De biotechnologie toont haar zwarte zijde. Wetenschappers ontdekten per toeval een methode om het ultieme biologische wapen te maken. De vrees laait weer op dat terroristen zoiets ooit zullen gebruiken.
De bedoelingen van de onderzoekers in het Nationaal Instituut voor Wildbeheer van Australië waren nobel: het vinden van een middel om muizen en ratten steriel te maken en hun populaties aan banden te leggen. De aanpak was biotechnologisch: een muizenpokkenvirus kreeg het eiwit ZP3 ( zona pellucida 3) uit muizeneitjes ingeplant en werd vervolgens in de muizen ingespoten. Het idee was dat de muizenlichamen de eiwitten – en later ook hun echte eitjes – zouden aanvallen. De muizen zouden zichzelf dus onvruchtbaar maken.
Aan alles was gedacht. In het virus werd een gen ingeplant dat codeert voor het eiwit interleukine-4 (IL-4). Dat zou in het muizenlichaam de productie stimuleren van de antilichamen die de reacties tegen de muizeneieren moesten coördineren. Niemand verwachtte veel problemen. Het experiment was goed doordacht, en de proefmuizen waren slechts matig gevoelig voor het virus.
De resultaten waren echter schokkend. Alle behandelde muizen stierven binnen de week. Het IL-4 legde een cruciaal deel van hun afweersysteem lam en vernietigde hun lever. Het gen maakte van een onschuldig virus een meedogenloze doder. Het werd nog erger toen bleek dat de muizen amper reageerden op vaccins die hun afweer moesten stuwen. De Australische wildbiologen hadden tot hun ontzetting het perfecte biologische wapen gemaakt.
Vijf jaar geleden vroeg het vakblad New Scientist biotechnologen of zij dachten dat het mogelijk zou zijn om door middel van genetisch sleutelwerk virussen en bacteriën krachtiger te maken dan wat de natuur in elkaar had geknutseld. Het antwoord was eensluidend en geruststellend: het zou haast onmogelijk zijn en in ieder geval een enorme inspanning vergen. Dat bleek dus fundamenteel fout. Het is zelfs relatief eenvoudig om zo’n upgrading te realiseren. De natuur blijft verrassen.
Anderhalf jaar lang bezonnen de Australiërs zich over de vraag wat ze met hun dodende wetenschap zouden doen: stilhouden of publiceren. Uiteindelijk kozen ze voor het laatste – hun onderzoeksverslag verscheen vorige maand in de Journal of Virology. Ook in dit geval waren de bedoelingen nobel: het publiek waarschuwen dat de gevaarlijke technologie beschikbaar is en de wetenschap duidelijk maken dat ze voorzichtig moet zijn, want dat het niet moeilijk is om duivelse organismen te creëren.
EEN EIGEN VIRUS MAKEN
Het was geruststellend dat de wetenschappers zelf aan de alarmklok gingen hangen. Maar wat er nu moet gebeuren, is minder evident. De kennis van de genetische opbouw en de werking van eiwitten neemt explosief toe en zal ongetwijfeld nog verrassingen genereren. De genetische samenstelling van steeds meer virussen en bacteriën wordt ontrafeld. Het is niet uitgesloten dat iemand ooit zijn eigen ‘virus’ maakt: dat hij gewoon de kwalijkste genen uit bekende organismen bij elkaar steekt en op de mensheid loslaat. ‘De gevaren verbonden aan het bepalen van de genetische samenstelling van dodelijke pathogenen kunnen zo’n bedreiging vormen voor de gezondheid en de veiligheid van de bevolking dat ze eventuele voordelen van deze kennis overschaduwen’, schreven gerenommeerde ethici in Science.
Onderzoekers (en ontwikkelaars) van biologische wapens reageerden voorzichtig op het nieuws uit Australië. Onder meer met de stelling dat de resultaten het potentiële succes van vaccins als bescherming tegen biologische wapens overschaduwen. Civiele biotechnologen ventileerden hun ongerustheid omdat de ontdekking erop wijst dat er gevaren verbonden zijn aan het gebruik van virussen als vectoren van vaccins of vreemde genen in een lichaam. Polemologen wezen dan weer op het feit dat het gebruik van biotechnologie in militaire kringen goed in het oog wordt gehouden, maar dat bijna niemand let op wat er in civiele laboratoria gebeurt.
