Aan Vlaamse kant bekvechten ze over buiken en latten. Aan Franstalige kant krijgt CDH de prijs van grootste dwarsligger. 11 november is nog veraf.
Wat doen de communicatiespecialisten van onderhandelaars, die ruim 120 dagen na de verkiezingen nog altijd geen vaart in de regeringsformatie krijgen, om de indruk te geven dat het toch een heel klein beetje opschiet? Ze organiseren een photo opportunity. Bij het begin van een zoveelste gespreksronde kunnen zo tenminste plaatjes geschoten worden van politici die er schijnbaar de moed in houden. Vervolgens mogen cameralui en journalisten van de audiovisuele media wachten tot in de late uurtjes om te vernemen dat er nog geen definitief akkoord is.
Met formateur Yves Leterme (CD&V), die het begin van zijn tweede oranje-blauwe formatiepoging ook heeft aangegrepen om via contacten met de verantwoordelijken van de Franstalige media zijn imago bezuiden de taalgrens op te poetsen, verliep het vorige week vrijdag niet anders. Om de onderhandelingsbereidheid van CD&V/N-VA, Open VLD, MR en CDH te testen, legde hij hen in de salons van het federale parlement een hoofdstuk over migratie en asiel uit een mogelijk regeerakkoord voor. Voorbij middernacht liet Leterme dan weten dat iedereen te moe was om door te gaan, maar allicht was de opkomende slaap ook een gevolg van de goede wijnen uit de parlementaire kelders die bij de maaltijd waren gedronken en van de champagne die hij voor zijn 47e verjaardag had laten aanrukken. Voorts luidde het dat de sfeer ‘positief’ was geweest, dat er ‘vooruitgang was geboekt’ en dat er begin deze week een extra overleg zou zijn om de ’technische details van een principeakkoord’ te regelen.
ARROGANTE DE GUCHT
Nauwelijks een dag later was die boodschap alweer volledig overschaduwd door het strategische en tactische positiespel rond een nieuwe staatshervorming. Terwijl FDF-voorzitter Olivier Maingain geen zin meer heeft in communautaire onderhandelingen tot de burgemeesters van Linkebeek, Kraainem, Wezembeek-Oppem en Sint-Genesius-Rode benoemd zijn (in die vier faciliteitengemeenten laat de Vlaamse regering een onderzoek voeren naar het versturen van Franstalige oproepingsbrieven voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006), zorgde aftredend minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht (Open VLD) voor luid gekrakeel tussen zijn partij en CD&V/N-VA. In het VRT-programma De zevende dag zei hij zich niet te kunnen indenken dat de Vlamingen geen prijs hoeven te betalen voor een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Bovendien zal het Vlaamse kartel voor een regeerakkoord zijn communautaire eisen moeten terugschroeven, en zal de N-VA ‘op zijn buik moeten gaan liggen om onder de lat door te gaan’, aldus De Gucht. Hij herhaalt al sinds de verkiezingen van 10 juni dat zijn ‘verstand te klein is om te zien hoe een grote staatshervorming zou kunnen’ als er wordt gekozen voor een oranje-blauwe coalitie met slechts een gewone meerderheid.
Zijn gepeperde uitspraken joegen de voorzitters Jo Vandeurzen (CD&V) en Bart De Wever (N-VA) in de gordijnen. ‘Deloyaal’ en ‘rampzalig voor de onderhandelingspositie van de Vlamingen’, zo klonk het aan die kant. De ergernis bij de kartelpartners over ‘de arrogantie van de man die zichzelf de slimste mens van de Wetstraat waant’, was bijzonder groot. ‘Misschien waren zijn verklaringen wat ongelukkig, maar we blijven samen met CD&V/N-VA ijveren voor een goede staatshervorming en de splitsing van B-H-V’, relativeerde Open VLD-voorzitter Bart Somers dan weer.
Dat steekspel duurde voort tot na de partijbureaus van maandagvoormiddag. Daarna zaten Leterme en De Gucht samen om de plooien glad te strijken. Om dergelijke incidenten te vermijden, probeerde de formateur nadien ook om met de oranje-blauwe kopstukken communicatieafspraken te maken.
‘EXPLORATEUR 10’
Maar ook die zoveelste poging om eindelijk enig vertrouwen tussen de oranje-blauwe onderhandelaars te installeren, kan niet verbergen dat hun bilaterale, rondetafel- en andere gesprekken tot nog toe weinig perspectief op een ingrijpende staatshervorming bieden. Tijdens een eerste mislukte formatiepoging kwam Leterme in zijn onderhandelingsnota’s in elk geval niet veel verder dan een rist kleinere stappen en samenwerkingsafspraken. Daarnaast zou een regeling voor B-H-V terug te vinden zijn in een oranje-blauw wetsontwerp dat bij het begin van het parlementaire werkjaar moest worden ingediend – quod non, dus -, en zou zijn regering ‘een belangrijke bijdrage tot de staatshervorming’ leveren. Concreter waren de ambities niet.
