De Duitse eenmaking
Een van Napoleons grootste verwezenlijkingen is de eenmaking van Duitsland, een land dat door zijn expansiedrang de recente geschiedenis van Europa heeft getekend. De ironie van de geschiedenis wil dat zijn verwaarlozing van de door hemzelf opgerichte Rijnbond mee aan de basis lag van de Duitse opkomst in de 19de en 20ste eeuw.
De Duitse eenmaking werd in gang gezet door Napoleon na de slag bij Austerlitz in 1805. Op 16 juli van dat jaar werd in Parijs de Confederatie van de Rijn of Rijnbond opgericht. Die werd officieel geleid door Karl von Dalberg, niet langer een vorst maar een Prins-primaat. Napoleon was de ‘Protector’. Zestien Duitse staten traden toe, waarvan de belangrijkste – zoals Beieren en Württemberg – via benoemingen en politieke huwelijken iemand van de Bonaparte-clan in de heersende families kregen. Later zouden er nog 19 andere vorstendommen bij komen, waaronder het kleine Saxen-Coburg, de staat die de eerste koning van België zou leveren. De Hanzesteden Bremen, Hamburg en Lübeck kwamen rechtsreeks onder Frans gezag.
Voor in totaal 15 miljoen mensen braken er op die manier andere tijden aan. Voortaan werd hun leven niet meer beheerst door feodale wetten maar door de Code Civil, en werd godsdienstvrijheid gemeengoed. Met name voor de joden maakte dat een levensbelangrijk verschil uit. Nog belangrijker was dat de Rijnbond ook een militaire alliantie was. De Confederatie vormde een buffer tussen enerzijds het Franse keizerrijk en anderzijds Oostenrijk en Pruisen. De leden dienden ook troepen te leveren die het gebied moesten beschermen tegen Pruisische en Oostenrijkse agressie, een prijs die men aanvankelijk graag voor de onafhankelijkheid betaalde. In enkele maanden tijd had zich een reusachtige verruiming van de Franse invloedssfeer voltrokken. Bijna heel Duitsland was nu een vriend van Frankrijk, behalve Pruisen. En daar versmolten gevoelens van angst, frustratie maar ook machtswellust en dadendrang razendsnel tot een zeer explosieve cocktail.
Vervreemde bondgenoten
Dat Napoleon de Confederatie van de Rijn van zich heeft vervreemd, is op lange termijn van groot belang gebleken. De leden ervan waren zijn trouwste bondgenoten, hadden hem verwelkomd als een verlosser en bewonderden hem. Tot bleek dat hun economieën ontwricht werden ten bate van de Franse. De Confederatie leed onder de economische gevolgen van het Continentaal Stelsel. De blokkade waarmee Napoleon de Engelse economie op de knieën wilde dwingen, bleek in werkelijkheid vooral de continentale economie te verwoesten. Het was een grote strategische fout, die hem misschien nog meer dan zijn vele oorlogen de sympathie van Europa heeft gekost.
En dat brengt ons bij een van de grootste bezwaren die men op het vlak van de geopolitiek tegen Napoleons bewind kan aanvoeren. De oprichting van de Confederatie van de Rijn was een van zijn meest geniale politieke zetten, maar vervolgens heeft hij een historische kans laten liggen op een hecht Frans-Duits bondgenootschap en dus op langdurige vrede en stabiliteit. Hij heeft nagelaten om de Rijnbond te laten uitgroeien tot een echte Duitse bondsstaat met een bloeiende economie en een gelijkwaardige plaats naast het Franse keizerrijk. Beieren, Hessen, Baden, Württemberg en de 35 kleinere deelstaten zouden er samen met Frankrijk in geslaagd zijn om Pruisen in toom te houden en de groeiende invloed van Rusland te beteugelen. Hij heeft de Confederatie echter nooit au sérieux genomen.
De grote winnaar van het verhaal werd Pruisen. Al tijdens de laatste jaren van Napoleon heerste in Pruisen een vurig patriottisme, dat ervan uitging dat Duitsland één grote en sterke natie moest worden om gevrijwaard te blijven van inmenging van Frankrijk of een andere macht. Onder druk van zijn militaire sterkte is in de loop van de eeuw dan ook een sterk, eengemaakt Duitsland onder Pruisisch commando ontstaan.
Pruisen heeft met de steun van Rusland veel profijt getrokken van de ondergang van het napoleontische keizerrijk. De uitkomst van de oorlog tegen Napoleon had Rusland de macht gegeven om te bepalen wie in Europa de sterkste werd en welk sociaal en politiek systeem dat land zou huldigen. Pruisen was de Russische bondgenoot bij uitstek, niet alleen tegen Frankrijk, maar later ook tegen het Oostenrijkse keizerrijk. Het had van Rusland de vrije hand gekregen om een zeer te duchten leger op te bouwen, waarmee het de campagne van 1814 en 1815 kon voeren. De tsaar had de Pruisen bovendien gesteund in hun gebiedsaanspraken. Waar een uiterst nationalistisch en conservatief land als Pruisen net zoals Rusland voor de val van Napoleon bijna van marginaal belang was geweest, was het daarna uitgegroeid tot een van de dominante landen op het continent. In plaats van de nieuwe principes van de Franse Revolutie werd het heersende gedachtegoed een strak, op militaire kracht gestoeld nationalisme.