De biotechnologie liet dus ineens haar schaduwzijde zien. Tot dusver werd er inzake medische toepassingen van biotechnologie uitsluitend rozengeur en maneschijn gepresenteerd: veel ziekten zullen efficiënter bestreden kunnen worden. Onderzoekers praatten niet graag over mogelijke neveneffecten, om de toestroom van onderzoekskredieten niet te remmen. ‘Maar’, schrijft New Scientist, ‘biotechnologie begint een duivelse grijns te vertonen. En de houding van de biologen zal moeten veranderen als ze niet naar de zijlijn gestuurd willen worden op het ogenblik dat het eerste echt gevaarlijke incident zich manifesteert.’
Het muizenpokkenvirus dat de Australiërs gebruikten, is ongevaarlijk voor de mens. Maar wat als het gen voor IL-4 in een varkensvirus wordt ingebracht zodat de vleesbevoorrading in het gedrang komt? Wat als een onverlaat mensenvirussen bewerkt om ze krachtiger te maken? Het mensenpokkenvirus bijvoorbeeld dat virtueel is uitgeroeid, maar waarvan twee stocks in zwaar beveiligde laboratoria in Rusland en de Verenigde Staten bewaard worden. Cynici hebben erop gewezen dat het een beetje dom zou zijn om het pokkenvirus te versterken, omdat het al zo schadelijk is – het doodt dertig procent van de mensen die het besmet. Het is dus ook gevaarlijk om mee te werken.
Er zijn echter goede alternatieven. Het apenpokkenvirus, bijvoorbeeld, dat in het wild voorkomt en niet echt besmettelijk is voor de mens, zodat het gemakkelijk te manipuleren is. In de herfst van 1997 was er een epidemie van apenpokken in de buurt van het Congolese stadje Lodja. Volgens het medische vakblad The Lancet raakten meer dan vijfhonderd mensen besmet en stierven minstens vijf kinderen. Een genetisch bijgewerkte versie van dat virus zou voor een ravage kunnen zorgen.
RATTEN ALS PESTBOMMEN
Biologische wapens hebben een lange voorgeschiedenis van – weliswaar anekdotisch – gebruik. Turkse troepen zouden in de Middeleeuwen lijken van pestslachtoffers over de muren van belegerde steden in de Krim gekatapulteerd hebben. In de Tweede Wereldoorlog probeerden Japanse saboteurs daar in China een versie van uit: ze lieten ratten vol vlooien die met de pest besmet waren in dichtbevolkte gebieden los. Een heleboel mensen werden ziek, maar naar verluidt zou niemand gestorven zijn. De Spanjaarden lieten bij hun verovering van Amerika dekens waarop pokkenlijders geslapen hadden, verdelen onder indianen die geen enkele weerstand tegen het virus hadden. Het werd een slachtpartij.
Nature beschreef in 1998 de ontdekking van anthraxsporen in een suikerstaal dat in januari 1917 in beslag genomen was in het noorden van Noorwegen. De anthraxbacterie is het meest geciteerde biologische wapen, omdat ze tachtig procent van haar slachtoffers doodt. Tachtig jaar na datum bleek het nog mogelijk om uit de Noorse sporen levende bacteriën te kweken. De ‘eigenaar’ van het staal was een Duitse baron die de bedoeling had de rendierpopulatie in de regio aan te vallen – anthrax (ook miltvuur genoemd) is een ziekte die vooral vee treft. Rendieren waren in de Eerste Wereldoorlog een belangrijk middel voor het transport van Britse wapens naar Rusland. Het Duitse plan was een onderdeel van een grootschalige operatie in minstens vijf landen waarbij bacteriën werden ingezet om (levende) transportsystemen uit te schakelen.
Biologische wapens speelden nooit een determinerende rol in een conflict. Hun invloed op de geest van mensen was – en is – groter dan hun rol in de strijd. Tot voor kort was hun verspreiding vrij goed gedocumenteerd. De lijst van potentiële wapens bleef tot ongeveer 1985 bijna ongewijzigd. Alle producerende landen namen dezelfde voorzorgsmaatregelen tegen een mogelijke aanval. Een perfecte patstelling, zoals er in de Koude Oorlog wel meer waren.
Maar die situatie verandert drastisch – zo stond te lezen in het recentste nummer van Foreign Affairs. De jongste tien jaar gaat de biologie door dezelfde fase als die waarbij de natuurkunde aan het eind van de jaren dertig naar de ontwikkeling van de atoombom voerde. Het is een fase met exponentiële toename van kennis. Het aantal biotechnologen en laboratoria met biotechnologische mogelijkheden groeit gestaag. Het wordt steeds moeilijker om het overzicht te bewaren en de lijst met potentiële wapens wordt langer.
