Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

?Er is veel flou artistique.? Grondwetspecia- list en advocaat Marc Uyttendaele over de ontsporingen van de Dutroux-commissie.

Net als de PSC’er Jean-Jacques Viseur is grondwetspecialist en advocaat Marc Uyttendaele overtuigd dat de Dutroux-commissie aan bezinning toe is. Uyttendaele, docent aan de Université Libre de Bruxelles (ULB), klaagt al langer de inquisitoriale allures van de commissie aan. Volgens hem schiet ze daardoor aan haar aanvankelijke opdracht voorbij.

Uyttendaele, die ook raadsheer is van Guy Spitaels en van commissaris van de gerechtelijke politie Christiaan De Vroom, kwam als één van de eersten in aanvaring met de commissie omdat hij als academicus was ingehuurd door de Bendecommissie II, en tegelijk optrad als advocaat van de veelbesproken Luikse onderzoeksrechter Martine Doutrèwe.

Sedert enkele weken wacht Uyttendaele op een antwoord op zijn brief naar voorzitter Marc Verwilghen (VLD) van de Dutroux-commissie waarin hij, in het licht van de jongste ?onthullingen? over het bedenkelijke rijkswachtoptreden, eerherstel eiste voor Doutrèwe.

MARC UYTTENDAELE : Ik werd in juli 1996 gecontracteerd door de Bendecommissie. Rond die periode werd ik door Martine Doutrèwe gepolst in verband met haar getuigenis voor de Dutroux-commissie. Ze wilde gewoon weten wat ze als magistrate kon en mocht verklaren.

Bij een betwistbare inbeslagneming werd een nota van mijn hand in haar papieren gevonden. Waarop sommige commissarissen plots steigerden en betoogden dat mijn positie bijzonder dubieus was. Voor mij was er geen onverenigbaarheid tussen mijn werk als expert van de Bendecommissie en mijn optreden als raadsman van een getuige in de Dutroux-commissie. Maar aangezien enkele commissarissen, die in beide commissies zetelden, bezwaren koesterden, heb ik mijn ontslag ingediend.

Hoe geraakte van meet af aan alle agressie op onderzoeksrechter Doutrèwe gericht ?

UYTTENDAELE : Dat heb ik nooit begrepen. Doutrèwe heeft destijds de ouders van de verdwenen kinderen ontvangen. Die wilden een aantal informaties, maar het onderzoeksgeheim laat zoiets niet toe. Het geheim van het onderzoek bestaat nu eenmaal, en elke magistraat moet zich daaraan houden. Doutrèwe gaf de ouders daarom de raad een advocaat onder de arm te nemen. Die advocaat, meester Victor Hissel, eiste inzage van het hele dossier, ?het hele dossier of niets.? Doutrèwe weigerde en prompt werd ze voor de ouders een tegenstander.

Die houding heeft haar geschaad. Ze kon perfect staven wat ze in dit dossier had gedaan, toch kreeg ze in de media bijna de volledige schuld voor het mislukken van de enquête. Vandaar die vijandigheid.

In een aantal bladen werden zelfs privé-foto’s van haar afgedrukt. Wie zat daar achter ?

UYTTENDAELE : Toen Doutrèwe voor de commissie verscheen, werd er over het dossier gepraat. De uitleg die ze verschafte, was overtuigend. En plots ging het niet langer over haar ingrepen in het verdwijningsdossier. Ineens ging het over de voorbereiding van haar optreden voor de onderzoekscommissie. Haar nota’s werden in beslag genomen. Men begon over haar man. Want het enige middel om Doutrèwe in het debat te houden als een tegenwicht voor de zware fouten van de rijkswacht, was de aantasting van haar imago. Daarom werd de jacht op Doutrèwe geopend.

Is dat het moment waarop de Dutroux-commissie een eerste keer uit de bocht vloog ?

UYTTENDAELE : Er waren voordien kleine ontsporingen die niemand stoorden, maar die erop wezen dat men onvoldoende had nagedacht over de rol van een onderzoekscommissie. Iemand kwam voor de commissie als getuige en werd gaandeweg in de rol van beschuldigde gedrongen, zonder dat hij of zij gebruik kon maken van de wettelijke verdedigingsmiddelen. Dat is een betreurenswaardige wending. Ook al omdat het door het optreden van de commissie nu haast onmogelijk wordt om disciplinaire sancties te nemen tegen mensen die in de fout gingen.

De opdracht van zo’n onderzoekscommissie is tweeërlei : ze moet nagaan in welke mate wetten kunnen worden verbeterd, en de politieke verantwoordelijkheid van de ministers natrekken. De commissie kan dus mistoestanden vaststellen, maar sanctioneren kan ze niet.

Daarom is de opstelling van de Dutroux-commissie ten aanzien van gewezen minister Melchior Wathelet (PSC) zo betwistbaar. Je kan de houding van de voormalige justitieminister laken ; toch kan het parlement hem niet sanctioneren door hem een andere functie te ontzeggen. Maar het gaat niet alleen om Wathelet.

Zo’n onderzoekscommissie krijgt de bevoegdheden van een onderzoeksrechter om het gestelde doel te bereiken. Van dan af moeten bepaalde rechtsregels in acht worden genomen, al was het maar om te voorkomen dat de procedure uit de rails vliegt, zoals in het geval van Transnuklear.

