‘De federale politie is operationeel bijna failliet’
Tien jaar nadat de politiehervorming werd doorgevoerd, maken voorzitter van de Federale Politieraad Willy Bruggeman en veiligheidsexpert Brice De Ruyver de balans op. De balans is niet fraai. ‘Als de politiek niet ingrijpt, gaan we van een succesverhaal naar een groot probleem.’
Iedereen herinnert zich het dramatische verloop van de zaak-Dutroux, toen de politie en het gerecht onherstelbare fouten maakten bij het opsporen van vermiste meisjes. Het vertrouwen in beide instanties zakte in die turbulente periode tot een ongekend dieptepunt. Het Octopusoverleg en het -akkoord van 23 mei 1998 die uit de zaak voortvloeiden, legden de basis voor een grote omwenteling. De wet van 7 december 1998 zou een hervormde, geïntegreerde politie op de been brengen. De hervorming op het niveau van de federale politie ging van start op 1 januari 2001, voor de lokale politie was dat een jaar nadien.
Vandaag, bijna tien jaar na de invoering op het terrein, zijn er nog altijd tal van knelpunten. De Federale Politieraad, het adviesorgaan van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, presenteerde in augustus 2009 haar eerste rapport aan het parlement. Conclusie: de hervorming was in grote lijnen ‘geslaagd’. Nu dat verslag ook wetenschappelijk becommentarieerd is, evalueren de voorzitter van de Federale Politieraad, Willy Bruggeman, en veiligheidsexpert Brice De Ruyver voor Knack de toestand op het terrein.
‘Tien jaar na de start is de hervorming nog altijd niet afgerond’, zegt Brice De Ruyver. ‘In 2006 zijn de werkzaamheden stilgevallen, want de politieke steun ontbrak. De nieuwe bevoegde minister van Binnenlandse Zaken, Annemie Turtelboom (Open VLD), wou de hervormingen vanaf haar aantreden in juli 2009 een nieuw elan geven, maar de val van de regering stak toen een stok in het wiel. Met de lokale politie vlotte het goed. Het probleem zit ‘m vooral bij de federale politie, die niet klaar was voor de hervorming – wat al bleek uit een doorlichting door de commissie-Bruggeman in 2003. De knelpunten die we toen opspoorden, slepen we vandaag nog altijd mee omdat er onvoldoende werd ingegrepen.’
‘Een van die knelpunten is de aanhoudende tekortschietende personeelsstructuur. Je ziet een grote versnippering over talloze directies en diensten’, zegt Willy Bruggeman. ‘In 2006 werd dat gedeeltelijk verholpen: het aantal pijlers binnen de federale politie werd herleid van vijf tot drie (het Directoraat Bestuurlijke en het Directoraat Gerechtelijke Politie, en Ondersteuning en Beheer, nvdr.). Maar de overvloed aan diensten en directies was daarmee niet opgelost, noch de bestaande overheadkosten in elke directie. Daarbovenop kampt de politie met een gigantische bureaucratie met te veel administratieve taken, waar veel tijd en mankracht aan verloren gaan.’
De omstreden commissaris-generaal Fernand Koekelberg moest de hervorming mee in goede banen leiden. Maar vanaf 2007 raakte hij verstrikt in een benoemingsschandaal, toen twee van zijn secretaresses een superpromotie kregen.
De Ruyver: (knikt) De hele hervorming is daardoor verlamd geraakt, en dat voor een reeks onnozele feiten. Zonder leiding was er namelijk niemand meer om op de organisatie te wegen, waardoor veel kostbare tijd verloren is gegaan. Iedereen had verwacht dat we met Fernand Koekelberg, die de emanatie van de politiehervorming bleek te zijn, vanaf 2007 een versnelling hoger zouden kunnen schakelen. Maar toen zijn we verstrikt geraakt in dat zogenaamde schandaal.
Bruggeman: Nochtans moest een en ander dringend worden bijgestuurd. Het complexe ambtenarenstatuut, bijvoorbeeld.
Dat is naar verluidt zeer genereus.
Bruggeman: In vergelijking met het buitenland wordt de politie bij ons goed betaald, en dat is maar goed ook. Maar het statuut is de som van verschillende vroegere statuten, wat het heel ingewikkeld maakt. In die mate zelfs dat het een goede werking van de politie in de weg staat.
Diensten die statutair benadeeld zijn qua bezoldiging, zoals de wijkwerking, worden vandaag intern zo georganiseerd dat iedereen aan het eind van de maand toch een gelijk loon krijgt. Wijkagenten kunnen in het weekend onder meer ordediensten uitvoeren, zodat ze kunnen bijverdienen. Nochtans is er in veel zones een tekort aan wijkinspecteurs. Maar de mankracht en de uitkeringen die worden gebruikt om een lager loon te compenseren, kunnen niet meer elders worden ingezet.