In The Nonproliferation Review schrijven experts dat het aantal landen dat biologische wapens aanmaakt of in voorraad heeft de jongste dertig jaar sterk is toegenomen. Van één tot twee in 1975 tot een tiental in het begin van de jaren negentig en twaalf tot twintig vandaag. Tot de ‘moeilijke gevallen’ behoren Syrië, China, Israël, Sudan en Pakistan, naast klassiekers als Irak, Iran en Libië. Verontrustend aan de lijst is dat veel van die landen ook als gulle sponsors van het internationale terrorisme bekendstaan. Niemand kan inschatten hoeveel terroristische groeperingen momenteel biologische wapens uitproberen.
POKKEN IN RAKETKOPPEN
In 1972 kwam er een Conventie over Biologische en Giftige Wapens, die nog altijd een overwegend sluimerend bestaan leidt omdat diplomaten het niet eens raken over de organisatie van controles. Toch maakten de meeste mensen zich over die wapens weinig zorgen. Hun militair nut werd nooit hoog ingeschat. Ze zijn onhandig, kunnen zich met wat tegenslag tegen de gebruiker keren en werken vrij langzaam. Militairen vonden ze alleen nuttig om desgevallend de opmars van troepen met een superieure bewapening te vertragen of de vijand te destabiliseren door zijn steden te bewerken.
Maar de jongste tien jaar neemt de ongerustheid toe. Tijdens inspecties na de Golfoorlog werden waarnemers verrast door de intensiteit waarmee Irak aan biologische wapens werkte. Maar de ware omvang van het programma werd pas duidelijk nadat een schoonzoon van de Iraakse president Saddam Hoessein in 1995 met concrete informatie naar het Westen was gevlucht.
Na de val van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime kwam – met enige vertraging – dan weer het programma Project Coast bloot te liggen. Dat was een operatie van de militaire geheime dienst om bacteriologische wapens te ontwikkelen die bijvoorbeeld ‘pigmentgevoelig’ waren, wat betekent dat ze uitsluitend zwarten zouden treffen.
Schokkend waren de onthullingen van Ken Alibek, oftewel kolonel Kanatjan Alibekov, de tweede in rang van het Russische biologische wapenprogramma Biopreparat, die in 1992 naar de Verenigde Staten overliep. Zijn verhalen, die in 1999 in het boek Biohazard werden opgetekend, waren onthutsend. De Russen experimenteerden met een ellenlange lijst van potentiële wapens, inclusief het aidsvirus en de legionellabacterie. Ze scanden nauwgezet de internationale wetenschappelijke literatuur op bruikbare informatie. Ze gebruikten biotechnologie om combinaties van schadelijke virussen te maken, zoals deze die pokken en ebola veroorzaken.
Daarbij speelden ze handig in op het feit dat de internationale gemeenschap het mensenpokkenvirus met grootschalige vaccinatiecampagnes uitroeide. In 1977 werd de ziekte officieel dood en begraven verklaard. Vaccins worden niet meer gemaakt en de bestaande voorraden – in Nederland en de Verenigde Staten – vertonen tekenen van slijtage. De speciale naalden waarmee artsen het vaccin in de arm van mensen ‘krasten’ worden niet langer geproduceerd. De Russen van Biopreparat daarentegen isoleerden aan het eind van de jaren zestig nog een bijzonder krachtige versie van het pokkenvirus uit de lichamen van slachtoffers van een van de laatste epidemieën – agenten van de geheime dienst KGB smokkelden de stalen uit India naar Rusland. Ze stopten het virus in koppen voor zowel strategische als intercontinentale raketten. Als iemand de pokken opnieuw op de wereld zou loslaten, is het grootste deel van de bevolking onbeschermd. De ramp zou niet te overzien zijn, zeker omdat het eventjes zou duren voor gezondheidswerkers beseffen dat het om de pokken gaat. Dat is officieel immers een verdwenen ziekte. Duizenden mensen – in het geval van een grootschalige aanval misschien zelfs miljoenen – zullen zijn blootgesteld voor er wordt geageerd.
BACTERIËN IN BUFFETTEN
De vaststelling dat een aantal landen zwaar in biologische wapens investeerde, was een eerste ontnuchterende factor op het vlak van de impact van dat wapentype. Een tweede was de aanval – in maart 1995 – met het zenuwgas sarin (een chemisch wapen) in de metro van de Japanse hoofdstad Tokio. Twaalf mensen stierven, meer dan vijfduizend moesten verzorgd worden. De daders waren leden van de sekte Aum Shinrikyo die onder meer de apocalyps predikte. Onderzoek wees uit dat de sekte eerder acht mislukte aanvallen met de biologische wapens anthrax en botulisme had uitgevoerd.
