Als Hamas weer eens een bom laat ontploffen, wijst Israël steevast met een beschuldigende vinger naar de Palestijnse veiligheidsdiensten. Maar hoe moet je zelfmoordterroristen aanpakken zonder wapens en zonder munitie? Een bericht vanuit Jericho.

Hij pakt een bundeltje foto’s uit zijn bureaula en legt ze een voor een op de tafel voor ons. Met zijn hoofd half gebogen, bestudeert hij onze gezichtsuitdrukking en lijkt te wachten op onze bijval. ‘Dit was het trainingskamp van de troepen in Jericho’, zegt kolonel Masjdah Fitjana (52) van de veiligheidstroepen in Jericho fier. De foto’s dateren uit 1996 en zijn door een plaatselijke fotograaf gemaakt. Het zijn herinneringen aan een andere tijd, van ver voor de intifada. Foto’s van saluerende officieren met rode baretten, keurig in het gelid, een beeld van een onderhouden kampement, schietoefeningen en exercities. ‘Het zijn souvenirs’, zegt Fitjana haast verontschuldigend. ‘Maar dit is niet onze werkelijkheid.’

Vier jaar intifada, het juk van de Israë-

lische bezetting en jarenlange interne conflicten hebben de troepen veranderd in een schaduw van wat de foto’s laten zien. ‘Wil je misschien een foto hebben voor jouw artikel’, vraagt Fitjana hoopvol.

Het hoofdkwartier, dat gedeeltelijk wordt omgeven door een boomgaard, ligt in een smalle straat. Het is een oud verwaarloosd boerenhuisje met twee kale kamers, dat zich nauwelijks onderscheidt van de andere kalkstenen huisjes in de straat, met uitzondering van het indrukwekkende bord boven de ingang dat in sierlijke zwarte, rode en groene letters – de kleuren van de Palestijnse autoriteiten – aangeeft wie dit gebouw gebruikt: ‘Veiligheidscentrum, Afdeling 417, hoofdkantoor District Jericho.’

We bevinden ons in het ‘hol van de leeuw’, het brein van de Palestijnse veiligheidstroepen in het zuidelijke district van de Westoever: Jericho.

Toen we Jericho vijf jaar geleden voor het eerst bezochten, was het een bruisende stad. Iedere dag kwamen zo’n drieduizend Israëliërs naar het Oasis casino, dat bij de ingang van de stad ligt. Buitenlanders bezochten de 10.000 jaar oude opgravingen in de oude stadskern en logeerden in het prestigieuze Intercontinental hotel. Maar in 2000, na het uitbreken van de intifada, werd er zwaar gevochten in dit gebied. Israëlische tanks schoten vanaf de heuvels naar de Palestijnse Tanzim (gevechtstroepen), die op hun beurt terugschoten. Sindsdien komen er geen toeristen meer in Jericho. Het casino, de hotels, de restaurants en cafés zijn gesloten. De ramen zijn geblindeerd. De brede hoofdweg met aan weerszijden de palmbomen, die doet denken aan een strandboulevard in Cannes, ligt er verlaten bij.

Ruim zestig procent van de bevolking is werkloos en er is nauwelijks alternatieve werkgelegenheid. Jericho – zoals het grootste gedeelte van de Westoever – is door militaire checkposten afgesloten van de buitenwereld. Vergunningen om in Israël te werken worden nauwelijks verstrekt en de in het verleden zo lucratieve groenteteelt in Jericho is praktisch verdwenen, omdat export naar de belangrijkste afnemer – Israël – door de controles en het oponthoud aan de checkpoints bijna onmogelijk is.

Er heerst een sfeer van indolentie en opvallende stilte, alsof men de moed heeft opgegeven. Men zit bij elkaar en drinkt koffie, verbouwt wat groente voor eigen gebruik of runt een plaatselijk kruidenierszaakje. Maar voor de rest ligt het leven hier grotendeels stil.

Algemene zwijgplicht

Kolonel Masjdah Fitjana’s kantoor is niet meer dan een grote tafel met een paar stoelen. De witgepleisterde muren zijn bedekt met foto’s van Yasser Arafat en achter hem hangt een levensgroot wandkleed met het beeld van ‘de Rais’, die hij de vader van de Palestijnen noemt.

Jonge mannen – sommigen in uniform, anderen in jeans – lopen af en aan en krijgen instructies van een imposante oudere officier die in een hoek naast Fitjana zit. Niemand wil geïnterviewd worden. De namen van de overige officieren mogen niet gepubliceerd worden.

‘Instructies vanuit Ramallah’, zegt Fitjana. ‘Mahmoud Abbas wil niet dat er verschillende versies worden verspreid ten aanzien van zijn reorganisatieplannen en heeft ons algemene zwijgplicht opgelegd.’

Toch wil Fitjana wel een paar woorden kwijt, vooral na het in Sharm-El-Sheikh tussen Israël en de Palestijnse autoriteiten gesloten bestand, want de kwestie is te belangrijk, zegt hij.

