De firma Snel & Wel

© belga
Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Eerst was er vader Borlée. Dan moeder Borlée. Vervolgens dochter Borlée. Hierna twee zonen Borlée, een eeneiige tweeling. Dan opnieuw een dochter Borlée. Tot slot weer een zoon Borlée, deze keer een twee-eiige eenling. Toen gingen vader Borlée en moeder Borlée uit elkaar en volgden bij vader Borlée nog twee zonen Borleé en bij moeder Borlée nog één dochter maar die heette niet meer Borlée. Iedereen nog mee? Sla ons niet dood als we een Borlée of twée te weinig of te veel hebben geteld, maar volgens ons heeft vader Borlée zeven kinderen en moeder Borlée zes. Samengeteld: acht. Algebra en genealogie gaan niet altijd samen.

Van die acht is de oudste dochter, Olivia, de mooiste, dat zie je vaak in dergelijke gezinnen, en voorlopig ook de mooist ‘gemedailleerde’. Haar besttijden op 100 en 200 meter stellen internationaal weinig voor en op het voorbije EK in Barcelona haalde ze de finale niet, maar in het spoor van Kim Gevaert was ze wel mee wereldtop op de 4×100 meter. Met als grote bekroning brons op het WK in Osaka 2007 en zilver op de Olympische Spelen in Peking 2008, plus de Nationale Trofee voor Sportverdienste.

Zo ver staat de tweeling nog niet, maar de achtervolging op de oudste zus is wel ingezet. De jongste twee leden van het oorspronkelijke gezin, Alizia en Dylan Borlée, zijn pas onlangs naar de atletiek overgestapt. Zij bleven na de scheiding van hun ouders bij hun moeder, en volgden haar een jaar of vijf geleden ook toen ze met haar nieuwe partner naar het eiland Réunion vertrok. Ondertussen wonen ze weer in België en trekken ze regelmatiger op met de atletiekclan.

Moeder Edith Demaerte-laere was op jonge leeftijd al Belgisch kampioene op de 200 meter, vader Jacques Borlée bereikte op karakter de Europese subtop, met als hoogtepunt een zilveren medaille op de 200 meter indoor op het EK in Boedapest in 1983. Wie een beetje thuis is in de wereld van de paardenrennen, weet dat een dergelijke combinatie van sprintersbloed tot een succesrijk nageslacht moet leiden.

Maar er is meer nodig dan een goede bloedlijn. Uren en uren training bijvoorbeeld. In het spoor van hun zus begonnen Kevin en Jonathan er op hun zestiende aan, met hun fanatieke vader als trainer en manager. Jacques Borlée stelde een begeleidingsteam samen met medici, biomedici en… opgelet nu… een psycholoog! Met één strikte beperking: geen doping.

Jarenlang klaagde hij het gebrek aan sportinfrastructuur en -omkadering in dit land aan, tot hij er genoeg van had en twee jaar geleden besloot de tweeling naar de Verenigde Staten te sturen. De broers Borlée trokken naar de Florida State University in Tallahassee, en genoten van de voordelen van het Amerikaanse systeem van studie en sport. Ze kregen ook te maken met de keerzijde ervan, want in ruil voor een studiebeurs eisen de universiteiten hun sporters wel op voor de talrijke en hoogstaande universitaire kampioenschappen. Gevolg: overbelasting en een zware blessure voor Jonathan die hem belette deel te nemen aan het WK vorig jaar in Berlijn.

Voor de tweeling Borlée was 2010 het jaar van de eerste oogst. Nadat ze met de 4×400 zilver hadden behaald op het WK indoor in Doha, kwamen er op het EK in Barcelona drie medailles bij. Eerst goud voor Kevin, dankzij een opzienbarende remonte in de 400 meter waar iedereen zijn broer Jonathan had verwacht, maar die werd pas zevende. Daarna haalden beide broers brons in de 4×400.

Nu heeft atletiek één groot nadeel: het is kwantificeerbaar. In tegenstelling tot bijvoorbeeld voetbal, drukken in atletiek cijfers al het hoogdravende gezwets van sup- en reporters onverbiddelijk de kop in. De euforie wordt dus best wat getemperd: met de persoonlijke records van Kevin (44.88) en Jonathan (44.71) haal je op Olympische Spelen of wereldkampioenschappen het podium niet. Anderzijds zijn de broers nog vrij jong, 22, en hebben dus vermoedelijk nog progressiemarge. En ze jagen elkaar op.

Van de twee is Kevin de piekeraar. Een ernstig gebrek, want waar piekeraars in domeinen zoals de journalistiek vaak de hoogste toppen scheren, worden ze in de sport genadeloos afgeslacht. Behalve bij veel tegenwind in de laatste rechte lijn, dat is een wet uit de natuur.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content