Speurders trekken eindelijk vier fiscaal- financiële dossiers open. Betrokken banken en de administratie kijken verbijsterd toe.
Toen nu veertien dagen geleden de laatste onderzoekers de in beslag genomen dossiers in hun gehuurde Opels laadden, betekende dat het einde van de operaties Sole Mio en Chicago. Ze lieten een verbijsterde administratie van Financiën achter. De raid was ook zonder voorgaande ; drie onderzoeksrechters gespecialiseerd in de strijd tegen financiële criminaliteit, gewapend met een kleine 300 huiszoekingsbevelen op 17 verschillende plaatsen, bijgestaan door 95 speurders van de Bijzondere Opsporingsbrigade van de rijkswacht en mensen van de gerechtelijke politie haalden onder meer de ?Financietoren? overhoop.
Terwijl de ambtenaren van de centrale diensten van belastingen bekwamen van de eerste schok, beseften ze meteen dat het om geen loutere poging tot intimidatie ging. Ondanks de omvang van de actie bleek niemand van tevoren getipt en de doelgerichtheid waarmee de onderzoekers recht naar kasten en bureaus stevenden, getuigde van een gedegen voorbereiding. ?Ze wisten héél goed wat ze zochten,? zegt nu één van de geviseerde ambtenaren, ?en dat maakte het voor ons des te erger. Stukken van dossiers die onderweg waren van de ene dienst naar de andere, vonden ze binnen de kortste keren terug, wat bewijst dat ze zelfs de interne hiërarchie, verhoudingen en beslissingslijnen kenden.?
De verbijstering voor het eerst in de geschiedenis ?plunderde? het gerecht op zo’n schaal de archieven, briefwisseling en interne stukken van een autonome administratie sloeg de dagen na de inval om in regelrechte schrik. Langzaam sijpelde het namelijk via radio Trottoir door dat de actie niemand gespaard had. Niet alleen de Financietoren was overvallen, ook een aantal banken had bezoek gekregen, net als individuele ambtenaren. Het kabinet van Philippe Maystadt (PSC), waar ei zo na de persoonlijke briefwisseling van de minister was meegenomen, werd niet ontzien en zelfs diens privé-secretaris kreeg in Charleroi ongenode gasten.
DRIE KEER DE KREDIETBANK
Met de massa’s documenten die Sole Mio en Chicago opleverden, proberen de drie onderzoeksrechters nu vier dossiers te stofferen. Drie ervan overlappen elkaar gedeeltelijk. Eerst is er een dossier uit 1995 rond het zogenaamd Forfaitair Buitenlands Belastingkrediet (FBB). Tot 1990 was deze fiscale jackpot toegestaan, later werd deze vorm van ontwijking verboden. In totaal zouden 24 banken en financiële instellingen zich bezondigd hebben aan oneigenlijk gebruik van, of regelrechte fraude met het systeem, waarbij buitenlandse obligaties enkele dagen, soms zelfs slechts enkele uren van eigenaar veranderden. De transacties gebeurden enkel op papier en de zo ontstane kredieten gingen niet alleen naar de betrokken banken, maar ook naar heuse circuits die zij hadden opgezet voor grote klanten en bedrijven. Om tot nog toe onduidelijke redenen, verdwenen tien banken van de zwarte lijst, zodat het onderzoek zich nu toespitst op nog veertien financiële instellingen.
Daaronder de Kredietbank, die ook figureert in een tweede onderzoek, rond het ontduiken van de taks op beursoperaties. In dit dossier houdt men de ?bank van bij ons? in het vizier, samen met de Belgische filialen van het Crédit Lyonnais en de Paribas. Verder is er de intussen gekende affaire van de Kredietbank Luxemburg, waar gebruik is gemaakt van het zogenaamd back-to-back-systeem of met andere woorden kredieten die gegarandeerd waren door voor de Belgische fiscus ongekende deposito’s bij de KB Lux. Om deze carrousel te voeden, werd naar schatting 27 miljard frank uit België weggehaald en zijn er afgerond driehonderd Belgische bedrijven, industriëlen en burgers die goed in de slappe was zitten, betrokken.
Gezien de prominente aanwezigheid van de Kredietbank in de drie dossiers, is het onderzoek naar de handel en wandel van de instelling de facto zelfs losgekoppeld van de andere dossiers. Alleen in de vierde enquête duikt haar naam niet op en dat kan ook moeilijk, want dat is gericht op misbruiken binnen de administratie van Financiën zelf. Zo wordt nagegaan of bepaalde ambtenaren niet buiten de schreef gingen met hun medewerking aan externe publicaties, lessenreeksen of seminaries. Medewerking waarvan de inkomsten niet altijd gedeclareerd blijken of in andere gevallen aanleiding gaven tot interne fiscale geschillen, wat nogal potsierlijk lijkt voor ambtenaren van Financiën.
In één specifiek geval is de grens met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid overschreden. Daarbij schakelde een echtpaar, waarvan de echtgenoot als auditeur werkt op de centrale administratie voor vennootschapsbelasting, een speciaal daartoe opgericht bedrijfje in. Het duo verkocht daar geen ?vertrouwelijke informatie? aan, zoals her en der werd gesuggereerd, maar wel complete, geactualiseerde berekeningsprogramma’s van Financiën. De software stond nog niet op de centrale server van de administratie, of ze zat al in het computersysteem van het bewuste bedrijfje, dat voor deze handelswaar zonder veel moeite afnemers vond bij grote ondernemingen maar vooral bij befaamde fiscale en accoutantskantoren. Dit soort programma’s is zelfs dermate gegeerd dat de geraamde opbrengsten van die ontvreemding dertig miljoen frank over enkele jaren tijd niet overdreven lijkt.