Sindsdien dringt het doemconcept van bioterrorisme in steeds meer hoofden door. Het vakblad Emerging Infectious Diseases, uitgegeven door het gereputeerde Amerikaanse Center for Disease Control (CDC), publiceerde vorig jaar een lijst van incidenten die als bioterrorisme geklasseerd kunnen worden. Er werden 33 vaststaande incidenten geregistreerd waarbij terroristen op zijn minst een dreiging met biologische wapens hadden geuit, naast nog eens 22 onvoldoende gedocumenteerde gevallen. Tachtig procent van de aanvallen waren ‘vals’, zoals de campagne in de VS in 1998 waarbij brieven werden verstuurd die zogezegd met anthrax besmet waren. Hetzelfde blad berekende dat blootstelling van honderdduizend mensen aan een wolk anthraxpoeder 900 miljard frank schade zou veroorzaken.
Het aantal incidenten met biologische dreiging neemt echter toe. Vooral religieus geïnspireerde groupuscules experimenteren met biologische wapens, waarbij ze gewone burgers viseren. Behalve de Japanse aanvallen zijn nog vier belangrijke incidenten beschreven, allemaal in de VS. In 1972 had de ecoterroristische beweging R.I.S.E., die de mensheid wilde uitroeien om de teloorgang van de natuur tegen te gaan, culturen van onder meer tyfus- en difteriebacteriën gekocht waarmee ze watervoorraden wilde besmetten. Ze werd echter ontmaskerd voor ze haar gang kon gaan.
In 1984 besmette de Rajneeshee Cult de buffetten van een aantal restaurants met de salmonellabacterie – naar verluidt om lokale verkiezingen te kunnen winnen. Bezorgde informanten brachten de politie op de hoogte. De Amerikaanse inlichtingendienst FBI penetreerde in 1991 met succes de Minnesota Patriots Council: een extreem-rechtse nationalistische groepering die met ricine (een gif uit bonen) belastingambtenaren wilde ombrengen. En in 1998 arresteerde de FBI Larry Wayne Harris, lid van de racistische beweging Christian Identity, die erin geslaagd was staaltjes pest en anthrax te kopen, maar daar gelukkig niet mee uit de voeten kon.
Bizar is ook de ontdekking, vorig jaar gepubliceerd in New Scientist, dat enkele heroïnedoden in Noorwegen en Schotland mogelijk aan anthrax stierven. Onderzoekers vonden sporen van de bacterie in heroïnestalen. De ziekte is endemisch in landen als Pakistan en Afghanistan, waar de jongste tijd het grootste deel van de heroïne voor de wereldmarkt vandaan komt. Niemand durft uit te sluiten dat de heroïne bewust met anthrax besmet wordt, hoewel het vreemd lijkt dat fundamentalisten hun voornaamste bron van inkomsten zouden amputeren.
VIJF POND ANTHRAX
Het (voorlopig) geringe succes van de aanvallen heeft al tot kritiek geleid. Er zou te veel belang aan biologische wapens worden gehecht. Het is bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat terroristen de anthraxbacterie ooit efficiënt zullen kunnen manipuleren, onder meer omdat het aartsmoeilijk is om die om te zetten in de poedervorm die voor de verspreiding nodig is. Slechts enkele laboratoria in de wereld zouden dat op voldoende grote schaal kunnen doen. En zelfs dan zou het wapen inefficiënt zijn. Het poeder valt snel op de grond, zodat enorme wolken nodig zijn om een substantieel aantal mensen te besmetten. Besmetting gebeurt via het inademen van een grote hoeveelheid deeltjes.
Toch slaat vooral in de VS de biofobia in alle hevigheid toe. Sommigen zien daarin een georkestreerd complot om de natie alert te houden tegen potentiële bedreigingen en meer geld naar militair onderzoek te draineren – het is evident dat sommige mensen daar voordeel uit halen. Het internetblad The Militia Watchdog heeft een lijst gepubliceerd van angstaanjagende verhalen uit de media en uit politieke cenakels die de schrik er moesten injagen. De vorige Amerikaanse minister van Defensie William Cohen hield ooit een zak met vijf pond bruine suiker omhoog om te illustreren hoe weinig anthrax nodig was om de bevolking van een stad als Washington te decimeren. De nuances zijn echter belangrijk. ‘Een koffiekan vol ricine is geen biologisch wapen, maar een gif’, sneerde het blad.