De Ruyver: Er zijn inderdaad grove misbruiken. Niet dat er onwettige feiten worden gepleegd, maar degenen die het maximum willen halen uit hun statuut door veel overuren te doen, hebben de mogelijkheid om heel veel bij te verdienen. Zo zijn er gevallen bekend van mensen die tot 50.000 euro extra per jaar opstrijken. Die graaicultuur moeten we een halt toeroepen. Een functionele bezoldiging binnen dezelfde loonmassa zou een oplossing kunnen zijn.
Bruggeman: Ondertussen raken sleutelfuncties niet ingevuld omdat ze financieel niet aantrekkelijk zijn, precies omdat je er niet kunt bijverdienen. Nochtans zouden we daar de beste politiemensen moeten kunnen aantrekken, want zij moeten zorgen voor een goede werking van de politie.
Voor het parlement vertelde de Federale Politieraad al op basis van zijn evaluatierapport dat de federale politie te weinig middelen heeft.
De Ruyver: Dat is het grootste knelpunt. De financiële toestand van de federale politie is er alleen maar dramatischer op geworden. Opera-tioneel is ze bijna failliet.
De voorbije drie jaar werd gedesinvesteerd in de personeelskredieten van de federale politie. Als het tij niet keert, zal die eind 2011 een personeelstekort hebben van ruim 7 procent of 913 voltijdse medewerkers. Vooral de directie-generaal Steun wordt daarbij getroffen.
Directies zoals Financiën en Aankopen, die cruciaal zijn voor de steun van de federale aan de lokale politie, én bepalend zijn voor de geïntegreerde werking in het politielandschap, kennen nu al een bezettingsgraad van minder dan 65 procent. Op termijn zal dat leiden tot situaties waarbij grote en rijkere politiezones zelf hun steunfunctie zullen organiseren. Kunnen we dan nog wel spreken van een geïntegreerde politie?
In tijden van crisis spreekt het natuurlijk voor zich dat geen enkele minister van Binnenlandse Zaken zal durven te snoeien in de toelagen van de federale overheid voor de lokale zones, en dus bespaart hij of zij maar op de federale politie. Het gevolg is dat de verhouding tussen de personeelskosten enerzijds en de werking van de federale politie anderzijds compleet verwrongen zit. Meer dan 80 procent gaat op aan personeelskosten. Op die manier krijg je een organisatie die zichzelf opeet.
Bruggeman: Dat is zorgwekkend, zeker in het licht van de crisis die we doormaken en die nog tot veel stakingen en sociale onrust kan leiden. In Denemarken, bijvoorbeeld, is men daarover heel duidelijk: in tijden van crisis mag je de maatschappij niet nog meer ondermijnen door te besparen op veiligheid en de politiebudgetten in te krimpen. Wil je een moderne en goed werkende politie in stand houden, dan mogen we niet te diep wegzakken.
Er is nochtans al een hoop geld uitgegeven aan de informatisering van de politie. Blijkbaar zonder resultaat.
De Ruyver: Dat is een groot probleem, want gegevensuitwisseling is de slagader van de politieorganisatie. Als die verstopt raakt, betaal je als organisatie een gigantische prijs. In Gent, bijvoorbeeld, beschikt de politie over gigantisch veel informatie. Alleen zit die verspreid over het hele korps. Dat moet veranderen.
Na jaren is de directie Telematica van de federale politie er – ondanks de talloze consultants die ze erbij hebben gehaald – nog altijd niet in geslaagd om een gepast product af te leveren. Er is zo veel kritiek geuit op de informatisering bij justitie, maar bij de politie is de toestand ook niet bepaald goed. In verhouding tot de honderdduizenden euro’s die eraan zijn gespendeerd, is het rendement beschamend. Het hele systeem is erg gebruiksonvriendelijk en kost opnieuw heel wat aan capaciteit.
Bruggeman: In vergelijking met buitenlandse politiediensten hebben we nochtans één groot voordeel: we beschikken over één databank, de nationale gegevensbank, die de politiemensen informatie verstrekt bijvoorbeeld over het feit of iemand die gecontroleerd wordt ook moet worden aangehouden. Jammer genoeg heeft de informaticadienst daar twee systemen achter gezet, één voor het federale en één voor de lokale politie. En die zijn niet compatibel met elkaar. Dat is niet wat je verwacht van een geïntegreerd concept van de politie. Opnieuw verliezen we daarmee veel capaciteit en nemen we een groot risico.
