Farmaceutische bedrijven zetten voor de verkoop van voorschriftplichtige geneesmiddelen gewiekste reclamecampagnes op die een aanfluiting zijn van de regelgeving. Vooral internet biedt perspectieven omdat in de meeste EU-landen vrijwel niet op de naleving van deze reclameregels wordt toegezien.
Met dank aan Joop Bouma, onderzoeksjournalist bij Trouw.
In ons land voert het farmaceutische bedrijf Ferring dit najaar een subtiele sensibilisatiecampagne over bedplassen. De multinational heeft in België een hormonale neusspray op de markt. Minirin (met de werkzame stof desmopressin) vermindert de nachtelijke aanmaak van urine drastisch en is alleen op doktersvoorschrift te koop.
Een ouder van een bedplassende koter wees ons begin vorige maand op een bizarre link op de openingspagina van de website van Klasse voorOuders. Dit is een maandblad, uitgegeven door het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Via de ‘Bedplassen stop het niet onder’-link van de Klasse-site kwamen we op de website www.stopbedplassen.be terecht die, behalve globale informatie over bedplassen, ook een verwijzing naar de hormonale neusspray bevatte. Onder de rubriek ‘Getuigenissen van ouders’ namen we onder meer als ‘goede raad’ mee dat ‘vanaf de leeftijd van zeven jaar het geneesmiddel Minirin (…) wordt terugbetaald (…) (zodat) het aan te raden is een voorschrift te vragen aan uw arts.’
Via dezelfde website kon iedereen ook documenten downloaden. We haalden om te beginnen een diapresentatie binnen die kennelijk voor de scholen was bedoeld, met als titel ‘bedplassen is te genezen’. Een ander moeiteloos te verwerven document was een nieuwsbrief van Ferring. De studie onderstreept de voordelen van desmopressin, in vergelijking met andere geneesmiddelen en methodes. Deze informatie is eenzijdig. In sommige gevallen heeft een totaal andere aanpak de voorkeur. Zo is er wetenschappelijk onderzoek dat de grote doeltreffendheid aantoont van de methode die gebruik maakt van een plaswekker. Hier wekken vochtgevoelige sensoren onmiddellijk een alarmsignaal op als er ’s nachts een druppeltje urine vrijkomt.
Door op de website bedplassen uit de taboesfeer te halen en tegelijk het grote publiek een folder voor beroepsbeoefenaren ter beschikking te stellen, konden ouders in elk geval bij hun arts naar desmopressin vragen. Via de website konden ouders ook vragen stellen aan een kindernefroloog van de Universiteit Gent en een industrieel apotheker. Deze laatste is als externe consulent verantwoordelijk voor de voorlichting van Ferring.
RECLAME OP SCHOOL
De diapresentatie scheen erop te wijzen dat de ‘Stop het niet onder’-campagne ook naar scholen werd gevoerd. Het septembernummer van Klasse voor leerkrachten kondigde een dergelijke campagne alvast aan. Hierin stond een heuse ‘Stop het niet onder’-advertentie die de scholen opriep om via de ouderverenigingen bedplassen bespreekbaar te maken bij ouders en leerkrachten. ‘Werk daarom met uw school mee aan de “laken-sensibiliseringsactie” waarover u in de volgende weken meer zal horen.’ Voor meer informatie verwees de advertentie naar de commerciële website www.stopbedplassen.be.
Waaruit de ‘laken-sensibiliseringsactie’ dan wel bestond, vernamen we moeiteloos van een schooldirecteur. ‘Onze school krijgt elke dag een hoop reclamepost te verwerken. Daar zat onlangs inderdaad een bedrukt lakentje bij, met een mailingbrief’, bevestigde Vital Swaelens van de Gemeentelijke Basisschool Wauterbos uit Sint-Genesius-Rode. ‘De mailing riep op om via ons oudercomité voor de ouders een informatiesessie over bedplassen te organiseren. Ik heb dit informatiepakket niet doorgespeeld. Ik was wel van plan de mailing bij te houden voor het geval ouders van een bedplasser nood zouden hebben aan advies.’
Het lakentje verwees naar de genoemde website. Voor ondersteunend presentatiemateriaal konden de ouderverenigingen bovendien bij een gratis 0800-nummer terecht. Voor meer informatie kregen ze het e-mailadres van de productmanager van Minirin. Navraag bij andere scholen leerde dat het lakentje ook daar goed was aangekomen. Dit was bijvoorbeeld ook bij Koogo het geval, de koepel van ouderverenigingen van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
Begin november vroegen we het advies van het Directoraat-Generaal Geneesmiddelen dat prompt de website in zijn huidige vorm verbood. Het directoraat, de vroegere Algemene Farmaceutische Inspectie, maakt deel uit van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Apotheker Ann Van Den Broucke: ‘Voor voorschriftplichtige geneesmiddelen is het in de Europese Unie verboden naar het grote publiek reclame te voeren. Dergelijke campagnes mogen alleen naar de medische wereld worden gericht, naar artsen of apothekers. Om de patiënt te beschermen, staat de arts centraal die, op basis van zijn diagnose, een behandeling voorstelt en geneesmiddelen voorschrijft. Het probleem is dat de website op diverse plaatsen verwijst naar een welbepaald voorschriftplichtig geneesmiddel. Dat is niet alleen in een getuigenis het geval, maar ook in productinformatie die iedereen kan downloaden. Dit is ontoelaatbaar. Farmaceutische bedrijven mogen over een bepaalde aandoening informatie verspreiden bij het grote publiek als dat op een objectieve en evenwichtige manier gebeurt. Alle mogelijke therapieën moeten op een evenwichtige wijze worden voorgesteld zonder vermelding van de productnaam. Het kan ook niet dat een arts of apotheker online advies geeft. Het gaat hier om medisch advies op afstand en dat is niet de bedoeling.’
