Honderdduizenden Spanjaarden eisten zaterdag Zapatero’s ontslag. Ze verwijten de Spaanse premier te zwichten voor de chantage van de ETA.
Spanje is de getallenoorlog gewoon, maar nog nooit was het verschil zo groot. Volgens de conservatieve Partido Popular (PP) stapten zaterdag meer dan twee miljoen Spanjaarden door Madrid, de socialistische regering hield het op 340.000. Hoe dan ook, het was een van de grootste betogingen van de laatste jaren.
De aanleiding was het pokerspel van ETA-terrorist Inaki de Juana Chaos. De Bask, aan wiens handen het bloed van 25 mensen kleeft, werd twintig jaar geleden veroordeeld en zou eind vorig jaar vrijkomen, maar toen vonden de rechters ineens twee opruiende brieven van hem en gaven ze hem nog drie jaar extra. In november begon hij daarom een hongerstaking. Hij wilde alleen vrij of dood naar Baskenland terugkeren. Het werd geen van beide. Begin deze maand besliste premier Jose Luis Zapatero hem naar een Baskisch ziekenhuis over te brengen en hem nadien thuis te laten verzorgen.
De betoging zegt veel over de kracht van de ETA. Nog nooit stond de terreurgroep zo zwak, nog nooit woog hij zo zwaar op de politieke agenda. Een jaar geleden kondigde de ETA een wapenstilstand af. Net voor oudejaar stichtte hij de grootste verwarring met een dodelijke autobom in de luchthaven van Madrid. En nu was er dus de hongerstaking die Zapatero voor een onmogelijke keuze stelde: als hij De Juana liet sterven, zou dat een martelaar van hem maken en een oplossing voor Baskenland nog bemoeilijken, versoepelde hij het gevangenisregime dan leek het alsof hij voor de ETA-chantage zwichtte en kreeg hij het hele land over zich heen. Hij koos voor de minst populaire uitweg. Zes op de tien Spanjaarden blijken het inderdaad niet met hem eens te zijn.
De betoging toont vooral hoe Spanje doormidden breekt. Tussen links en rechts gaapt een nu bijna onoverbrugbare kloof, het centrum is helemaal zoek. De kranten bekampen elkaar met de giftigste inkt, de verbittering zaait zich in de Spaanse samenleving steeds verder uit. Tot vorige vrijdag was het de regel dat de oppositie publiekelijk de zijde van de regering koos als het over terrorisme ging. Na elke ETA-aanslag stonden socialisten en conservatieven schouder aan schouder. Zaterdag blies de PP die eendracht op. Nooit eerder ging een Spaanse partij op de barricaden staan tegen de ETA-strategie van de regering. Niets minder dan Zapatero’s ontslag werd zaterdag geëist.
Het was voor de PP-voorzitter Mariano Rajoy de logische volgende stap. Hij is zijn sloopwerk al bezig sinds hij op 14 maart 2004, drie dagen na de aanslag van 11 maart, de verkiezingen verloor. Hij heeft het nooit verteerd. Drie jaar nu al gaat hij frontaal in de aanval tegen Zapatero, drie jaar lang exporteert hij dat protest naar de straat. Huwelijk voor homo’s, meer autonomie voor Catalonië, minder godsdienst op school, onderhandelen met de ETA: geen gelegenheid laat hij onverlet. Een langgerekte verkiezingscampagne of politieke zelfmoord? In mei, bij de regioverkiezingen, zal blijken of zijn strategie de juiste was.
Rudy Pieters