Als er, vooraleer een getuige te horen, een aanwijzing is dat hij of zij zich blootstelt aan disciplinaire of strafrechterlijke sancties, moet meteen het hele arsenaal van de verdediging ter beschikking van de getuige worden gesteld : inzage van het hele dossier, de nodige tijd om alle stukken te raadplegen, de bijstand van een advocaat. Die reflex was bij de commissie vaak afwezig, wat bij mij vragen oproept over de rol van de experten die de commissie bijstaan.

Deelt u de bedenkingen van vooral Franstalige commissieleden bij de rol van Gentse expert Brice De Ruyver ? De krant La Meuse beweerde dat De Ruyver in de commissie mollenwerk verrichtte voor minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte, maar nooit een bewijsstuk heeft aangereikt.

UYTTENDAELE : De bewering van La Meuse lijkt in elk geval een aantal zaken te staven die tot nog toe onverklaarbaar waren.

Zoals ?

UYTTENDAELE : De ongelooflijke zachtmoedigheid van de commissie ten overstaan van de rijkswachttop. Als je aan de ene kant de structuur van een parket bekijkt, en aan de andere kant de hiërarchische, verticale structuur en de vooralsnog militaire cultuur van de rijkswacht, is het niet overdreven te stellen dat een procureur-generaal zeker niet meer controle heeft over zijn structuur dan rijkswachtgeneraal Willy Deridder over zijn gendarmerie. Toch wordt procureur-generaal Benoît Dejemeppe door het falen van zijn parket in het gedrang gebracht en blijft Deridder ondanks de blunders van de rijkswacht ongemoeid. Juridisch is zoiets volstrekt onaanvaardbaar. Politiek is dit dan weer veelbetekenend.

Hoe evalueert u de houding van commissie-voorzitter Marc Verwilghen in deze kwestie ?

UYTTENDAELE : Verwilghen mag dan de meest populaire man van het land zijn, hij is advocaat, hij kreeg een juridische vorming, hij kent de spelregels. Toch heeft hij, naar mijn gevoelen, niet altijd de nodige onpartijdigheid aan de dag gelegd.

Hij beschuldigde Martine Doutrèwe te hebben gelogen nadat haar nota’s in beslag waren genomen en daarin een procesverbaal was teruggevonden waarvan zij beweerde het nooit te hebben gezien. Nadat ze aantoonde dat Verwilghen zich vergiste want dat het document nà de inbeslagneming per abuis in haar dossier belandde, nam hij niet eens de moeite zich te verontschuldigen. Dan heb ik twee bedenkingen : of Verwilghen is onbeleefd, of hij is vooringenomen.

Ik was nogal geschokt door zijn reactie op de laatste aflevering van de RTBF-uitzending ?Au nom de la loi? over Michel Nihoul. Hij weigerde daarover in debat te treden dat was zijn goed recht. Terecht of ten onrechte heeft die reportage hem mishaagd. De uitzending was in elk geval een bijdrage tot het debat. Maar in de plaats van de uitzending ten gronde te analyseren en eventueel te bekritiseren, vond hij geen ander argument dan : ?Hm, toevallig is wel RTBF-Charleroi maker van de uitzending.? Die opmerking zegt veel over Verwilghen. Zo’n stigmatisering is een parlementslid onwaardig.

Hoe zwaar hebben de ouders van verdwenen en vermoorde kinderen gewogen op de werkzaamheden van de commissie ?

UYTTENDAELE : Ik heb het grootste respect voor het verdriet van de ouders en de waardigheid waarmee ze hun rouw hebben gedragen. Toch moeten de ouders beseffen dat ze, vanaf het moment dat ze aan politiek gaan doen, als vanzelf uit hun slachtofferrol stappen.

Belandt de commissie met het uitpluizen van de protectiepiste niet onvermijdelijk op het terrein van de enquêteurs ?

UYTTENDAELE : Sommigen, zoals barones Marie-France Botte, hebben door een fantasmagorische beeldvorming de protectiepiste gelanceerd, zonder het minste bewijs, op een moment dat het land in shocktoestand verkeerde. Dat was onverantwoord.

Het parlement heeft veel te snel de commissie met die opdracht belast. Want om te weten of er sprake is van bescherming, moet eerst de schuldvraag door het gerecht beantwoord worden. Door de protectiepiste aan te pakken, lijkt het erop dat de commissie de schuld van een Nihoul bewezen acht. Het stoort me dat dit kan doorgaan temidden van algehele onverschilligheid.

Het eindverslag van de commissie over het Dutroux-onderzoek werd maanden geleden al neergelegd. Toch heeft zij een deel van het onderzoek intussen opnieuw bekeken. Wat kan ze met de resultaten van die bijkomende enquête aanvangen ?

UYTTENDAELE : Enkele commissarissen hebben al laten verstaan dat ze het niet langer eens zijn met de conclusies die intussen zijn neergelegd. Anderen beweren nu dat het om voorlopige conclusies ging, al werd dat destijds niet gezegd. We zitten in een flou artistique. Als ze de moed opbrengen toe te geven dat ze zich op een aantal punten hebben vergist wat ze tot eer zou strekken , zouden de commissieleden de democratie een dienst bewijzen. Want het echte gevaar bestaat dat, als de Dutroux-commissie zo doorraast, alle toekomstige enquêtecommissies onmogelijk worden.

Rik Van Cauwelaert

Martine Doutrèwe voor de Dutroux-commissie : onbeleefd of vooringenomen ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content