Bruggeling Roldan de Argote monsterde in 1519 aan op een van de schepen waarmee Ferdinand Magellaan een reis rond de wereld wou maken. De Portugees haalde de eindbestemming niet, de Vlaming wel. En onderweg ontdekte hij de straat die zijn baas eeuwige roem zou schenken.

België heeft geen sterke maritieme geschiedenis. Wij hadden sterke kaartenmakers, zoals Gerard Mercator en Abraham Ortelius, maar die moesten zich vooral baseren op informatie aangebracht door ‘buitenlanders’.

In ontdekkingsreizigers blinkt België ook niet uit. Congo moest verkend worden door een buitenlander in dienst van onze koning: Henry Morton Stanley. Die bekend werd door zijn ontmoeting met een Schot.

Adrien de Gerlache, die eind negentiende eeuw met zijn Belgica als eerste overwinterde in het pakijs rond de Zuidpool, is de belangrijkste Belgische ontdekkingsreiziger geweest. En tegelijk de belangrijkste Belgische zeevaarder.

Vlamingen hadden wel een rol gespeeld in de ontdekking van de Azoren, in 1432. De gouverneur van de eilanden in 1450 was ene Jacob van Brugge. In 1487 werd Ferdinand van Olmen van daaruit op ontdekkingsreis gestuurd, maar zijn schip verging met man en muis.

Tussen 1492 en 1504 reisde Christoffel Columbus vier keer naar Amerika (hoewel hij zelf altijd gedacht heeft dat hij in Indië was aanbeland). Het is bekend dat hij minstens twee keer twee Vlamingen aan boord had: twee franciscanen op zijn tweede reis, twee scheepsjongens op zijn vierde.

Over hen is niets bekend. Vlamingen zijn bescheiden mensen. Laten zich meeslepen door de initiatieven van anderen.

Het is gelukkig anders gesteld met een man uit Brugge, die deelnam aan de wereldreis van Ferdinand Magellaan. De overlevering leert dat hij een sleutelrol speelde in de belangrijkste ontdekking van Magellaan: die van de straat langs de zuidpunt van Zuid-Amerika, waardoor van de Atlantische naar de Stille Oceaan gevaren kan worden. Een van de woeligste zeeën ter wereld.

De straat heet vandaag nog altijd ‘Straat van Magellaan’. Ergens halverwege die straat ligt een bolle, klokvormige heuvel, een uitgebluste vulkaan, die op oude kaarten als Campana de Roldan benoemd wordt. Een eerbetoon aan Roldan de Argote (in originele versie iets als Roeland van Herregot), een Bruggeling die als kanonnier was aangemonsterd op een van de schepen van Magellaans kleine vloot, en die een van de amper 35 mannen was (van een oorspronkelijke bemanning van 267) die terug in Spanje raakten en dus als eersten de wereld gerond hadden. De eerste Vlaamse rond-de-wereldreiziger.

Daarenboven leverde hij een belangrijke bijdrage tot de ontdekking van de Straat van Magellaan.

BRONZEN KLOKKEN EN KANONNEN

Het was, zoals zo vaak, als gevolg van een reeks toevalligheden dat Magellaan door de Spanjaarden werd uitgestuurd om een kortere, westelijke route naar de specerijeneilanden van de Molukken te vinden. Hij had ervaring opgedaan in reizen naar Indië via de oostelijke route, hij had er goede vrienden, hij vond de juiste contacten en huwde als Portugees een Spaanse vrouw die nuttig was voor het onderhouden van die contacten.

Uiteindelijk krijgt hij de steun van keizer Karel V en vindt hij een geldschieter, de naar Spanje overgelopen Portugese zakenman Christobal de Haro, wiens broer Diego een handelshuis in Antwerpen had. Hij krijgt vijf schepen te zijner beschikking.

Er worden vijf Vlamingen aangeworven om mee te varen, twee Bruggelingen, twee Antwerpenaren en een Brusselaar, of twee kanonniers, twee mariniers en een page. Dat zou mee te maken hebben gehad met het feit dat het in die tijd economisch niet goed ging in Vlaanderen, en dat jongeren uit onze contreien in het florerende zuiden werk gingen zoeken. De omgekeerde beweging dus van de migratie die sommigen hier vandaag zo heftig bestrijden.

