Het rijk van Florian Heyerick als ster van het Festival van Vlaanderen is bijna voorbij.
Het rijk van Florian Heyerick als festivalster is bijna voorbij. Alle afdelingen van het Festival van Vlaanderen boden hem de kans om zijn stoutste dromen te realiseren. Die gingen van vroege barok tot late romantiek. Meestal is zo’n geconcentreerd moment van aandacht voor één muzikant een consolidatie en erkenning van zijn talent. Hij (een zij was nog geen festivalster) wordt in België van dan af aanvaard als behorende tot de groten. Voor Heyerick komt dit moment misschien wat vroeg. Zijn carrière verloopt voorlopig wat te diffuus.
Wat doet hij zoal ? Hij is instrumentist. Hij speelt blokfluit en clavecimbel. Hij dirigeert koor en/of orkest, zijn eigen ensemble Ex tempore of andere ensembles. In geestelijke en wereldlijke muziek. Tot opera toe. Van 1600 tot nu. Hij is musicoloog en spit verloren en verwaarloosde parituren terug op. Hij is opnameleider, ?Tonmeister? en platenproducer. Op zijn eigen platenmerk, dat ook Ex Tempore heet, voert hij een consequente politiek om veronachtzaamde muziek uit het Vlaamse romantische repertoire de plaats te geven die haar volgens hem toekomt. Met andere woorden, hij is een bezige bij of ook een touche-à-tout. Dat is zijn sterkte maar ook zijn zwakte.
Voor het publiek is het moeilijk om een klaar beeld van de kunstenaar te krijgen. Voor de kunstenaar is het onmogelijk om rustig gedurende jaren één uniek projekt uit te werken. Daarvoor is hij te ongedurig. Maar talent heeft hij. Dat is de grote platenfirma’s blijkbaar ook niet ontgaan. Want binnen de maand verschenen bij twee toonaangevende labels ( L’Oiseau-Lyre en Archiv) producties waar Florian Heyerick een stevige vinger in de pap had.
Het meest complete eigen product is Die Passion uit 1896 van Heinrich von Herzogenberg op L’Oiseau-Lyre. Heyerick tekent hier voor het musicologisch opzoekingswerk, voor de muzikale leiding, voor de productie, deels voor het klankbeeld en deels voor de montage. Niets ontgaat hem. Wat hij opnam is bovendien erg fascinerend. In het zog van de neo-stijlen eind vorige eeuw, Brahms was zijn vriend en mentor, componeerde de adellijke von Herzogenberg een Passie die bij een eerste beluistering klinkt zoals één van Bach, maar dan met modernere noten.
KORALEN
Het was trouwens de grote Bach-biograaf Philipp Spitta die de aanzet tot deze compositie gaf. Voordien was von Herzogenberg bezig geweest met kamermuziek, stijl Brahms. Maar met de dood van zijn vrouw spraken de geestelijke thema’s hem meer aan. Al vanaf de eerste accoorden van zijn Passie valt de brede, gedragen troostende toon op. Statische koralen zorgen voor rustpunten in het lijdensverhaal. Plaatsen waar de kerkgemeenschap deel kan hebben in het liturgische gebeuren.
Want het gaat hier niet om concertmuziek, maar om muziek voor liturgisch gebruik. Voorts zit de muzikale structuur op dezelfde manier in mekaar zoals bij Bach : de afwisseling van recitatief en koor. Ook de snijdende interventies van het koor tijdens de ondervraging van Jesus zijn present. Alleen de da capo-aria’s krijgen we niet te horen. Von Herzogenberg maakt het soberder. Zijn continuo is een simpel harmonium. De begeleiding van de gemeenschap gebeurt dan op het grote orgel.
Allebei voorbeeldig bespeeld door Joris Verdin. Heyerick koos bewust voor een uitvoering die qua omvang heel sterk de barokmuziek benaderde. Een beperkt maar wakker koor, een uitgedunde strijkersgroep. We worden op het verkeerde been gezet. Pas bij nadere beluistering verraadt deze passie zijn modernere, romantische inslag. Von Herzogenberg blijkt dan plotseling weer zeer dicht bij de Brahms van het Deutsches Requiem te staan. Deze muziek is niet alleen zomaar interessant, het is een ontdekking, een wezenlijke bijdrage tot de muziekgeschiedenis. Misschien dat je om zo’n projekt te realiseren een duivel-doet-al als Heyerick nodig hebt.
Zijn bijdrage aan de tweede cd is meer bescheiden. In kleine lettertjes staat erbij : Chor Ex Tempore Einstudierung : Florian Heyerick. Het gaat om de koorpartijen in de wereldlijke cantates van Bach die Musica Antiqua Köln onder Reinhard Goebel opnam. Hier geen beschouwende kerkelijke koralen dus. Wel feestelijke triomfantelijke tonen. Want Bach schreef die werken voor koninklijke opdrachtgevers. Wat niet wil zeggen dat de inzet minder zou zijn. De koorpartijen zijn zeker zo complex en geleerd als die voor de kerk. Bach blijft Bach. En daar zal dirigent Reinhard Goebel weinig aan veranderen. Hij wilde deze cantates waarop een beetje neergekeken wordt, met zijn hyperintense manier van muziek maken recht doen. De hele tijd blijven de zenuwen gespannen. Aan die aanpak past het koor zich aan. Het klinkt alert, present en vooral expressief. Je hoort er zo de musiceervreugde en het jeugdig enthousiasme door.
Goebel en Ex Tempore waren al geen onbekenden meer voor mekaar. Ze hadden bij eerdere gelegenheden al samengewerkt.
Lukas Huybrechts
Herzogenberg ?Die Passion?. Florian Heyerick, Ex Tempore, L’Oiseau-Lyre, 458 784-2. J.S. Bach ?Weltliche Kantaten? Reinhard Goebel, Musica Antiqua Köln, Archiv 457 348-2
Florian Heyerick : ongedurig, mèt talent.