De Ruyver: Een bijkomend probleem is dat lokale politiediensten die het zich kunnen veroorloven hun eigen systemen ontwikkelen. Ook dat ondergraaft het fundament van de politiehervorming, dat vertrekt van één geïntegreerd systeem.
Sommige diensten zijn naar verluidt onderbezet en kunnen geen minimumdienstverlening meer verzekeren, zoals grens- of zeepatrouilles.
Bruggeman: Ik ben ervan overtuigd dat er voldoende capaciteit is bij de politie in haar geheel, ze wordt alleen niet optimaal verdeeld over de verschillende onderdelen van de politie. De verzuiling speelt daarin een grote rol. Als enig land in Europa delen we de operationele taken van de federale politie op in een directie Gerechtelijke en een directie Administratieve Politie. Dat gebeurde omdat justitie meer invloed wou hebben op de gerechtelijke zuil, maar het gevolg is dat de afdelingen verstard raken in kleine vakgebieden.
Hoewel de Federale Politieraad voor het parlement vrij positief was over het concept van de geïntegreerde politie, moet er duidelijk nog heel wat worden bijgestuurd. Hoe staat de bevolking tegenover de hervorming?
De Ruyver: De politiehervorming is voor de bevolking een succesverhaal, vooral op het lokale niveau. In 1997-1998 was de waardering voor zowel de politie als voor het gerecht onder het vriespunt gezakt. De politiehervorming heeft het wantrouwen in de politie gekeerd. Een drietal jaar na de start begon het vertrouwen gestaag te klimmen, zelfs tot een bijna irrealistisch niveau, zoals de veiligheidsmonitor en de tevredenheidsenquêtes bij de bevolking aantonen.
Geldt dat ook voor de bevolking in wijken zoals Kuregem, waar geregeld rellen uitbreken die de politie maar moeilijk onder controle krijgt?
De Ruyver: Dat soort problemen kan de politie niet oplossen. Ze kan het symptoom bestrijden. Maar de wederopbouw van de wijken, wat een heel complex sociaaleconomisch proces is, moet door anderen worden aangepakt.
De politie heeft er op een bepaald moment een schoonmaakoperatie doorgevoerd, en heeft een reeks huiszoekingen uitgevoerd in een poging de illegale economie in te dijken. Want dát is de motor achter de rellen: de hoofdspelers van de ondergrondse economie zetten jongeren in als een soort gewapende brigade om te proberen de politie buiten te houden, zodat ze hun zaakjes ongestoord kunnen voortzetten. Anders dan bij vorige incidenten heeft men dit keer beslist om er keihard tegenaan te gaan.
Het is al zo vaak gezegd: de politie in Brussel zou beter werken als de zes politiezones zouden samensmelten. Er zou een Brussels Metropolitan Police moeten worden opgericht.
De Ruyver: (zucht) Een samenvoeging van de zes zones zou ons inderdaad de grootste capaciteit van België opleveren, die we zouden kunnen inzetten waar de noden het hoogst zijn. In Brussel is dat in het westen, terwijl de politiecapaciteit vandaag het grootst is in het oosten. Maar zoals iedereen weet, is daar niet veel aan te doen want tegen de lokale baronieën kun je niet optornen. Nochtans brengt elk incident dat thema opnieuw ter sprake, want de toestand is er onhoudbaar.
Bruggeman: Hoe meer de politie kan samenwerken, hoe beter, want de gemeentegrenzen zijn niet de grenzen van de criminaliteit. Niet dat je met één politiezone de problemen in de Brusselse wijken zult oplossen, het is en blijft pure symptoombestrijding.
In welke mate kan de integratie van de federale en de lokale politie bij incidenten zoals die in Brussel een oplossing bieden?
Bruggeman: De geïntegreerde structuur zorgt voor complementariteit en interactie tussen de twee niveaus, wat ook meespeelt in het debat over de grootte van de zones – nu zijn het er 196 in plaats van 621. Velen vinden sommige zones te klein om de gewenste uniforme kwaliteit en de breedte van de politiezorg te kunnen leveren. Maar een gedwongen fusie zou raken aan de kwetsbare relaties tussen de lokale en de federale politie, wat uiteraard niet wenselijk is.
Vanuit het concept van een gemeenschapsgerichte politiezorg is het doel zo dicht mogelijk bij de bevolking te blijven. Met het oog daarop past men de organisatie aan, wetend dat de federale politie altijd steun kan verlenen boven de horizontale werking tussen de zones. Maar zolang de zones overeind blijven, volstaat die theorie niet om het Brusselse probleem op te lossen, want Brussel is één stadsgegeven.