De realiteit is dat bioterrorisme voorlopig heel weinig slachtoffers maakte, maar dat ondertussen wereldwijd miljarden gespendeerd worden aan de strijd tegen die bedreiging. De schrik is er zo diep ingehamerd dat zelfs het kleinste greintje vrees voor een biologische aanval zal volstaan om grote bevolkingsgroepen in paniek te doen slaan. De dioxinecrisis of kleinere gevallen van massahysterie in ons land illustreren dat, en het is niet uitgesloten dat hetzelfde opgaat voor het Balkansyndroom, dat momenteel in de mode is.
De Journal of the American Medical Association hield in 1997 een enquête waaruit bleek dat biologische wapens als ‘bedreigender’ werden ervaren dan nucleaire waarvan de mensen veronderstellen dat ze onder controle zijn. Epidemiologen waarschuwen regelmatig voor het onderschatten van de paniek die zelfs een mislukte bioterroristische aanval zou veroorzaken. Het lijkt evident dat terroristen daarop zullen inspelen. Zeker omdat de aard van het terrorisme de jongste decennia veranderd is. De meeste terroristische groeperingen uit de jaren zeventig en tachtig waren sterk politiek geïnspireerd, maar tamelijk ‘conservatief’ in hun aanpak: meer imitatief dan innovatief. Machinegeweren en bommen tegen geselecteerde doelwitten waren hun handelsmerk.
De nieuwe generatie terroristen is anders, veel meer ‘amorf religieus’ geïnspireerd en losjes georganiseerd. En veel minder doelgericht in hun aanpak: eender wie kan worden gedood. Dat leidt tot de ogenschijnlijk paradoxale situatie dat in de jaren negentig het aantal terroristische incidenten daalde, maar dat het aantal slachtoffers toenam. Een typisch kenmerk van religieus terrorisme is dat niet-discriminerend geweld niet langer als immoreel of contraproductief wordt beschouwd. Het is verdedigbaar als middel om het hogere doel te bereiken. En biologische wapens passen in dat plaatje.
INDUSTRIËLE SPIONAGE EN DIEFSTAL
Daarom manen zelfs gerespecteerde instellingen tegenwoordig tot grote voorzichtigheid aan. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) stelde in 1998 een expertengroep samen om de ‘gezondheidsaspecten van chemische en biologische wapens’ te bekijken. De Britse Medische Associatie (BMA) publiceerde in 1999 een druk besproken document over het verband tussen biotechnologie en biologische wapens. De Federatie van Amerikaanse Wetenschappers zette een programma in de steigers dat studenten biotechnologie waarschuwt voor de potentiële implicaties van het soort werk waarmee ze geconfronteerd worden – er zit zelfs een uitleg over de Biologische Wapenconventie bij.
Er zullen maatregelen moeten komen om de stocks aan microben die in vele laboratoria – ook in ons land – opgeslagen zitten, adequaat tegen misbruik door malafide personen te beschermen. De ervaring wijst uit dat het niet zo moeilijk is om dodelijke bacteriën te bestellen – ze gebruiken, is natuurlijk een ander paar mouwen. Naar verluidt bestelden Irakezen ooit anthrax in de VS, en lieten het via een expresskoerier leveren.
Er zullen monitoringschema’s moeten komen om te verifiëren of het plotse opduiken van een vreemde ziekte op een onverwachte plaats het gevolg is van terrorisme of van de veelvuldige verre reizen die steeds meer mensen maken. De natuur zelf laat met grote regelmaat aanvallers als aids en ebola op de mensheid los. Sinds 1980 zijn dertig nieuwe besmettelijke ziekten bij de mens waargenomen.
De biotechnologielobby reageert voorlopig nogal kribbig op de plannen voor controles die mistoestanden moeten opvangen. Een medewerker van Janssen Pharmaceutica merkte na een meeting van de Europese Unie in de zomer van 1998 in Science op dat hij niet inziet hoe de confidentialiteit bij controles kan worden gegarandeerd. Ze zijn onder meer bang dat de weg naar industriële spionage en zelfs diefstal van cruciale culturen breed zal worden opengelegd.
Toch valt te vrezen dat een reeks bedrijven in het web van de wapencontrole verstrikt zal raken. Maar of controles een sluitende oplossing zullen bieden, valt te betwijfelen. Een laboratorium voor de massaproductie van vaccins kan binnen de kortste keren tot een productie-eenheid voor ebola of de pest worden omgebouwd. En, zoals de Australische ervaringen met het muizenpokkenvirus uitwezen, zelfs mensen met de beste bedoelingen kunnen ineens tot het besef komen dat ze een duivels wapen hebben gemaakt. Wat als dat gebeurt bij mensen met slechte bedoelingen?
Dirk Draulans