Toen we Ferring om een verklaring vroegen, kregen we te horen dat het ging om een spijtige vergissing. Het bedrijf wilde alleen bedplassen uit de taboesfeer halen. De studie van Ferring over Minirin die iedereen kon downloaden, had eigenlijk in een besloten deel van de website moeten zitten die alleen voor voorschrijvers toegankelijk is. Op dit punt was het met de constructie van de website helaas misgelopen. ‘Ik vind het moeilijk om in een fout te geloven’, zegt Joop Bouma, onderzoeksjournalist bij het Nederlandse dagblad Trouw. Bouma beschikt over een grote expertise in de farmaceutische wereld. ‘Zoiets mag op een openbare website niet gebeuren. Iedereen in deze sector weet dat er Europese regels zijn die publieksreclame voor receptplichtige geneesmiddelen strikt verbieden. Maar in de meeste EU-landen wordt er vrijwel niet op de naleving van deze reclameregels toegezien. Daar kun je als bedrijf gebruik van maken. Zolang niemand er wat aan doet, is internet toch een prachtig marketinginstrument?’
Van eind september tot eind oktober bestond de link tussen de openingspagina van Klasse voor Ouders en de Ferring-website. ‘We betreuren dat er via de link commerciële reclame voor een geneesmiddel op onze website is beland’, zegt eindredacteur van Klasse voorOuders, Michel Van Laere. ‘In het persbericht (dat Ferring over de ‘Stop het niet onder’- campagne heeft verspreid, nvdr.) stond er geen duidelijke verwijzing naar Ferring. Vooral de medewerking van een bekend kindernefroloog heeft ons over de streep gehaald. Het is moeilijk om alle websites helemaal te screenen vooraleer we een link maken. Dat we nog voorzichtiger moeten zijn, is wel zeker.’
De link op de openingspagina van Klasse voor Ouders was, volgens Michel Van Laere, louter en alleen een antwoord op het persbericht dat Ferring had rondgestuurd. Er werd niet voor betaald. Adverteren in Klasse voor Ouders en de gelijknamige website is niet toegestaan. Adverteren kan wel in het tijdschrift Klasse voor Leerkrachten. Voor de advertentie in dit tijdschrift heeft Ferring wel degelijk betaald. Voor de gelijknamige website houdt Klasse de boot af. Diana De Caluwé van Klasse: ‘Liever niet dan wel en dan nog liefst voor niet-commerciële doeleinden.’
ANDERHALVE MAN EN EEN PAARDENKOP
Farmaceutische bedrijven vinden dat ze goed geplaatst zijn om de behoefte aan informatie bij het grote publiek in te vullen. Ze vinden van zichzelf dat ze in dit vlak zelfs een maatschappelijke opdracht te vervullen hebben. Sigrid Moerman van Koogo roept op tot een omzichtige aanpak: ‘Ik heb moeite met de manier waarop ingespeeld wordt op de zwakste plek van alle ouders: hun kinderen. Als het om het welzijn van hun kinderen gaat, lopen de meeste ouders door een vuur. Ik heb moeite met communicatie die van bedplassen een probleem maakt. Heel wat kinderen hebben lang last van natte lakens en bij een groot deel van hen waait het vanzelf over. Met de campagne wil men van een natuurlijk fenomeen een probleem maken waarvoor een medische oplossing bestaat.’
‘Communicatie over bedplassen is een complexe, meervoudige boodschap’, bevestigt pediater Hilde Van Hauthem. ‘Enerzijds moet je geruststellen: til er niet zwaar aan, het is geen ziekte! Anderzijds mag je niet blind zijn voor de soms zware belasting op het kind en het gezin. Sommige kinderen krijgen op den duur een negatief zelfbeeld. Als dit het geval is en de natte lakens er bijvoorbeeld al op voorhand toe bijdragen dat bos- of sneeuwklassen een nachtmerrie worden, kunnen we bedplassen verhelpen. Hoe we dat doen, is nog een ander verhaal. Er zijn duidelijk totaal verschillende methodes en zelfs verschillende visies hierop van de wetenschappelijke wereld. Het is aan de arts om dat te bekijken, samen met de patiënt. Zoals altijd is het voor ons geen sinecure om aan onafhankelijke wetenschappelijke informatie te raken.’