Vlaanderen had wel een reputatie voor zijn bronzen klokken en kanonnen. Mechelen was het mekka van die industrie, en werd hofleverancier van kanonnen voor de Spaanse en Portugese vloten. In die zin hoeft het niet te verwonderen dat er twee Vlaamse kanonniers aan boord van de Concepcion waren, het tweede grote schip uit de vloot van Magellaan, naast het vlaggenschip, de Trinidad.

De kleine armada vaart na veel strubbelingen op 10 augustus 1519 af, anderhalf jaar later dan gepland. In 1520 krijgt Magellaan af te rekenen met een zware muiterij, en verliest hij een eerste schip in vreselijk slecht weer. Maar op 18 oktober varen ze eindelijk in de buurt van het zuidelijke punt van het Zuid-Amerikaanse continent, en enkele dagen later bereiken ze de straat door Vuurland die Magellaan beroemd zal maken.

Het moet niet eenvoudig geweest zijn om zonder kaarten of enige andere vorm van voorkennis een weg te zoeken langs de vele baaien en inhammen. Alles moest verkend worden, meestal vruchteloos. Een van Magellaans schepen deserteert en vaart terug naar Spanje. Toen waren ze nog met drie. Maar Magellaan zet door. Er wordt vandaag trouwens gespeculeerd over de vraag of hij toch niet wat voorkennis over het gebied moet hebben gehad, wat zou betekenen dat er anderen voor hem in de regio hadden rondgezworven.

Op 15 november 1520 komt het gloriemoment van Bruggeling Roldan. Hij wordt in een kleine sloep met een twaalfkoppige bemanning uitgestuurd om een noordwestelijke vaarroute te verkennen. Dat moet op de woelige wateren van de straat geen sinecure geweest zijn. ’s Avonds meren ze aan in een beschutte baai op de meer toegankelijke zuidkust van de straat.

’s Ochtends moet het, nogal uitzonderlijk in deze streek, mooi weer geweest zijn, want Roldan beklimt de 337 meter hoge oude vulkaan die later zijn naam zal krijgen, en ziet vanaf de top dat de straat niet doodloopt. Ook het getij en het zoutgehalte van het vaarwater wijzen op het bestaan van een ‘uitgang’. De volgende dag al kan hij zijn chef verblijden met het heuglijke bericht. Volgens de overlevering krijgt Magellaan tranen in de ogen van ontroering. Hij doopt de punt als Kaap van het Verlangen. De oceaan waarin ze terechtkomen, doopt hij Stille Oceaan, omdat het water er zo kalm is.

De bijna vier maanden durende trip over de oceaan wordt echter een nachtmerrie als de scheurbuik toeslaat, de vreselijke ziekte die uitgelokt wordt door vitaminetekort als gevolg van te weinig vers voedsel. Onder meer de jonge Juan Flamenco, de page uit Antwerpen, sterft onderweg, op 9 februari 1521.

Op 16 maart kan de rest eindelijk aan wal gaan op wat nu de Filipijnen zijn, waar ze snel herstellen.

Op 25 maart stelt Magellaan vast dat zijn slaaf Enrique, die hij tijdens een van zijn Indië-reizen op een slavenmarkt kocht, het lokale dialect beheerst. Vanaf die dag is Enrique de-eerste-man-die-rond-de-wereld- is-gereisd, zij het over een lange periode, met een lange tussenstop in Spanje.

DUIZEND KRIJGERS

Hoogmoed kwam ook vroeger al voor de val. Magellaan raakt euforisch door zijn ontdekkingen. Hij heeft goede contacten met de hoogwaardigheidsbekleders die hij onderweg ontmoet en weet een aantal van hen tot het christendom te bekeren en te laten dopen. Als hij op 27 april 1521 op het eiland Mactan een aanval lanceert tegen een stam die zich weigert te onderwerpen, en met zestig manschappen een overmacht van meer dan duizend krijgers wil trotseren, loopt het mis. De kogels van de musketten van Magellaans mannen dringen niet door de schilden van de ‘inboorlingen’. Magellaan zelf wordt twee keer door een speer getroffen, en wordt ongenadig afgeslacht. Hij sneuvelt tijdens een gevecht dat hij niet had hoeven te voeren. Hij verkwanselt zo het aura van onkwetsbaarheid dat Europese zeevaarders in de regio hadden. Maar hij blijft een van de iconen van de grote ontdekkingsreizen uit die tijd.