Ironisch genoeg ligt het bedrijf in kwestie zelf al bijna twee jaar overhoop met de controlediensen van de BTW, waaruit een volslagen leek zou kunnen afleiden dat de activiteiten ervan genoegzaam bekend waren. Er is echter meer. Tegen de betrokken ambtenaar loopt sinds oktober vorig jaar een klacht, die echter tot geen enkele concrete maatregel leidde. Hij werd pas geschorst de dag na de opzienbarende raid, wat niet meteen getuigt van alertheid binnen Financiën. Wel van een zekere discriminatie ; een dergelijke klacht in verband met één van de ambtenaren van de buitendiensten van Financiën, zou immers een onmiddellijke schorsing met zich meebrengen.
DE ADVISEUR ZETTE KWAAD BLOED
De eerste drie onderzoeken spitsen zich niet alleen toe op overtredingen van de belastingwetten, maar dwars er doorheen loopt de enquête naar ongeoorloofde tussenkomsten vanwege de administratie en die van het kabinet van Maystadt. Inzake de FBB-affaire bijvoorbeeld, zijn er een aantal minnelijke schikkingen getroffen, waarbij de schuld letterlijk is afgekocht door de betrokken financiële instellingen. Gedeeltelijk in dit kader vormt één van de topambtenaren van Financiën het onderwerp van een onderzoek naar zijn privé-vermogen. Ook gaan de speurders met meer dan gewone nieuwsgierigheid de demarches na van Pierre Goblet, fiscaal adviseur op het kabinet van Maystadt. Opmerkelijk is dat de minister zijn medewerker vlak na de inval in bescherming nam en het had over een ?campagne? tegen zijn specialist fiscaliteit. Wellicht klopt dat zelfs, maar de hamvraag luidt dan of die campagne al dan niet gerechtvaardigd is. ?Goblet,? beweert namelijk iemand die het kan weten, ?heeft de afgelopen jaren héél véél kwaad bloed gezet door in een hele reeks concrete dossiers, tijdens voorbereidingen van nieuwe wetten of hervormingen keihard tegen de hele administratie in te gaan. Waardoor bij velen het vermoeden is gerezen dat hij niet alleen maar zijn minister over het hoger belang zwijgen we terwille wou zijn.?
Voor Philippe Maystadt komt de commotie heel slecht uit. De opeenvolgende affaires en misgrepen zoals het Swap-dossier hadden het imago van één van de meest bekwame politici van de PSC al aangetast. Nu blijkt bovendien dat zijn administratie wellicht niet helemaal kosjer is gezien de omvang ervan zelfs ?normaal? maar vooral een huishouden van Jan Steen, verteerd door interne conflicten, aangevreten door kleine en grote privé-belangen van zowel de ambtenaren zelf als van belastingplichtigen, met op zijn minst arbitraire beslissingen ingrijpend en vaak hopeloos inefficiënt. Die toestand sleept al enkele jaren aan en wanneer zich daarop nog een paar echte corruptie-affaires zouden enten, blijft er van Maystadts indrukwekkende staat van dienst niet veel meer overeind.
In vakbondskringen op Financiën valt dezer dagen dan ook uitzonderlijk opruiende taal te horen. In deze hoek luidt het dat de goedmenende ambtenaren, nu afgeschilderd als een bende sjoemelende malloten, het beu zijn eeuwig kop van jut te spelen. Ze voelen zich op verschillende manieren in de tang genomen. Onder meer door de discrepantie die er bestaat tussen het politiek prevelen van allerhande litanieën tegen de fiscale fraude en hun eigen gebrek aan slagkracht, aan wettelijke en zelfs materiële middelen om die strijd aan te gaan. Of door de onverenigbaarheid van de desiderata van het kabinet eventueel de vertegenwoordigers ervan van lobbygroepen en van de overheid waar ze tenslotte voor werken.
Deze ambtenaren zijn bovendien het best geplaatst om de consequenties in te schatten van een gebrek aan speurders in fiscale en financiële dossiers. Zo haakte enkele maanden geleden het Hoog Comité van Toezicht bij wijze van spreken af, toen enkele leden ervan ?op stage? moesten. Eind januari was het de beurt aan de rijkswacht. De Brusselse districtscommandant schreef toen namelijk een brief aan subsituut Vincent Camber, een specialist financiële dossiers, om zijn manschappen voortaan niet meer in te schakelen in zijn onderzoeken.
Tenslotte speelt, buiten persoonlijke rancunes en (partijpolitieke) afrekeningen, nog een ander facet mee in de latente onvrede op Financiën. De regering besliste namelijk om voortaan de controle op de inning van de belastingen te laten geschieden door het Rekenhof, weliswaar in samenwerking met de administratie van Financiën. De afgelopen jaren zijn er namelijk onverklaarbare en onvoorstelbare grote achterstanden opgelopen bij die inning. De ambtenaren ervaren de maatregel niet geheel ten onrechte als een brevet van onbekwaamheid. Gooi dat allemaal in één pot en de sfeer op Financiën lijkt erg goed op die van begin jaren zestig. Toen ging de fiscus voor het laatst in staking.
Jos Grobben
Philippe Maystadt : de minister krijgt een aangetast imago.