In ons land komen er maar weinig gevallen van publieksreclame voor receptplichtige geneesmiddelen aan het licht. ‘Om hier systematisch onderzoek naar te doen, beschikt onze dienst niet over genoeg mensen en middelen’, zegt Ann Van Den Broucke van het Directoraat-Generaal Bescherming Volksgezondheid. ‘Elke farmaceutische firma moet een beroep doen op een door de minister van Volksgezondheid erkende verantwoordelijke voor de voorlichting die erop moet toezien dat elke informatie- of reclameboodschap conform is aan de in België van kracht zijnde reglementeringen. Af en toe stuiten we op problemen. Soms worden we getipt. Omdat we hier geen systematisch onderzoek naar kunnen doen, weten we niet of het probleem vaak voorkomt. In de toekomst zou onze dienst wel worden uitgebreid zodat we hier wel degelijk tijd voor vrijmaken.’
In Nederland kwamen er een hele tijd lang flink wat overtredingen van de Europese regelgeving inzake receptplichtige medicijnen aan het licht. ‘De inspectie voor de gezondheidszorg werkte heel efficiënt’, bevestigt Joop Bouma. ‘Er kwamen processen tegen de industrie en er zijn tot grote schrik van de geneesmiddelenfabrikanten door de inspectie zelfs invallen gedaan bij tien bedrijven, waarbij marketingplannen in beslag zijn genomen. Na analyse van die promotieplannen had de inspectie een goed beeld van wat er in de sector omgaat. Nu zitten er op de dienst nog maar anderhalve man en een paardenkop. De dienst is gedecimeerd omdat het hoofd ervan stelt dat het toezicht op de marketing van de farmaceutische industrie niet tot de kerntaken van zijn departement behoort.’
Inmiddels zijn in Nederland de artsen zelf vragende partij om de patiëntenreclame voor receptgebonden geneesmiddelen te beperken. Zo stopte het farmaceutisch bedrijf Novartis in mei 2003 onder druk van huisartsen met een tv-campagne over een recept-geneesmiddel voor schimmelnagels. Joop Bouma: ‘De naam van het middel werd niet op tv genoemd, alleen het ziektebeeld, de symptomen. De kijker met schimmelnagels werd naar de dokter verwezen, die kon helpen! Artsen begonnen te protesteren en dreigden zelfs met een boycot van het middel, omdat ze gek werden van de aanzwellende stroom patiënten die aandrongen op een recept voor een relatief onschuldige aandoening.’
Op dit moment staat Ouders Online op de barricaden. Het internetmagazine werd getipt dat het farmaceutisch bedrijf Wyeth in crèches farmaceutische folders verspreidt voor een nieuw pneumokokken-vaccin dat uitstekend zou beschermen tegen één vorm van hersenvliesontsteking. De redactie van het internetmagazine acht het verwerpelijk dat er met informatie hierover op een kinderdagverblijf wordt geleurd: ‘Veelal gaat het om producten (…) die gretig aftrek vinden omdat jonge ouders als de dood zijn dat hun kind iets overkomt. Alle instanties die met jonge ouders te maken hebben, zouden terughoudend moeten zijn bij het verspreiden van commerciële informatie die inspeelt op angstgevoelens van ouders.’ Dit is meteen een pleidooi voor het opvoeren van overheidsinformatie én -controle.
PROZAC EN VIAGRA PER POSTORDER
In dit domein zijn er overigens nog veel meer uitdagingen voor de overheid. Neem de harde postorderverkoop van bijvoorbeeld Prozac en Viagra die op internet steeds weliger tiert. Tegen deze in de Verenigde Staten toegestane praktijken is de Europese regelgeving niet opgewassen. ‘Nu reeds is tien procent van de ziekenhuisopnames van bejaarde mensen in de Verenigde Staten te wijten aan neveneffecten van geneesmiddelen, bijvoorbeeld omdat patiënten bepaalde medicijnen gebruiken zonder hun arts ervan op de hoogte te brengen’, waarschuwt prof. dr. Jan De Maeseneer van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Gent. ‘Het principe van de ongelimiteerde toegang tot informatie op internet heeft soms perverse neveneffecten. De meest bizarre en esoterische oplossingen voor gezondheidsproblemen circuleren op internet. Veel patiënten zijn niet in staat om via deze informatie hun gezondheidstoestand adequaat te evalueren. Sommige sites jagen de mensen angst aan. Door internet wordt de informatiekloof tussen verschillende sociale groepen alleen maar groter. We hebben dus een onafhankelijke organisatie nodig die ten behoeve van de patiënt natrekt waar we in de verschillende domeinen van het wetenschappelijk onderzoek precies staan en de conclusies vertaalt in een voor de patiënt verstaanbare tekst. In Australië gebeurt deze oefening al door de organisatie Cochrane (www.cochrane.org). De Europese overheden zouden samen met de consumentenorganisaties op dit vlak initiatieven kunnen nemen. De vertaling van de website van Cochrane in de verschillende Europese talen zou voor de patiënt bijvoorbeeld al een enorme vooruitgang betekenen.’
Marleen Teugels
‘We betreuren dat er commerciële reclame voor een geneesmiddel op onze website is beland.’
‘Ik heb moeite met de manier waarop ingespeeld wordt op de zwakste plek van alle ouders: hun kinderen.’