Fitjana benadrukt dat hij niet uit de militaire hoek komt. Hij is burgerlijk ingenieur, heeft in de Indiase hoofdstad bouwkunde gestudeerd en was daar al de vertegenwoordiger van de Fatah-beweging. In 1994 keerde hij terug naar zijn geboortestad en sindsdien heeft hij de Palestijnse Autoriteiten trouw gediend als officier van de Presidentiele Veiligheidsdienst.

‘Als Israël wil dat de veiligheidsdiensten de orde in Palestina herstellen en het geweld tegengaan,’ zegt kolonel Fitjana, ‘dan zal Israël onze mensen een wat leefbaarder bestaan moeten geven. Als Israël de bewegingsvrijheid van onze mensen blijft beperken door checkpoints in de hele Westoever en door militaire invallen, zal niemand de beloften van onze politieke leider nog geloven. Ik wil er niet aan denken wat er kan gebeuren als onze president Mahmoud Abbas faalt. De wereld moet begrijpen dat wij beperkt worden. Hoe bestrijd je terreur zonder geld, zonder organisatie of infrastructuur?’

Dat gebrek aan organisatie en infrastructuur in de veiligheidsdiensten is volgens Bassem Eid – oprichter en voorzitter van de Palestinian Human Rights Monitoring Group, een mensenrechtenorganisatie gevestigd in Oost-Jeruzalem – een van de grootste problemen in de Palestijnse Autoriteit en de directe oorzaak voor de staat van anarchie. ‘De commandanten creëerden hun eigen privé-koninkrijkjes. Ze bleven jarenlang in dezelfde rang en positie en hadden met hun soldaten zo’n sterke band, dat die in de eerste plaats loyaal waren aan hén en veel minder aan de Palestijnse overheid. Corruptie en anarchie konden onbestraft hun gang gaan. Bovendien is er een grote hoeveelheid wapens in privé-handen. We weten allemaal dat er bewapende militanten in de Palestijnse gebieden zijn die burgers bedreigen en het leven onveilig maken.’

Sinds 2003 zijn er 735 onopgeloste (en vaak niets eens onderzochte) moordzaken in de Westoever en de Gazastrook. Het politieapparaat is slecht getraind, slecht bewapend en onvoldoende georganiseerd. Een judicieel systeem en ‘law en order’ontbreken. Clans en families konden het plaatselijke bestuur overnemen.

Nieuwe lichting

Het is middag. Vanuit de helderblauwe, onbewolkte lucht brandt de zon als een gloeiende vuurbal op de harde droge grond van het exercitieveld, dat achter het hoofdkwartier van kolonel Fitjana op een braak stuk land ligt. Het dorre gras is kaal getrapt door de vele oefeningen. Een mager bosje bomen geeft de enige schaduw aan deze plek. In de verte zinderden de contouren van de stad Jericho.

Van achter het hek – we worden op het militaire terrein niet toegelaten en mogen geen foto’s nemen – zien we hoe een ‘nieuwe lichting’ onder commando van een officier over het verschroeide terrein scharrelt. De oefeningen lijken imposant. In tijgergang gaan de mannen op handen en voeten door een lage poort met camouflagenetten, dan springen ze door diepe kuilen en vervolgens laten ze zich vanaf een hoogte aan een touw naar beneden vallen. Ze vormen een rechte rij en keurig in het gelid salueren zij naar de commandant.

Maar de werkelijkheid van het trainingskamp van de veiligheidstroepen in Jericho is een trieste verzameling versleten tenten – de meeste zijn bedekt met stukken plastic omdat ze bij regen zo lek zijn als een mandje – rond een braak stuk land. De dunne schuimrubberen matrasjes in de tenten bieden geen bescherming tegen het binnen sijpelende water en de kou ’s nachts. Er is geen wasgelegenheid voor de soldaten, er zijn geen toiletten. Zij hebben geen warme winterkleding en er zijn geen vervangende uniformen. Er is ook geen mensa. Het eten wordt in een van de tenten gekookt.

‘We zijn hier slechter uitgerust dan een verkenner in het oerwoud’, zegt Fitjana. ‘Het is beangstigend voor onze mannen om te surveilleren. Ze zitten gevangen tussen de kolonisten en de Israëlische soldaten aan de ene kant en onze bewapende vrijheidsstrijders aan de andere kant. Onze manschappen hebben geen pistool of geweer, we hebben geen patrouillewagens of legerjeeps. We gebruiken privé-auto’s voor het werk.’

Voor de training van zijn rekruten heeft Fitjana ook geen wapens beschikbaar. De schietoefeningen worden met houten geweertjes uitgevoerd. ‘Als er een rel uitbreekt, hebben we nauwelijks wapens om in te springen. Vorige maand hebben we de mannen uitgerust met een wapenstok om zich ten minste te kunnen verdedigen. Voor verdere uitrusting ontbreekt het geld.’