Na de vernietiging van de gemeenschappelijke vijand heeft Pruisen de militaire macht nooit meer losgelaten. In 1815 kon het zijn bevolking en territoriale oppervlakte bijna verdubbelen. Na de eindoverwinning op Napoleon behield het Oost-Pruisen en Danzig, de toegang tot de Oostzee werd geconsolideerd en in het westen palmde het grote stukken van het Rijnland in, waaronder Bonn en Keulen. Er bleven nog wat gaten in de Duitse puzzel, zoals Hannover en Hessen, maar, zoals de Pruisische minister Humboldt ooit schreef in een brief aan zijn vrouw, zou ‘Pruisen weldra die gaten wel opvullen in een volgende oorlog die beslist zal uitbreken’. Hij kreeg gelijk. De ondergang van Napoleon heeft dus mee de weg bereid voor een eengemaakt, militaristisch en zeer autoritair Duitsland, dat vanaf 1870 het Europese continent in zijn greep kreeg. Een nieuwe supermacht in het hart van Europa, die in de 19e en vooral de 20ste eeuw op het continent een bijzonder noodlottige rol zou spelen.
Was Napoleon de eerste Europeaan ?
Ook al is het internationale optreden van Napoleon verkeerd afgelopen, aan goede intenties ontbrak het hem niet. ‘Een van mijn grootste ideeën was de fusie en de vereniging van volkeren die overeenkomstig zijn en door hun geografische ligging met elkaar verbonden zijn’, heeft hij op Sint-Helena laten optekenen. ‘Ik had al deze volkeren willen samensmeden tot één natie. Het zou mooi geweest zijn als ik met zo’n resultaat het nageslacht en de eeuwigheid tegemoet had kunnen treden. […] In Europa is er slechts één evenwicht mogelijk, het bestaat erin volkeren samen te brengen in een confederatie.’ Klinkt dit ons niet vertrouwd in de oren? Napoleon kwam hier inderdaad met het idee van een eengemaakt Europa op de proppen, maar dat deed hij pas toen hij tijdens de ballingschap op Sint-Helena bezig was aan zijn grote geschiedschrijving annex apologie. Bovendien heeft hij nooit omschreven hoe die confederatie er dan precies moest uitzien.
Zijn Europese ideaal was vaag, en eigenlijk geldt dat bij uitbreiding voor zijn hele internationale beleid. Duidelijke omschrijvingen van waar hij wilde landen, heeft hij niet nagelaten. Hij heeft nochtans een tijdlang de macht gehad om zo’n ideaal ook na te streven. Na de Vrede van Tilsit leek hij wel te ijveren voor een Frans-Duits verbond. ‘Frankrijk is met de volkeren van Duitsland verenigd door de wetten van de Confederatie van de Rijn en met die van Spanje, Holland, Zwitserland en Italië door de wetten van ons federatief systeem’, zei hij toen tegen de verzamelde wetgevende lichamen. Daar kwam hij nog eens op terug in 1815, toen hij tijdens de Honderd Dagen zijn grondwetswijziging toelichtte. Toen zei hij een ‘groot Europees federatief systeem’ te willen realiseren, dat in zijn ogen de beschaving zou vooruithelpen. Zijn idee was juist, maar dat is niet het punt. Waar het om gaat, is dat hij van die idealen nauwelijks werk heeft gemaakt. De confederatie met de Duitse staten is nooit een echt politiek verbond geworden, maar heeft in hoofdzaak gediend om extra soldaten aan de Grande Armée toe te voegen. Federeren betekent dat je landen of volkeren bijeenbrengt op basis van gelijke wetten, rechten en plichten. Van gelijkwaardigheid tussen het keizerrijk en zijn bondgenoten is in de verste verte geen sprake geweest.
Waarschijnlijk had hij een grotere kans op slagen gehad als hij ten aanzien van het keizerrijk en zijn buurlanden een duidelijke visie had verwoord. Maar dat is er niet van gekomen. Een plan had hij niet in de kast liggen. ‘Mijn echte vrienden, trouwe gezellen, hebben me soms met de beste bedoelingen en uit een behoefte om te begrijpen gevraagd waar ik dacht heen te moeten gaan met het land’, getuigde Napoleon veel later. ‘Ik heb hun altijd geantwoord dat ik het niet wist. Ze waren met stomheid geslagen als ik het zei, en toch sprak ik de waarheid.’ Dat is de kern van het Napoleonverhaal: juist omdat hij niet wist en ook niet kon weten waarheen hij en de wereld op weg waren, is hij steeds verder en verder gegaan op paden die onontgonnen waren en hem uiteindelijk naar de afgrond leidden.
In Napoleons voordeel dient hier wel aan toegevoegd dat hij nooit de tijd heeft gekregen om zijn systeem echt te laten werken en er de vruchten van te plukken. Er was tijd nodig om de nieuwe wereld op te bouwen, en die tijd werd hem niet gegund omdat er voortdurend oorlog uitbrak. Als we nu vaststellen dat Europa pas na 1945 op een vredelievende wijze aan zijn eenmaking begon en er tot op heden aan zijn grenzen nog gevaarlijke conflicten uitbreken, waarbij meer bepaald Rusland nog steeds met militaire middelen de oplossing wil afdwingen, dan moeten we Napoleon ook niet te snel veroordelen omdat hij geen vrede en stabiliteit op het continent heeft gebracht.