Na Magellaans dood verslechteren de relaties met de lokale heersers, en moeten de 115 overblijvende bemanningsleden het hazenpad kiezen. De Concepcion moet worden opgegeven, omdat er niet genoeg volk meer is om drie schepen te bemannen. Dus varen alleen de Trinidad en de Victoria verder naar de Molukken, waar ze na veel strubbelingen op 6 november aankomen. Er wordt 700 kilogram kruidnagel ingeslagen.

Vlak voor de afvaart bezwijkt de Trinidad bijna onder het gewicht van de lading. Hij kan niet meer varen. Er wordt besloten hem achter te laten en op te kalefateren. Kanonnier ‘Maestro Pedro’ uit Brussel is een van de vijf mannen die als vrijwilliger bereid zijn om de lading te bewaken. Hij zal sterven tijdens deze opdracht.

Bruggeling Roldan is aan boord als de Victoria op 21 december afvaart richting Spanje. Er zijn nog 47 leden van de oorspronkelijke bemanning in leven. (Van de twee andere Vlamingen die aan de reis begonnen, is er geen nieuws. Waarschijnlijk waren zij aan boord van het in Zuid-Amerika gedeserteerde schip.)

De reis verloopt, zoals gewoonlijk, allesbehalve voorspoedig, met veel storm en tegenwind. Op 9 juli 1522 bereikt de Victoria de Kaapverdische Eilanden. Die zijn in handen van Spanjes aartsvijand, Portugal, dus moet men er voorzichtig en discreet zijn. Op 14 juli loopt het echter mis. Onze vriend Roldan zit in een sloep met twaalf andere bemanningsleden om aan wal rijst te gaan halen, maar ze worden gearresteerd. Mogelijk heeft iemand zijn mond voorbijgepraat, of heeft hij een lading rijst met wat kruidnagel betaald, waardoor de Portugezen argwaan kregen over de herkomst van het schip. Voor ze de Victoria kunnen enteren, heeft die echter het ruime sop gekozen. De dertien blijven als gevangene achter.

Op 6 september 1522 bereikt de Victoria de Spaanse kust, met nog 18 bemanningsleden aan boord, en 381 zakken kruidnagel die later in Antwerpen verkocht worden. De opbrengst volstaat ruimschoots om uit de kosten te komen. Na bemiddeling van keizer Karel laten de Portugezen de dertien op de Kaapverdische Eilanden achtergebleven mannen vrij. Begin 1523 komen ook Roldan en zijn maten weer in Spanje aan, en hebben ook zij hun reis rond de wereld volbracht.

LELIJKSTE MENS TER WERELD

Roldan heeft geen zittend gat. Begin 1525 monstert hij aan op een nieuwe expeditie met als bestemming de specerijeneilanden, die dezelfde route zal volgen, langs de Straat van Magellaan, langs zijn heuvel. Met zijn ervaring mag hij meteen mee. Op 24 juli vertrekt de vloot van zeven schepen en 450 bemanningsleden uit Spanje. Bijna een jaar later zijn ze in de Stille Oceaan. Slechts twee schepen halen de Molukken.

Roldan is een overlever, want hij is er nog altijd bij. De bemanningen raken betrokken bij de bitse strijd die er in de regio tussen Spanjaarden en Portugezen woedt. De belangen zijn groot, de vijandigheid ook. Op 20 maart 1528 wordt Roldan tijdens een vuurgevecht getroffen door een ontploffing in zijn gelaat, die een deel van zijn mond en zijn kaaksbeen verbrijzelt. Hij geneest, maar staat van dan af te boek als ‘de lelijkste mens ter wereld’ – er zijn helaas geen afbeeldingen om die titel te staven.

Op 19 oktober 1529 wordt de naam Roldan voor de allerlaatste keer in de annalen vermeld, als hij in de Molukken een kleine verplaatsing maakt. Wat er verder met hem gebeurt, is niet bekend. Hij zou niet meer naar Spanje zijn teruggekeerd. Er is een bron die stelt dat hij in 1538 zou zijn gestorven, wat als laat wordt beschouwd, aangezien het handvol overlevende bemanningsleden van zijn expeditie in 1535 al terug in Spanje was.

De kans dat iemand ooit nog achterhaalt hoe de man aan zijn einde kwam, is klein. Maar zijn heuvel ligt er nog altijd.

VOOR MEER INFORMATIE: MARCEL.VAN.BRUSSEL@TELENET.BE.

DOOR DIRK DRAULANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content