ? ?Die waren er langs beide kanten. Iedereen leefde in doodsangst voor de ander.? Speelde de MRND, de vroegere eenheidspartij van Habyarimana, dan geen uiterst bedenkelijke rol en waren de president en zijn vrouw niet medeplichtig aan de genocide ? De Backer meent van niet. ?Habyarimana speelde het eerlijk, was niet betrokken bij de moordpartijen en de handen van de MRND zijn niet vuiler dan die van de andere partijen.? De wapens op het hoofdkwartier van de MRND ? ?Alle partijen hadden wapens.?
Hoe ver het engagement en de loyauteit van De Backer tegenover de MRND ging, bleek uit de bizarre affaire rond de fax. Namens De Backer drong de persverantwoordelijke van de MRND-België er in Kigali op aan dat Delcroix bij zijn bezoek aan Rwanda in maart 1994 gepolijste informatie kreeg. Volgens de politica ging het om een vervalsing. Toch verbrak ze het contact met de auteur van de fax niet en later hielp ze hem zelfs, toen hij in België in moeilijkheden verkeerde. ?De man had al problemen genoeg.?
Het onbegrip van de commissie voor de stellingen van De Backer was mede het gevolg van het indrukwekkend getuigenis, de dag voordien, van kapitein Frank Claeys. Deze informatie-officier van het hoofdkwartier van Unamir praatte meer dan tien keer met de belangrijke informant Jean-Pierre, een voormalig medewerker van de veiligheidsdiensten van de president. Die onthulde het bestaan van wapenopslagplaatsen, gewapende milities, executielijsten en een plan om Belgische militairen te vermoorden en zo de terugtrekking van Unamir af te dwingen. Op zijn aanwijzingen ontdekte een Senegalese officier op de hoofdzetel van de MRND bij de honderd automatische geweren. Voor Claeys was het een evidentie dat de MRND het brein achter de genocide was. ?Jean-Pierre die door de MRND betaald werd en dikwijls van de president zelf instructies kreeg, heeft mij uitgelegd dat de partij Kigali in twintig sectoren had onderverdeeld en lijsten had, zodat ze duizend personen per twintig minuten konden vermoorden.?
Paul Goossens
Rika De Backer voor de Rwandacommissie : De genocide was niet gepland.