Tussen de politie en sommige bendes is een soort wederzijds vijandbeeld ontstaan. De criminoloog Lode Walgrave zei in Knack (5 mei 2010) dat de politie meer racistisch is dan andere bevolkingsgroepen, en te weinig allochtonen telt. Ligt dat voor een deel aan de selectie?
De Ruyver: Zonder enige twijfel. Diversiteit is een groot probleem bij de rekrutering en de selectie. Al spelen er ook sociaaleconomische selectiemechanismen mee, die ervoor zorgen dat allochtone bevolkingsgroepen niet altijd het opleidingsniveau behalen dat gevraagd wordt, noch de vereiste talenkennis.
Bovendien leeft in sommige gemeenschappen een dermate negatief beeld van de politie dat ze uit hun land van herkomst hebben geïmporteerd, dat men landgenoten die politieagent willen worden vaak als verraders beschouwt. Dat moet veranderen. De politie moet een doorslag zijn van de bevolking als je de orde wilt handhaven in een democratische rechtsstaat.
De rekrutering blijkt ook nog steeds een knelpunt in de politiehervorming. Ze zorgt bijvoorbeeld niet voor een instroom van de meest geschikte kandidaten.
De Ruyver: De rekrutering en de selectie bij de politie verloopt sinds de hervorming via één grote ingangspoort, wat logisch is voor een politie met een eenheidsstatuut. Het systeem voorkomt ook dat rijkere zones meer kandidaten zouden aantrekken. Er is een grote toestroom, maar die heeft nog niet geleid tot een even grote kwaliteitsinjectie. Nu gebeurt het dat houders van een master in de criminologie niet slagen voor het politie-examen. De rekrutering en de selectie moeten herbekeken worden en eventueel worden uitbesteed.
Nog een probleem is de opleiding van de politiemensen. Sommige agenten kunnen blijkbaar geen proces-verbaal opstellen.
De Ruyver: We dachten dat het goed zat met de politieopleiding, maar we hebben ons schromelijk vergist. Jonge politieambtenaren missen een aantal basisvaardigheden. Zo is de kennis van het strafrecht absoluut ondermaats, omdat het onvoldoende voorkomt in de opleiding. Sommige politiemensen kunnen inderdaad geen pv opstellen, met als gevolg dat de parketten die terugsturen.
De hervorming is duidelijk nog niet rond.
Bruggeman: Ik denk dat we ons op een keerpunt bevinden. Er zijn verscheidene initiatieven in de maak om de selectie en opleiding te verbeteren. Alleen vrees ik het ergste als we meegesleurd worden in de besparingen van de regering. Dan zullen er bij de politie problemen ontstaan.
De Ruyver: Iedereen beseft dat de bezuinigingen broodnodig zijn, maar het zou fout zijn om te besparen op veiligheidsinvesteringen. Ook politiek gezien kan ik alleen maar hopen dat men de hervormingen bij de politie en vooral ook bij justitie niet opnieuw voor zich uit zal schuiven. Dan vrees ik dat we van een succesverhaal evolueren naar een groot probleem.
Het Octopusakkoord van 23 mei 1998 moest leiden tot een totaalhervorming, waarbij het luik justitie even essentieel was als het luik politie.
De Ruyver: En toch is de zo noodzakelijke hervorming van justitie blijven steken bij een hertekening van het Openbaar Ministerie, maar dat werkt wel. De procureurs des Konings begrijpen heel goed dat ze het scharnier van het veiligheidsbeleid zijn, waarbij ze zowel de lokale als de federale component aansturen.
Toch hopen we op de goodwill van de volgende minister van Justitie om nog verder te kunnen gaan. Ik begrijp zelfs niet dat we niet eerder meer steun kregen: het Openbaar Ministerie en de Gerechtelijke Politie zijn de belangrijkste componenten om vorm te geven aan zijn strafbeleid.
ELKE DEVROE, WILLY BRUGGEMAN, MARLEEN EASTON (RED.) , 10 JAAR POLITIEHERVORMING, MAKLU, 285 BLZ., 35 EURO, ISBN: 9789046603567
DOOR INGRID VAN DAELE / FOTO’S FILIP VAN ROE
‘De hele hervorming is verlamd geraakt door die onnozele zaak-Koekelberg.’ (Brice De Ruyver)
‘Sleutelfuncties raken niet ingevuld “omdat je er niet kunt bijverdienen”.’ (Willy Bruggeman)