De Palestijnse veiligheidstroepen staan onder enorme druk. Israël, de VS en Europa verwachten dat Mahmoud Abbas zijn belofte om het geweld in de Palestijnse gebieden te bestrijden en de orde te herstellen, zal nakomen. Van de Palestijnse veiligheidstroepen wordt verwacht dat ze zelfmoordterroristen opsporen, arresteren en de orde handhaven, maar de mogelijkheden en het apparaat ontbreken. Fitjana: ‘Israël – dat tot nu toe heel beperkte kogels heeft verstrekt – telt bijvoorbeeld de hoeveelheid kogels die we gebruiken. En hier geldt het principe ‘op is op’: als we onze quota hebben bereikt en meer kogels nodig hebben, dan krijgen we die niet.’

Toch lijkt er verandering te komen in de situatie. Mahmoud Abbas heeft een reorganisatie van de veiligheidstroepen aangekondigd, een proces dat pensionering van de meerderheid van de door Arafat aangestelde veiligheidsofficieren inhoudt. In korte tijd zijn al negen politiecommandanten van de oude garde ontslagen. Intussen wordt er flink gelobbyd om de nieuwe machtsposities en fel gespeculeerd over ‘nieuwe namen’. Het dozijn bestaande veiligheidsdiensten zal opgaan in drie diensten: een Algemene Inlichtingendienst, die alle inlichtingendiensten zal verenigen; een Algemene Veiligheidsdienst, die de interne diensten omvat, zoals politie, preventieve veiligheid en burgerwacht; een Nationale veiligheidsdienst, die de basis moet gaan vormen voor het toekomstige leger van een Palestijnse staat û met duidelijk gedefinieerde taken, functies, budgetten en structuren.

De implementatie van deze hervorming (die momenteel in een wettelijk kader gegoten wordt) kost evenwel tijd. En ondertussen is Mahmoud Abbas in hoge mate afhankelijk van de goedwillendheid van Hamas, de Islamitische Jihad en andere militante organisaties om de kwetsbare wapenstilstand met Israël in stand te houden.

Schertsvertoning

Gisteren heeft kolonel Fitjana zijn nieuwe militaire instructies en taakomschrijvingen voor de veiligheidstroepen uit Ramallah gekregen. Hij kan ons geen details geven. Jericho staat als eerste Palestijnse stad op de lijst om door Israël aan de Palestijnse Autoriteiten te worden overgedragen. Hebben Fitjana’s instructies te maken met die overdracht?

Fitjana haalt zijn schouders op. Volgens hem gaat het slechts om een symbolische overdracht. ‘Israël wil de controle over Jericho opgeven, maar alle militaire checkpoints rond de stad blijven gehandhaafd. We blijven dus in een gevangenis zitten en kunnen geen kant op. We worden nu aangesteld als een soort cipier van onze mensen. We moeten Sharon en de internationale wereld gelukkig houden.’

Afgelopen zondag bezocht Fitjana de stad Ramallah en daar was het al niet beter. ‘Ik wil geloven in dit bestand, maar het lijkt van Israëlische zijde op een schertsvertoning. Het grote Qalandia-checkpoint voor de ingang van Ramallah wordt bijvoorbeeld gesloten. Dat lijkt heel plezierig voor de Palestijnen, maar Israël heeft alweer een nieuwe bypass naar een nieuw checkpoint gebouwd. En gisteren hoorde ik dat het Israëlische leger weer twintig Palestijnen heeft doodgeschoten. Hoe kunnen wij onze vrijheidsstrijders onder deze omstandigheden overtuigen dat zij hun wapens moeten neerleggen?’

Er is steun en hulp uit het buitenland aangekondigd. De Verenigde Staten zullen als integraal onderdeel van hun steun aan Abbas een reorganisatie- en trainingsprogramma voor de Palestijnse veiligheidstroepen opzetten. ‘De VS zijn bereid om een leidende rol te spelen, in de zin dat ze zullen helpen bij de training van de Palestijnse veiligheidstroepen en om te verzekeren dat die troepen een deel van de oplossing vormen en niet een deel van het probleem’, zei minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice enigszins cryptisch tijdens haar bezoek aan Londen eerder deze maand.

‘Het grootste probleem’, zegt Fitjana, ‘is dat de buitenwereld niet meer vertrouwt dat Palestijnen werkelijk vrede willen. Daarom krijgen we slechts beperkte en voorwaardelijke hulp. Maar de situatie is de laatste tijd veranderd. De Palestijnen willen Israël niet vernietigen, en zelfs al zouden zij het willen dan krijgen zij geen steun van de omringende Arabische landen. Egypte en Jordanië steunen een tweestatenoplossing. Onze mensen willen nog maar een ding: een menswaardig bestaan en dat is meer waard dan een stuk grond.’

Zorgvuldig verzamelt kolonel Fitjana de foto’s, die op tafel liggen ten teken, dat het gesprek is afgelopen. En de herinneringen aan het glorieuze verleden van zijn troepen verdwijnen weer in de bureaula.

Door Simone Korkus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content