De verkenningsopdracht van Herman Van Rompuy (CD&V), die voornamelijk heeft gediend om oranje-blauw een tweede formatiekans te geven, mondde vervolgens uit in ‘non-papers’ van de hand van CDH-voorzitter Joëlle Milquet over een procedure om op het communautaire vlak in fasen toch íéts te ondernemen. Binnen de eerste drie maanden na de regeringsvorming zou het kabinet met voorstellen komen om in diverse domeinen (werkgelegenheid, gezondheidszorg, openbaar vervoer enzovoort) de samenwerking tussen de federale overheid en de deelstaten te verbeteren, en om de instellingen beter te laten werken (een nieuwe Senaat, samenvallende verkiezingen et cetera). Vervolgens zou een commissie van koninklijke commissarissen onder leiding van de voorzitters van Kamer en Senaat tot in de zomer van 2008 de verdeling van de bevoegdheden herbekijken. Die commissie zou tot begin 2009 tijd krijgen om daarvoor ook een tweederdemeerderheid te zoeken.
Maar een vergelijking tussen ‘Explorateur 10’ (dit is de tiende en laatste versie die op de redactie van Knack belandde) en de nota’s die Milquet voordien maakte, leert vooral dat ze steeds meer schotten tegen een staatshervorming optrok. Zo noteerde ze in haar ultieme nota uitdrukkelijk dat de genoemde commissie ‘de principes van het sociaal overleg, de economische eenheid van het land en interpersoonlijke solidariteit in het kader van de sociale zekerheid’ moet respecteren. Ook dook finaal de mogelijkheid op om te sleutelen aan de financieringswet, maar verder dan de huidige fiscale autonomie van de deelstaten (die mogen kortingen toestaan op de personenbelasting, niet op de vennootschapsbelasting) mag niet worden gegaan.
DRUK OP N-VA
De nota’s van Milquet kregen geen akkoord van de Vlaamse onderhandelaars. Voor Vandeurzen en De Wever was het laatste punt zelfs helemaal onverteerbaar. Maar daarmee is de communautaire druk op het kartel, en op de N-VA in het bijzonder, niet verdwenen. Integendeel, die wordt verhoogd door berichten dat Herman Van Rompuy, die zich na zijn rol als verkenner tijdelijk in zijn buitenverblijf aan de kust heeft teruggetrokken, van daaruit voortwerkt aan een communautaire agenda.
Ook werd de N-VA intussen geconfronteerd met een ‘vijandelijk overnamebod’ van Jean-Marie Dedecker (LDD). Hij doet De Wever en zijn partij af als ‘een appendix van CD&V’ en wil de kiezers van N-VA alsnog meenemen naar een Forza Flandria.
Toch geeft de N-VA voorlopig geen krimp. ‘Waarom zouden we nu de stekker van de formatie uittrekken? Er is nog steeds niet echt onderhandeld. We hebben dus ook nog niets hoeven toe te geven’, luidt het bij de N-VA-leiding. ‘Bovendien hebben we CD&V-voorzitter Vandeurzen nog op geen enkele incorrectheid kunnen betrappen. Tot zijn partij het tegendeel bewijst, beschouwen we hem dan ook als een rots in de branding om achter de Vlaamse eisen te blijven staan.’
Dat Leterme nu opnieuw eerst deelakkoorden over sociaaleconomische en maatschappelijke dossiers wil bereiken, houdt die druk intussen ook gedeeltelijk weg. Maar slechts voor een deel, want de schijn van een oranje-blauwe consensus over een nieuw asiel- en migratiebeleid (een strengere snel-Belgwet, meer economische inwijking voor knelpuntberoepen, strengere voorwaarden voor volgmigranten, behoud van de recent vernieuwde asiel- en regularisatieprocedures met wel een mogelijkheid om ook mensen die hier door beroepsprocedures ‘onredelijk lang’ zijn een verblijfsstatuut te geven) kwam er al evenmin zonder slag of stoot. Ook in dit dossier lag CDH voortdurend dwars en anticipeerde Milquet op kritiek van de PS en van Ecolo door zich op te werpen als spreekbuis van organisaties die zich over asielzoekers ontfermen.
‘Als de afspraken over asiel en migratie al zoveel tijd en energie hebben gekost, is het de vraag of een regeerakkoord over alles, ook het communautaire dus, ooit mogelijk zal zijn’, zegt een lid van een van de onderhandelingsdelegaties. Hij vindt de pronostiek van De Gucht, dat Wapenstilstand op 11 november ook een mooi tijdstip voor een nieuwe regering zou zijn, in elk geval heel gedurfd.
DOOR PATRICK MARTENS